Gemiddelde leestijd: 13 min 

Een midlife crisis kan je het niet noemen. Maar Sven Ornelis heeft één en ander drastisch omgegooid. Hij doet het voortaan met 33 kg minder. Toch blijft hij een veelvraat: gulzig naar het leven, zowel professioneel als privé. “Ochtendmens, Q-Music en Party-DJ, foodie, columnist Het Laatste Nieuws, levensgenieter, magerder dan ooit.” Zo omschrijft Sven Ornelis zichzelf op zijn Twitter-account. Ideale kernwoorden voor een ‘gewichtig’ gesprek.

Als we Sven Ornelis de hand schudden, heeft hij er een Ochtendshow op Q-Music op zitten. Hij is wat verkouden. Zijn dagelijkse wandeling in de namiddag zal daarom wijken voor een iets langere siësta. Ornelis stapt sinds zijn dieet 100 km per week maar leeft nog altijd elke dag tegen 100 per uur. Met goedgevulde weekends en werkdagen die ontiegelijk vroeg beginnen. Al meer dan een decennium is hij één van dé ochtendstemmen op de radio.

Je moet intussen zowat de langst meedraaiende ochtendpresentator zijn?
Sven Ornelis:
“Ik denk het wel, zeker op dit moment. Het record heeft lange tijd op naam gestaan van Bert Geenen van Studio Brussel. En Peter (Verhulst) heeft Studio Brussel en daarna ook Donna gedaan.”

Hou je dat bij?
Ornelis:
“Totaal niet. Maar mensen vragen dat wel eens: ‘hoe lang hou je het nu al vol?’ Q viert straks de elfde verjaardag. Ik begin aan de twaalfde jaargang, met voordien op Donna toch ook een redelijk lange periode. Dus ja, ik hou het al lang vol.”

Kan je tegen weinig slaap, zoals sommige toppolitici?
Ornelis:
“Ja, ik heb niet veel slaap nodig. Als ik mijn vijf uur heb per nacht, ben ik helemaal oké. Maar ik kan met minder ook. Ik sta bijna altijd op rond kwart over vier. En tussen half twaalf en twaalf ga ik slapen. Als ik in het weekend ga dj’en, liggen mijn uren helemaal omgekeerd. De vrijdagen zijn altijd het spannendste. Dan heb ik de ochtend gedaan en ’s avonds ga ik draaien. Dan ben ik zaterdagochtend thuis op het uur dat ik vrijdagochtend al ben gaan werken. Maar ik heb ook wel talent voor siësta.”

Dan ben jij iemand die in een vingerknip slaapt?
Ornelis:
“Ja, ik kan zo slapen. Ik zou moeten doen wat de meeste mensen doen: vroeg gaan slapen. De meesten die een ochtendshow doen, gaan rond acht, half negen naar bed.”

En die missen dan programma’s op televisie.
Ornelis:
“Inderdaad. En ook een sociaal leven. Ik zou beiden niet willen missen. Dat siëstaatje lukt niet elke dag. Maar op een moment dat er tijd is, lukt dat perfect.”

Je slaagt er dus in om een sociaal leven te hebben?
Ornelis:
“Ja. Het is natuurlijk anders dan sommige anderen. Omdat ik ook die draaibeurten in het weekend heb. Maar het lukt perfect om mijn leven te leiden. De ochtend is ten eerste het leukste uur om radio te maken. Zonder meer. Ik zou niet meer anders kunnen. Je kan de dag starten voor de mensen. Je mag veel verder gaan dan overdag op de radio. Mensen zijn ook geïnteresseerd om nieuws te horen, willen geëntertaind worden. Bovendien werkt het sociaal ook voor mij. Dat is tof. Ook voor mijn partner thuis is werk en privé in balans. Nu doe ik dit interview, rond één uur ga ik meestal naar huis om een uur te slapen. Tegen drie uur ben ik op pad om te gaan wandelen. Voor iedereen zijn dag opstart, heb je al je belangrijkste uren gewerkt.”

Je moet een ochtendmens zijn, maar ben je dat ook van nature?
Ornelis:
“Ik denk het wel. De wekker is altijd: ‘kut’. Dat is niet leuk – maar dat is voor iedereen zo. Maar een minuut later ben ik goedgezind. Ik sta op, loop de badkamer in. De katten staan al vrolijk te huppelen. Ik zet de douche aan. En ik ben klaar om mijn dag te starten. Maar nog meer dan een ochtendmens ben ik iemand die gewoon geen bioritme heeft. Of ik dat nu van nature niet heb, of het kapot gemaakt heb, laat ik in het midden. Maar het heeft niets dan voordelen. Op vakantie bijvoorbeeld heb ik nooit last van een jetlag. Ik stap het vliegtuig op en ik slaap.”

Je was heel jong toen je met radio bent gestart.
Ornelis:
“Ik was 18 toen ik begon op Radio 2. Ik had nog geen rijbewijs. Mijn pa moest mij vanuit het verre Knesselare naar Brussel brengen.”

Dat jouw ontdekker Michel Follet je zo vroeg in de ether gooide, wijst er op dat je bijna een natuurtalent was?
Ornelis:
“Of dat hij enorme risico’s durfde te nemen. Daarom vind ik het tof dat we nu ook met onze nachtradio ‘Insomnia’ hebben op Q. Mensen moeten hun vlieguren opdoen, hè. Zo simpel is het. Vroeger deed iedereen zijn ervaring op lokale radio’s op. Vaak zitten daar nu ook al computerprogramma’s en geformatteerde uitzendlijsten op. Dat is jammer, want mensen moeten hun vak ergens wel leren.”

Uit alles wat jij doet, blijkt een geboren optimisme. ‘Q is good for you’, maar ook jouw columns drie keer per week in Het Laatste Nieuws stralen een ‘joie de vivre’ uit.
Ornelis:
“Bij mij is het glas inderdaad rapper halfvol dan halfleeg. Het moet wel altijd ‘echt’ zijn. Mensen mogen het weten als ik me ergens over opjaag. Maar het is natuurlijk wel gemakkelijker als je een portie geluk in je leven hebt gehad. Ik heb ook al mijn ongeluk gehad. Maar ik focus me liever op de gelukkige dingen. Ik ben nooit heel ernstig ziek geweest, heb nooit een zwaar ongeval gehad. En mensen die heel dicht bij mij staan, zijn mij nog niet ontvallen. Je hebt één leven. Maak er het beste van. Ik geniet van het leven. En ik werk hard. Maar ik geniet ook hard. Ik doe alleen maar de dingen die ik graag doe. Ik ben oprecht gelukkig.”

Je bent als radiopresentator en dj voortdurend met muziek bezig. Maar ben je ook een muziekliefhebber pur sang? Of gaat het meer om plaatjes draaien op de radio en als dj?
Ornelis:
“Ik gebruik inderdaad muziek om mijn verhaal te schrijven. Op radio en op fuiven. Ik ben ook een muziekliefhebber. Maar die smaak gaat veel breder dan wat je gebruikt in je professionele leven. Iemand die met veel liefde en passie een frituur uitbaat, vindt het leuk om in het weekend naar een sterrenrestaurant te gaan. Het omgekeerde ook. Iemand als Peter Goossens of Roger Van Damme die altijd de mooiste borden maken, willen misschien eens een frietje steken of een simpele kip in de oven, eenvoudige gerechten. Ik ga in het weekend niet meer naar YMCA luisteren. Thuis zet ik graag jazz en zo op.”

Je schermt je privéleven goed af. Anderzijds betrek je wel jouw familie in de media. Zo wenste je jouw moeder een gelukkige verjaardag op Twitter ‘omdat ik weet dat zij mijn tweets leest’.
Ornelis:
“Juist. Maar als mijn broer vraagt om zijn kindjes niet te twitteren, hou ik mij daar aan. Ik betrek de familie alleen met hun toestemming. Van mijn moeder weet ik dat ze daar geen problemen mee heeft. Onlangs vroeg het weekblad Story een foto samen met mijn grootmoeder – een fantastische madame van 92. Ik belde haar en ze zei dat ze het wilde doen. Ze heeft daar ontzettend van genoten. Ze vond het super. Werd geschminkt terwijl ze misschien nooit in haar leven heeft geschminkt. De fotograaf werkte op een heel goede manier, de journalist ook en die had een bloemetje mee voor haar. Ze strààlde.”

Mensen die je goed kennen, vertellen me dat je een familiaal mens bent en zorgzaam voor je intimi. Klopt het beeld wat ze van jou schetsen?
Ornelis:
“Ik probeer wel zorgzaam te zijn. Ik vind familie super belangrijk. In zoveel families is er ruzie, vaak over geld. Ik zou het gruwelijk vinden om met mijn broer ruzie te hebben. Daar zou ik kapot van zijn. Ik zou dingen ontmijnen voor er iets zou ontstaan. Ik zie hem ook graag. En mijn schoonzus en hun kinderen, en mijn ouders.”

En hoe uit je dat?
Ornelis:
“Mijn ma heb ik elke dag aan de telefoon. Het voordeel van handsfree telefoons. Dat zijn de leuke momenten om in de auto even te bellen. Met vrienden vind ik de kwaliteit van de momenten met hen zeer belangrijk. Ik zie ze niet vaak. Mijn vrienden hebben net als ik een druk leven, met kinderen en zo. Maar als we elkaar zien, pikken we die draad zo weer op. Met Vincent Van Quickenborne zat ik in het middelbaar. Eén keer per jaar gaan we samen een dag weg.”

 

MAGERDER DAN OOIT

Je bent, zo schrijf je zelf op Twitter, ‘magerder dan ooit’.
Ornelis:
“Mja, ik heb vorig jaar nog net iets scherper gestaan. Een paar kilootjes. Maar het gaat niet om mager zijn al dan niet. Wel over gezond of ongezond zijn. Ik ben erg blij dat ik de switch heb gemaakt om gezonder te gaan leven. Terwijl ik wel een sterk gestel heb. Mijn dokter was daar van geschrokken. Er zit geen cholesterol in de familie. Dat is al een groot voordeel. Maar ik was veel te zwaar. In die zin ben je natuurlijk wel op weg naar je eerste hartaanval.”

Heeft je dokter gezegd: ‘Sven, nu is het genoeg geweest’?
Ornelis:
“Nee, integendeel. Hij zei altijd: ‘Zolang het in je hoofd goed zit, is het oké. Het is belangrijk dat je je goed voelt in je vel’. Daar waren we het lang over eens. Want je hebt mensen die op papier gezond zijn. Plots krijgen ze een hartaanval en is het afgelopen. Maar uit onderzoek bleek op een bepaald moment dat ik losse vetten in het bloed had. En ik voelde dat natuurlijk ook wel. Voor een item in de Ochtendshow ging ik eens met Kürt Rogiers torenlopen op de Sint-Romboutstoren in Mechelen. Daar ben ik bijna doodgevallen. In diezelfde periode had ik een boek geschreven en was ik te gast in De Laatste Show. Naast mij zat Marc Didden. We vertelden elkaar dat dik zijn oké was. ‘We zijn dik maar wel gelukkig’.”

Het cliché van de ‘gezellige dikkerds’.
Ornelis:
“Ja. Maar het voelde niet lekker. Ik vond mezelf er te positief over. Ik stond op de weegschaal en zag plotseling 109 kg. Terwijl ik mezelf altijd wijsmaakte dat ik onder de 100 zat. Van vandaag op morgen heb ik de klik gemaakt. En ik wist dat ik kon wandelen en wist hoe je van wandelen kon afvallen. Op mijn eentje ben ik dat wandelen enorm beginnen opbouwen. Op mijn eten beginnen letten, veel water drinken. En zeven à acht maanden later was ik 33 kg kwijt. En ik zit nu nog altijd onder de 80 kg. Magerder moet ik ook niet gaan. Dat is niet nodig. Bij een volgend onderzoek stond mijn dokter perplex. ‘Je hebt het mooiste bloed dat ik ooit gezien heb’. Mijn hartslag, die toen te hoog was, zit nu verdacht laag. Mijn bloeddruk is perfect. Die uithouding hè. Ik wandel 100 km per week.”

Is het zoals een ex-roker, een dagelijks gevecht om niet te hervallen?
Ornelis:
“Nee, want ik weet perfect wat ik kan doen. Ik mag zondigen. In heel die periode heb ik ook mijn zondemomenten ingebouwd. Heel bewust. Maar ik ging niet meer elke avond een pizza in de oven steken en dat soort toestanden.”

Maar toch, om als ‘foodie’ – zoals je jezelf noemt – dat lekker eten te laten liggen…
Ornelis:
“Maar ik laat geen lekker eten liggen. Er zijn super veel lekkere dingen die niet vet zijn. In de periode van de asperges kan ik twee, drie keer per week asperges eten. Ik vind dat fantastisch lekker.”

Heb je dat soort eten leren appreciëren?
Ornelis:
“Ik apprecieerde dat ervoor al. Ik was gewoon lui en maakte de klik niet in mijn hoofd om er op te letten. Eén keer per week ga ik wel nog all the way. Maar dan heb ik die dag 18 km gewandeld. Je verbrandt daar best wat calorieën mee. Je lichaam is blij dat er weer eens veel eten binnen komt. Als je heel hard dieet, zegt je lichaam: ‘We moeten uitkijken, want het is hier de Derde Wereldoorlog. We kregen geen eten meer. Dus we gaan voorzichtig zijn met verbranden. Want er is geen voorraad’. Als je dan eens all the way gaat, krijg je energie en geraakt je verbrandingssysteem weer op gang. Meestal weeg je minder een dag nadat je eens goed gegeten hebt. In die shakes en die rotzooi geloof ik niet. Daar word je chagrijnig van, denk ik.”
“Als ik gewandeld heb, ben ik ook veel creatiever dan wanneer ik op bureau zit. Als ik thuis komt, heb ik bij wijze van spreken mijn column klaar. Ik tik enkele kernwoorden in op mijn gsm. Ook voor radioprogramma’s. Dan bel ik onze eindredacteur Grim Vermeiren en vraag ‘bel die of die eens op’. Wandelen is in die zin beter dan fietsen. Want daar zit je in het verkeer, het gaat ook sneller.”

Nog niet gedacht om te lopen? Jouw vader was een goed veldloper.
Ornelis:
“Ja. Hij is Belgisch kampioen geworden. Ooit vierde geweest op het Europees kampioenschap. Maar zelf loop ik niet. Wandelen doe ik om iets aan mijn gezondheid te doen. Iedereen kan wandelen. Met lopen beginnen is moeilijker en ook veel meer belastend voor je gestel. Je verbrandt ook beter door te wandelen, omdat je je hartslag laag houdt. Je verbrandt vetten. Als je loopt, is de inspanning groter en verbrand je op suikers, en dus op energie.”

 

MICROPENIS

Met ruim 47.000 volgers ben je één van de meest populaire personen op Twitter. Hoe verklaar je dat succes?
Ornelis:
“We hebben veel luisteraars. Radio 2 is heel groot, maar wij zijn de grootste ochtendshow. Veel mensen kennen je dus. En ik probeer op Twitter mezelf te zijn. Hoe ik me voel, wat ik denk over dingen. Er is interactie. Ik probeer te reageren. Dat doen we in de Ochtendshow ook. Onlangs lachten Kürt en ik in de show met micropenissen. Dat item was daags voordien vertoond op tv. 6 op 100 mannen heeft blijkbaar een micropenis. Er kwamen grappige sms’jes binnen van luisteraars. Maar je had ook mensen die zegden: ‘Dit is echt fout wat jullie doen. Er zijn mensen die met dat probleem zitten. Het is al zo erg en jullie zitten er nog eens mee te lachen. Waar zijn jullie mee bezig?’ Ik heb die persoon opgebeld, gelijk gegeven en op antenne gehaald. Een ander sms’je kwam van een mevrouw die vertelde dat haar zoon pubert. ‘Hij heeft een micropenis en heeft al drie keer een zware operatie ondergaan. Hij kan niet mee turnen of zwemmen want hij wordt er kapot voor gepest. Ik ben als moeder heel bezorgd wanneer hij uit die puberteit komt. Gaat hij ooit een vriendin vinden die hem graag genoeg ziet dat ze daar kan mee leven? Ik ben zo blij dat mijn zoon, die een trouwe fan is van jullie, nog sliep toen jullie lachten met de micropenissen. En je hebt er mij ook mee gekwetst’. Ik heb die vrouw nog tijdens het programma gebeld en gezegd: ‘sorry, we zijn te ver gegaan. Ik wil mijn excuses aanbieden’. Ze vond het chique dat ik haar belde.”

Je schrijft voor de grootste krant en werkt bij het op één na grootste radiostation van Vlaanderen. Met andere woorden: massamedia, een groot publiek. Heb je daar nood aan?
Ornelis:
“Ik ben daar gewoon ingerold en heb er mijn ding mogen doen. We hebben het massapubliek bij Donna opgegeven en zijn met Q begonnen voor nul luisteraars. Mijn grootste programma heb ik ooit op Radio 2 gemaakt – er bestond nog geen Donna, Q-Music of Joe FM – dat was de Ochtendshow, ter vervanging van Michel Follet. Ik denk dat we daar 1,6 miljoen luisteraars haalden.”
“In het buitenland draaien de ochtendshows alleen maar rond spelletjes, muziek en mensen meenemen. Voor mezelf vind ik het tof dat ik ook met actualiteit kan bezig zijn, met wat er leeft bij de mensen. En dat ik ook relevante informatie kan geven. Het is voor een breed publiek: ja. Maar ik wil een goed, degelijk gesprek hebben met de minister-president die in het nieuws zit omwille van een beleidsverklaring, een ramp of nog iets anders. Ik wil geen dom, ‘zevergesprekske’ houden. Het moet inhoud hebben. Dat we tot een miljoen luisteraars halen, is meegenomen. Dat zullen de aandeelhouders waarschijnlijk ook wel interessant vinden, want daar kunnen ze reclame rond verkopen. Maar ik wil een degelijk programma maken.”

Maar de vraag blijft: zou je voor een veel minder groot publiek kunnen werken?
Ornelis:
(denkt na) Ik heb met evenveel plezier die eerste drie jaar op Q radio gemaakt. Beetje bij beetje van nul naar een paar procent meer. Ik ben nu 39. Als ze me morgen te oud zouden vinden voor onze doelgroep en ze iemand jonger in mijn plaats kiezen, ga ik me daar moeten bij neerleggen. Maar dan is de kans groot dat ik een ochtendshow of een dergelijke show ga maken op een andere zender die misschien maar een tiende heeft van het aantal luisteraars.”

Ook in de toekomst zal het dus altijd radio zijn?
Ornelis:
“Absoluut. Radio is mijn grote liefde. Maar voor mij is toch het belangrijkste dat ik creatief aan de slag kan zijn. En liefst creatief rond nieuws. Dat doe ik in mijn column en op de radio. Het mooiste compliment ooit kreeg ik van een eindredacteur van de VRT. Die zei: ‘Jullie programma is een verschrikkelijk probleem voor ons. Alle informatie zit ook in jullie programma’. Mensen weten alles voor ze aan hun dag beginnen, maar hebben ondertussen wel gelachen, ze zijn geraakt. Ik heb voor zes uur ’s ochtends alle kranten doorgenomen. We willen mensen de ruimte geven om het informatiemoment te hebben. Een politicus, sporter of wie dan ook moet die kans krijgen. Dat is voor mij essentieel. Ik wil de actualiteit in onze Ochtendshow hebben. Maar we willen er ook een klein beetje mee rammelen, in onze vragen wat humor steken. Wij prikkelen op een andere manier. Die combinatie is belangrijk. En vooral moeten de luisteraars en de geïnterviewden een goed gevoel hebben aan het gesprek. Wie we interviewen, moet weten: ‘ik kom hier niet alleen voor onnozelheid op de radio’.”

Nieuws en actualiteit moeten altijd in onze Ochtendshow zitten, zeg ze. Dat doet me denken aan de brief die jij ooit, als 15-jarige, schreef aan de Russische partijleider Gorbatsjov. Een jaar later ontmoette je hem ook dankzij het VRT-programma De Droomfabriek. Word je nog vaak aan die gebeurtenis herinnerd?
Ornelis:
“Door journalisten (glimlacht), en hier en daar kennen mensen het verhaal. Nu, voor een hele generatie mensen is Gorbatsjov zoals (de Amerikaanse president) Kennedy voor ons was: van voor onze tijd. De val van de Berlijnse muur: dat was voor een groot stuk onze jeugd. Ik herinner me nog beelden over de Koude Oorlog, de gewapende vrede tussen het Oosten en het Westen, het IJzeren Gordijn, de betogingen tegen de atoomraketten. Zoals er nu zeker een generatie is die in hun jeugd alleen maar hoort over seksueel misbruik.”

Het kan een teken des tijd geweest zijn. Maar niet iedereen schrijft een brief naar Gorbatsjov, toch?
Ornelis:
“Nee. Natuurlijk, je hebt gelijk. Ik was daarin zeer geëngageerd op die leeftijd. Ik ben later ook terechtgekomen in de Verenigde Naties voor de Jeugd en heb dat mee opgericht in België. Ik bezocht internationale congressen in Polen, de Verenigde Staten, India en schreef aanbevelingen voor de politiek en voor de Verenigde Naties rond kinderrechten. Grappig, want ik zat op internaat met Van Quickenborne, een superintelligente gast. Die haalde waanzinnige cijfers. Maar was helemaal niet zo bezig met wereldvrede en Verenigde Naties voor de jeugd en zo. Had toen één van de leerkrachten een gok moeten doen wie in de politiek zou gaan, hadden ze vermoedelijk eerder aan mij gedacht en niet aan de toekomstige vicepremier.”

Je hebt godsdienstwetenschappen gestudeerd. Samen met wat je daarnet allemaal vertelde, rijm ik dat nog altijd niet met de Sven Ornelis die ik bezig zie op Q-Music of als dj.
Ornelis:
“Dat is een heel ander figuur, dat klopt. Mensen zijn ook complexer dan wat je gewoon ziet.”

Maar is dat een stukje van jou?
Ornelis:
“Dat is een stukje dat toen op die leeftijd wel super belangrijk was. Ik kom uit een heel gelovig gezin, was zelf ook heel gelovig. Ik heb op internaat elke ochtend de mis gediend. Ik ben eerst rechten in Namen gaan studeren, omdat het Franstalige me wel interessant leek. Maar dat was duidelijk niet mij studie. Ik was toen, op 18 jaar, al volle bak op radio begonnen. Ik maakte reportages in Namen voor Radio 2, voor het zondagmiddagprogramma van Michel (Follet). De oplossing was een richting volgen waarmee ik in het onderwijs kon als die mediacarrière niks zou worden. Ik was ook heel gelovig, dus het sprak me ontzettend aan. Het is er zo op uitgedraaid dat het voor mij de ideale manier was om van mijn geloof af te geraken. Dat klinkt heel negatief, maar het is wel wat er gebeurd is. Het pleit voor de KU Leuven dat godsdienstwetenschappen op een heel kritische manier wordt bestudeerd. Je bestudeert het eerlijk tot op het bot. In mijn laatste jaar had ik nog onderscheiding, maar ik heb wel mijn thesis nooit afgewerkt. Dus ik ben eigenlijk niet afgestudeerd. Nu, ik mag die thesis nog altijd afwerken (glimlacht).”

Je wordt 40 volgend jaar. Welke plannen heb je de komende jaren?
Ornelis: “Ik hoop dat ik mezelf en mijn programma kan blijven heruitvinden. Er is altijd iemand die voor het eerst luistert naar je programma. Altijd. En die moet je overtuigen. Die persoon moet luisteren en zeggen: aha! Twee weken geleden kwam een sms binnen: ‘Het is onwaarschijnlijk. Ik ben onlangs voor het eerst naar Q beginnen luisteren, voordien nooit. Ik ben nu geswitcht van radiozender. En nu denk ik: wààrom ben ik niet veel vroeger bij Q gekomen? Ik ben compleet overstag gegaan. Het is mijn radio. Ik ben kwaad op mezelf’. En goed, er gaan ook mensen weg omdat ze onze radio niet oké vinden. Je kan nooit voor iedereen radio maken. Maar zo’n sms’je bewijst wel dat je mensen nog elk moment kunt winnen. Ik heb dat sms’je rondgestuurd naar de collega’s en er bij verteld: ‘Hiervoor doen we het. En hiervoor moeten we elke dag wakker zijn’. Er wordt heel hard gewerkt aan onze radioprogramma’s.”

Wat mogen we op jouw grafzerk schrijven?
Ornelis:
“Hij heeft keihard genoten van het leven. Ik doe dit ook en hoop dat ik dat kan volhouden. ‘Had ik maar niet zo hard gewerkt’, hoor je vaak. Ik werk ook hard. Maar als ik nu zou horen dat ik terminaal ziek ben, zou ik die laatste weken weliswaar iets anders invullen – je moet wat zaken regelen en zo – maar ik ga nooit zeggen: ‘had ik maar niet zo hard gewerkt’. Ik heb alles uit het leven gehaald wat ik er tot nu toe kon uithalen. En dat ga ik blijven proberen.”

 

Beluister hier een kort interview-fragment met Sven Ornelis.

      1. Sven Ornelis

 

Pin It on Pinterest