BELGAIMAGE-37346417

Gemiddelde leestijd: 13 min 

Al ruim tien jaar is Cathérine Moerkerke een vertrouwd schermgezicht, als vtm-nieuwsanker en presentatrice van Telefacts. “Dat ze mij hebben gekozen, beschouw ik als een eer. Maar ik ga niet ongelukkig zijn als het er niet meer is. Iets van mezelf, waar ik mijn creativiteit in heb gestopt: dat heb ik niet.” Portretinterview van een dertiger die ‘altijd zoekende’ zal blijven.

Natuurtalent. Chaoot. Administratieve ramp. Competitiebeest. Woorden die, hoe uiteenlopend ook, stuk voor stuk het profiel van Cathérine Moerkerke schetsen. Tijdens het gesprek horen we het ene verhaal na de andere anekdote om dat te illustreren. En we komen te weten dat Moerkerke ‘nogal wat mannelijke trekjes’ heeft. “Ik heb minder interesse in huishouden. Strijken deed ik ook nooit. Ik wreef met mijn handen een beetje over de kleren. Ik probeer mijn best te doen. Maar mocht ik mogen terugkeren, zou ik liever een man zijn. Mannen hebben het op een manier makkelijker.”
Of ze intussen een zakagenda heeft, en die ook effectief gebruikt, wilden we eerst weten. Want hadden we niet gehoord dat het vtm-anker én jonge moeder nauwelijks met een agenda werkt?

Cathérine Moerkerke: “Ik heb een agenda, maar ik noteer daar maar een kwart van mijn afspraken in. Gewoon omdat ik die vergeet te noteren. (lacht) Ik onthoud zoveel mogelijk in mijn hoofd. Alleen als het te ver op voorhand is, ga ik het noteren. Eigenlijk is mijn hoofd nog altijd mijn agenda.”

Nog altijd? Ook al heb je intussen twee kindjes.
Moerkerke:
“Als het over kindjes gaat, moet ik wel organiseren. Kijken wie er beschikbaar is voor de opvang. Dat schrijf ik eerder neer dan werkafspraken. Die heb ik om de één of andere reden heel goed in mijn hoofd en vergeet ik niet. Ook mijn uurrooster schrijf ik in, want dat hangt dan weer samen met opvang. In andere afspraken durf ik wel eens wat slordig zijn.”

Wie jou kent, noemt jou een chaoot. Ook jij hebt jezelf al vaker zo omschreven. Ben je minder chaotisch nu door ouder te worden en mama te zijn?
Moerkerke:
“Nee. Het is in de mate van het mogelijke wel wat geëvolueerd. Je kan niet anders als je kinderen hebt. Een bepaalde vorm van structuur moét je dan wel hebben. Maar je blijft wie je bent. Ik ga nooit de meest gestructureerde mens zijn. Dat zit niet in mij. Een chaoot, geleid door een beperkte vorm van structuur.”

Dus het is jou nog nooit overkomen dat je in Vilvoorde toekwam en collega’s zeiden: ‘Cathérine, wat doe jij hier? Je moet niet werken vandaag.’
Moerkerke:
“Jawel (lacht). Maar dat heeft elke collega als eens meegemaakt. In al die jaren is het me wel nog maar twee keer overkomen. Dat valt reuze mee, hè? Als ik in de ondergrondse parking rij, zie ik bijvoorbeeld de auto staan van Birgit (Van Mol). Dat klopt hier niet, denk ik. Maar dan ben ik er in eerste instantie van overtuigd dat ik het bij het rechte eind heb. Dus loop ik toch even de redactie binnen – nagaan of ik al dan niet effectief voor niets de files getrotseerd heb. En dan terug naar huis. Maar dan begint je dag vroeg, ben je toch maar opgestaan en kan je van alles doen.”

Administratief ben je een ramp, hoor ik van mensen die jou goed kennen.
Moerkerke:
“Ja, absoluut. Ik verlies ook veel geld door rekeningen niet te betalen. In de weinige administratie die ik heb als niet-zelfstandige ben ik nog altijd slecht. Het moment dat die belastingbrief moet ingevuld worden, zeg ik altijd: ‘Ik heb dat niet gekregen’. (glimlacht) Dat is niet oké, hè.”

Kan je zo’n taken niet aan je man Wim toevertrouwen?
Moerkerke:
“Die is even chaotisch. We gaan binnenkort op reis naar Argentinië. ‘Wie heeft de paspoorten van de kindjes?’, vroegen we aan elkaar. ‘Jij had ze het laatst.’ ‘Nee, jij.’ Zo zijn we twee weken op zoek gegaan naar die paspoorten. Uiteindelijk schoot het mij te binnen. Ik had ze wel degelijk. (lacht) Ze lagen in een zak die ik tijdens de laatste reis had meegedaan. Ook mijn geel boekje met de inentingen was ik kwijt. Ik vreesde al even dat ik mij opnieuw moest laten inenten. Gelukkig heeft Wim het boekje voor mij teruggevonden.”

Je man is dokter. Jouw vader was ook arts van opleiding.
Moerkerke:
“Klopt. Maar hij is medisch directeur van een farmaceutische firma geworden. Hij is niet echt de mens om in een huisartsenpraktijk te functioneren. Daar heeft hij te weinig geduld voor. Dat had hij heel snel ingezien. Ik ben niet bewust op zoek gegaan naar een arts als partner. (lacht)

Wat heb je mee van je vader? Van dat ongeduldige kan ik me bij jou ook wel iets voorstellen.
Moerkerke:
“Ja. Er zit een deel van zijn karakter in mij. Ook een bepaalde vorm van koppigheid. In eerste instantie je eigen gelijk willen halen en dan dat redelijk hardnekkig volhouden. Dat soort trekjes. (glimlacht) Mijn mama is veel zachter en een stuk warmer. Ze heeft meer de zorgelijke, vrouwelijke trekken.”

 

‘GEEF MIJ NOG EEN KANS’

Is het vertrouwen in je eigen kunnen gegroeid, of had je dat van bij het begin?
Moerkerke:
“Dat vertrouwen is gegroeid, absoluut. Ik ben ook zomaar in dat presenteerwerk gegooid. Dat gaf in het begin zeker stress. Het is niet niets om plots zomaar een nieuws te presenteren. Al was ik wel al anderhalf jaar bezig op de radio. Nu zit ik wel in mijn comfortzone. Ik heb nog altijd stress, maar dat is ingecalculeerde en zeer draagbare stress. Je weet op voorhand dat je twee uur later stress gaat hebben, een kwartier voor we op antenne gaan bijvoorbeeld. Of een halfuur voordien als ik nog duizend teksten moet schrijven. Op het eerste zicht lukt dat niet meer. Maar het lukt. Altijd. Ik heb een veel comfortabelere job dan een manager bijvoorbeeld. Hij heeft chronische stress. Bij mij is het zeer acute stress, en dat ebt direct weer weg. En je hebt het gevoel van ontlading: ‘Het is gelukt, oké’. Dat geeft een comfortabel gevoel, ook achteraf in het naar huis rijden.”

Je bent er ingegooid, zeg je. Maar in 2001 heb je wel deelgenomen aan een talentenjacht bij Leen Demaré: Vrouwentongen op Radio Donna.
Moerkerke:
“Ja. Dat was een antwoord op een sollicitatiebrief die ik had gestuurd. Ik heb ook sollicitatiebrieven gestuurd naar kranten. De eerste die me echt belde met de vraag om bij hen te komen werken, was Q-Music, voordien was dat Radio Mango en Topradio. Dus ik ben niet zozeer in de journalistiek gesmeten, maar wel in de televisie. Daar had ik niets van opleiding voor gekregen. Ze hebben me gewoon twee keer achter die desk gezet.”

Je hebt twee screentests gedaan. Hoe was jouw eerste screentest?
Moerkerke:
“Ik was 23 of 24 jaar. Veel te jong om te ankeren. Maar bon, het is een goede leerschool gebleken voor de tweede screentest. Na die tweede test wist ik heel snel dat het in orde was. Het was onder leiding van Dany Verstraeten die terwijl ik bezig was al zijn duim opstak. Ik moest natuurlijk nog het fiat krijgen van de hoofdredacteur en directeurs. Maar Dany had er een zeer goed gevoel bij.”

Je wordt omschreven als een natuurtalent. Sprak je toen al vlekkeloos AN en had je die présence al?
Moerkerke:
“Ik heb nooit logopedie op presentatietechnieken gevolgd. Dat zat dus wel goed. Alleen was ik in het begin te jong. Je moet een bepaalde maturiteit uitstralen. Ik denk ook dat mijn houding niet was zoals ze moest zijn. Wat ik wel altijd goed gedaan heb, is gekeken naar iedereen en stijlen geanalyseerd. Puur qua stijl heb ik het nogal voor de Franse stijl, zoals Claire Chazal. Wij hebben nogal een stijve stijl. Als je het bijvoorbeeld vergelijkt met Nederland zijn wij heel statig. Wij mogen amper bewegen. Ik heb nogal de neiging om voor de camera wat te gaan leunen – mijn natuurlijke houding. En dan is er als eens een reactie binnengelopen: ‘Waarom gaat Cathérine Moerkerke altijd leunen?’ Voor de Vlaamse kijker moeten wij dus stijf zijn. Terwijl de Fransen er eens een ‘euh’ tussen smijten, naar hun blad kijken, weer opkijken, er iets van zichzelf tussensteken. Dat wordt bij ons niet gepikt.”

Maar je zou het wel willen doen?
Moerkerke:
“Ja, absoluut. Presenteren zonder prompter (het toestel met de tekst die de presentator afleest, MS) zou al een enorme verandering zijn in stijl. Het is natuurlijk niet evident, maar het naturelle van iedereen zou veel meer naar voren komen.”

Als kind knipte je vaak stukjes uit de krant en las die dan voor. Waarom?
Moerkerke:
“Ik heb dat lang gedaan, gewoon omdat ik dat graag deed. Praten met mezelf. Ik vond dat leuk. (lacht) Ik deed ook altijd graag mondelinge examens. Alles wat ‘mondeling’ en ‘brengen’ was, vond ik plezant.”

Je had het toen eigenlijk al kunnen weten, hè?
Moerkerke:
“Misschien wel (lachje). Maar ik had nooit gedacht dat ik dat zou kunnen. Dat was te hoog gegrepen. Dat is voor anderen, niet voor mij. Ik? Moi? Later wel. Toen ik op de nieuwsredactie zat, dacht ik: ‘Geef mij nog een kans en dat lukt mij wel’. Het gaat soms sneller dan je zelf denkt of verwacht. Ik beschouw het wel als een bepaalde eer. ‘Ze kiezen mij om daar te mogen zitten voor het grote vtm-nieuws’.”

Welke stukjes waren het die je destijds uitknipte?
Moerkerke:
“Weet ik niet meer. Inhoud speelde toen geen rol. Maar ik doe dat nog, hoor. Soms als ik mijn krant lees, doe ik dat hardop. Ik vind dat nog altijd een zeer goede oefening. Je bent nooit te oud om te leren.”

 

COMPETITIEBEEST

Wie jou goed kent, noemt jou een competitiebeest. Ik neem aan dat dit deels komt omdat je aan sport doet?
Moerkerke:
“Ik kan niet verliezen. Dat ik een groot gebrek, dat weet ik. Ik hoop dat mijn dochter dat niet heeft, maar ik vrees dat dit wel zo is. Niet kunnen verliezen en daar slecht van zijn. Ik heb veel aan veldlopen gedaan. Mijn vriendinnen werden achtste, negende. En ze waren daar perfect tevreden mee. Mocht ik die plaats behaald hebben, was ik de hele dag gewoon kapot. Je maakt jezelf ongelukkig op die manier, hè. Maar het is sterker dan jezelf. In alles wat je doet, ga je. Ook in gezelschapsspelletjes. Op voorhand voel ik al een lichte nervositeit. Maar als ik verlies, heb ik dat alleen maar aan mezelf te wijten. Dan is dat mijn schuld, heb ik niet mijn best gedaan en mag de andere gerust met alle pluimen gaan lopen. Dat is hun verdienste. Maar ik ben dan kwaad op mezelf.”

Kan je zo eens een voorbeeld geven?
Moerkerke:
“Het meest recente was mijn verlies in ‘Sterren op de dansvloer’. Daar was ik niet goed van, hoor. Je bent er maanden mee bezig geweest. Ik kreeg altijd fantastische punten van de jury en ben uiteindelijk tot in de finale geraakt. Dan heb je zoveel drang om te winnen en verlies je. Een zware ontgoocheling. In het begin was die drang minder. Ik was toen zwanger. En ik maakte mezelf wijs: ‘Als je er uit ligt, is het door die buik. Niet door jezelf.’ (lacht) Maar dan lig je er niet uit, ondanks die buik. Het is maar een danswedstrijd, maar ik had dat wel graag gewonnen.”

En hoe lang heeft de ontgoocheling geduurd?
Moerkerke:
“Een paar weken toch wel. Dan ben ik bevallen en had ik iets anders om mee bezig te zijn. (lacht) Het heeft toch wat nagezinderd. Ik kreeg er toen veel reacties op en iedereen sprak mij er over aan. En dan kwam dat verlies toch weer terug, ook na de bevalling. En dan maar proberen om op antenne met een big smile te zeggen: ‘Kijk, you win some, you loose some…’ Toch wel een beetje een pokerface. Je wil niet flauw zijn op dat moment. Hadden ze mij gevraagd of ik ontgoocheld was, zou ik sowieso wel ja gezegd hebben.”

Moeilijk kunnen verliezen lijkt me niet makkelijk voor iemand die zoals jij veel aan sport doet.
Moerkerke:
“Ja. Maar ik doe geen competitie meer. Lopen ligt me van nature goed. Maar je moet er voor werken. Zonder al te veel te trainen lukte het wel, dacht ik. Maar dan kom je in een poule waar er nog mensen dat talent hebben. Het veldlopen als tiener won ik. Maar eens je in die echte competitie kwam, lukt dat niet meer zo gemakkelijk, hè? Dan ben ik maar gestopt. (lacht) ‘Ik moet er te hard voor trainen, het lukt niet meer vanzelf.’ En dan word je tweede. Ik heb me eens zo gesmeten over de meet dat mijn benen helemaal open lagen. Gedoken op die tarmac. Mijn mama vertelt dat verhaal wel eens. Zij weet me snel in het hoekje van competitiebeest te stoppen. En wie me ook snel door had, was Stef Wauters. Want ook in mijn werk vind ik dat ik goed moet zijn.”

De nummer 1?
Moerkerke:
“Ik probeer de nummer 1 te zijn. Ik weet niet of me dat lukt. Als ik commentaar krijg, geef ik eerst ook altijd duizend argumenten om dat te weerleggen. Pas een uur later weet ik: ‘Ze hebben eigenlijk wel gelijk.’ Als je op je plaats gezet wordt, wil je dat in eerste instantie niet toegeven.”

Stef Wauters had je meteen door, zeg je. Omwille van ambities die je uitsprak?
Moerkerke:
“Eerder omdat ik niet iemand ben die de dingen ondergaat. Moeilijk om uit te leggen… Tijdens ‘Sterren op de dansvloer’ kwam Stef mijn moeder tegen. En hij vertelde: ‘Cathérine is inderdaad wel zo’.”

Je doet ook aan boksen. Vanwaar die passie?
Moerkerke:
“Omdat boksen echt een complete sport is. Het maakt je ook hard. Het is een uitlaatklep voor stress. Ik wilde boksen al altijd doen, maar ik durfde de stap nooit te zetten. Voor het programma ‘Hart van Vlaanderen’ vroegen ze ooit welke sport ik graag wilde leren. Toen hebben ze mij geïntroduceerd in een boksclub. En daar ben ik gebleven. Maar het was nooit mijn bedoeling om competitie te doen. Omdat ik weet dat ik daar nooit aan wedstrijden zou meedoen. Bij Engelse boks train je tussen mannen. Je gaat er dus van uit dat zij sterker zijn dan jou. Je mag blij zijn dat je met hen mag trainen om vooruit te gaan.”

Je hebt ook lang aan judo gedaan.
Moerkerke:
“Dat was eigenlijk mijn allereerste sport: van het eerste studiejaar tot mijn 17 jaar. Ik kan geen sport doen waar je niet diep moet gaan. (fijntjes) Ik zal nooit golf spelen, denk ik. Nochtans zeggen veel mensen dat dit fantastisch is. Maar het moet écht sport zijn. Ik moet met een rode kop terug naar huis gaan.”

Als ik het zo op een rijtje zet, zijn het vooral mannelijke sporten.
Moerkerke:
“Ja. (lacht) Ik heb nogal wat mannelijke trekjes. Dat hoor ik toch. Die competitiviteit is toch ook eerder mannelijk. Het chaotisch zijn. Minder interesse in huishouden. Dat heb ik moeten kweken omdat ik kinderen heb. Een paar jaar geleden was eens een glas gevallen. Ik had dat gewoon in een hoekje geveegd. ‘Typisch jij’, vertelde een vriendin die het zag gebeuren. Strijken deed ik ook nooit. Ik wreef met mijn handen een beetje over de kleren. (hilariteit) Uiteindelijk zei mijn mama: ‘Kom, geef je was maar hier. Zo doe je die kleren toch niet aan?’ En nu vind ik het wel belangrijk dat mijn kinderen toch propere kleertjes aan hebben. Ik probeer mijn best te doen. Maar mocht ik mogen terugkeren, zou ik liever een man zijn. Mannen hebben het op een manier makkelijker. Die moeten niet met uiterlijk bezig zijn, met ouder worden. Een vrouw moet er altijd fantastisch uit zien, haalt daar een deel van haar waarde uit. En als ze ouder wordt, ebt dat weg.”

Zeker schermgezichten.
Moerkerke:
“Ja. Absoluut. Maar daar ben ik heel realistisch in. Ik weet op voorhand dat ik niet tot mijn vijftigste op het scherm blijf zitten. Dat hoeft ook niet. Ik ben blij dat ik dit zal gedaan hebben. Maar ik ga er niet aan verankerd zijn, om in de terminologie te blijven. Er zijn nog veel meer dingen te doen.”

Waaraan denk je dan?
Moerkerke:
“Dat weet ik nog niet. Dat is het probleem.”

Een paar jaar geleden vertelde je mij: “Ik weet niet of ik nog lang bij vtm blijf.” Je leek uit te schijnen dat je van de ene op de andere dag zou kunnen veranderen van job.
Moerkerke:
“Eigenlijk wel. Ja, ik zou totaal iets anders kunnen doen. Ik vind leuk wat ik doe, maar ik ga niet ongelukkig zijn als het er niet meer is. Zeker niet. Mensen die een bloemenwinkel openhouden bijvoorbeeld: dat lijkt me leuk. Ik was vandaag in Gent in een klerenwinkel, uitgebaat door vrienden van onze overburen. Die mevrouw werkt verschrikkelijk hard. Ze zou een tweede of derde winkel kunnen openen. Maar dat wil ze niet. ‘Ik wil die ene winkel zoals ik het wil, want ik doe dit zo ontzettend graag’, zegt ze. Dat is iets van haar. En dat heb ik niet: iets van mij, waar ik mijn creativiteit in heb gestopt. Wat ik doe is een wegwerpproduct. Wie spreekt er nu nog over het nieuws van de dag voordien? Gedaan, weg ermee. Ik vind zo jammer. Je werk wordt altijd vergeten. Of je nu een fantastisch studiogesprek had en nieuws hebt gemaakt die dag, daar spreekt niemand spreekt nog over.”

Maar dan moet je buiten vtm, misschien zelfs buiten de journalistiek gaan zoeken wat je wil vinden?
Moerkerke:
“Ja. Als ik zou stoppen met vtm, zou ik ook niets meer doen in de journalistiek, denk ik. Omdat je nieuws sowieso ook blijft volgen. Als je een hart hebt voor nieuws, is dat een automatisme. Geen journalistiek meer, maar die nieuwsinteresse zou blijven.”

Maar nog geen concrete plannen? Ook niet in een bepaalde sector? Je zit intussen al tien jaar in de journalistiek.
Moerkerke:
“Ja. En soms denk ik: ‘Ik kan niets anders’. Veel mensen hebben dat bij ons op de redactie. Als je bij een bedrijf taak x hebt, kan je wellicht ook taak y uitvoeren. Maar als je nieuwsanker bent op een televisienieuwsredactie, kan je niet veel meer dan dat. (lacht)

Je bent nu 35 jaar. Ben je intussen definitief een bepaalde weg ingeslagen en heb je die rust al gevonden? Of ben je zoals veel dertigers nog ‘zoekende’?
Moerkerke:
“Ik heb die rust nog niet. Maar nooit, eigenlijk. Een onderdeel van mijn karakter is kei-onrustig. Altijd wel ergens op zoek. Ik denk niet dat dit de weg is die ik definitief ben ingeslagen. Ik ga dat nooit hebben. Misschien als ik zestig ben of zo. Er zijn nog zoveel dingen te zien, te ontdekken, te leren.”

“Ik ben meer leergierig dan nieuwsgierig.” Eén van jouw uitspraken van enkele jaren geleden.
Moerkerke:
“Ja? Heb ik dat ooit gezegd? Ik sta wel open voor veel dingen. Wat dat betreft kan ik niet zeggen: ‘Dit is het. Dit heb ik nu gevonden.’ Ik kan niet zeggen dat ik mijn job nog tien jaar zal doen. Misschien wel, maar ik ga er niet van uit.”

En je weet niet wat er op jouw pad zal komen?
Moerkerke:
“Nee. Maar dat is ook niet erg. Ik vind niet dat je zo vooruitziend moet zijn. ‘Over zoveel jaar wil ik dit, nadien wil ik dat’ zeg ik nooit. Ik zie het tegen dan wel.”

Maar misschien eerst de absolute nummer 1 worden bij vtm?
Moerkerke:
“ Oh. Als ik mijn eigen nummer 1 ben, is het goed. Het gaat hem meer om ‘weten wat je limieten zijn’, ‘niet meer kunnen groeien’ en ‘er het maximum uithalen’.”

En dat maximum is er nog niet, als ik je zo bezig hoor?
Moerkerke:
“Nee. Ik heb nog veel te leren.”

Waarom ga je minder op reportage dan dat je anker bent?
Moerkerke:
“Ik vind het gewoon leuker om te ankeren. Ook omdat je niet altijd onderwerpen krijgt die je zo fantastisch interesseren. Als journalist moet je naar alles gaan. En je hebt veel dagen waar je naar onderwerpen gaat die je niet 100 procent liggen. Bij het ankeren heb je alles altijd. En als je bijvoorbeeld een politieke gast hebt, kan je je daarin smijten. Maar de zoveelste persconferentie…Ik ben ook op pad gegaan. Ik kan dus vergelijken. En ik heb snel gezien dat ik veel liever anker.”

Je krijgt misschien ook onderwerpen waar je niet in gelooft?
Moerkerke:
“Ja. En dat zie ik ook gebeuren. Items waarin je niet gelooft, maar die toch moeten gemaakt worden.”

Anderzijds moet jij de intro’s van de stukken waar je minder in gelooft, wel brengen. Op een geloofwaardige manier.
Moerkerke:
“Ja. Dat is moeilijk, en daar heb ik het soms wat lastig mee. Achter sommige dingen sta ik niet. Maar bon, ik ben maar één van de zoveel pionnen binnen het nieuws. Ik heb mijn mening. Ik verkondig die dan ook wel. En soms wordt daar rekening mee gehouden. Soms niet. Maar ik maak toch werk van die intro’s, en probeer ik het op mijn manier te brengen en er een eigen toets in te steken. Nu, ik wil best wel compromissen sluiten. En ja, ik klop wel eens op tafel. En daar wordt naar geluisterd.”

Ook voor de onderwerpen bij Telefacts?
Moerkerke:
“Ja. Wat dat betreft mogen we bij Telefacts niet klagen. De sensationele Telefacts is lang verleden tijd.”

Ik bedoel niet zozeer die sensatiestukken, eerder in het algemeen: onderwerpen die jou eventueel minder liggen.
Moerkerke:
“Ja. Dat is zo. Maar het programma moet er wel elke week staan. En het nieuws moet er elke dag staan. Je hebt ook niet zoveel keuze. Je moet aan nieuws geven wat er is. Je kan het warm water niet opnieuw uitvinden. Niet alle onderwerpen zijn even origineel. Maar ik sta wel achter wat we brengen.”

Bekruipt je nooit het gevoel wanneer je een intro voor Telefacts leest: ‘Deze reportage had ik zelf graag gemaakt’?
Moerkerke:
“Ja. Dat zou ik heel graag doen. Absoluut. Dàt wil ik dus nog doen. (lachje) Als je een reportage maakt waar je een paar weken kan aan werken, is dat dan wel je eigen, creatieve dingetje. Zoals je winkeltje. En dat kan je wel bewaren als zijnde ‘ik heb dat gemaakt’ en dan terugkijken naar de reportage.”

Wat mogen we op jouw grafzerk schrijven?
Moerkerke:
“Niet te veel. Mensen moeten ook niet heel erg stil blijven staan bij mij. Het ideale zou zijn als je niet moet overdramatiseren als iemand sterft. Want wat is het moeilijkste in het leven: afscheid nemen van mensen. Mocht dat nu eens wat vlotter gaan, zou het leven toch veel makkelijker zijn? Vooral dat typeert mij. Laat ons op mijn grafzerk dus heel sober zijn en er snel aan voorbij gaan.”

 

Beluister hier een kort interview-fragment met Cathérine Moerkerke.

      1. Cathérine Moerkerke

 

Foto’s: Medialaan

Pin It on Pinterest