Gemiddelde leestijd: 14 min 

Hij groeide op boven de platenzaak annex muziekwinkel van zijn (zeer muzikale) ouders. Op zijn 15de stond hij samen met Toots Thielemans op een podium. En hij studeerde notenleer-muziekgeschiedenis aan het Conservatorium. Qua ‘predestinatie’ kan het tellen. Het leven (en lijden) van muzikant en producer Jean Blaute.

Het interview met Jean Blaute was gepland half februari. Daags voordien sterft zijn boezemvriend Patrick De Witte. “Een mokerslag. Zijn verdwijnen zal altijd, tot mijn laatste snik, een gemis genereren in mijn dagelijks doen en laten.” Blaute praat voor het eerst publiekelijk over de dood van (pdw). Al staat zijn leven intussen niet stil. “Momenteel werk ik aan de productie van de nieuwe cd van Urbanus. Ik ben ook een boek over bier aan het schrijven dat in september verschijnt. Ik heb er lang over getwijfeld. Ik ben absoluut geen kenner en zeker geen specialist, geef bijvoorbeeld ook geen spreekbeurten over het thema bier. Het wordt een zeer subjectief boek. Over cafébezoek, over heden en verleden, de brouwerswereld. Het is absoluut niet gelinkt aan ‘Tournée générale’.”

Maar je put wel uit jouw ervaring in het programma?
Jean Blaute:
“Ja. Maar ik loop natuurlijk wel iets langer rond. En ik ben muzikant, hè. (lacht) I’ve been around.”

Wie jouw achtergrond en afkomst kent, komt tot de conclusie: het moest gewoon zijn dat jij muzikant werd.
Blaute:
“Ja, het stond in de sterren geschreven. Mijn vader was muzikant: accordeonist, instrumentenbouwer en –stemmer. Hij was een Waal, uit de buurt van La Louvière. Vanaf zijn vijftiende, na de oorlog, heeft hij de stiel geleerd bij de Italianen in Charleroi. Hij volgde les bij zeer goede accordeonbouwers. Een zeer goede muzikant, mijn vader. Zijn broer ook trouwens. Toen hij dan met een meisje uit Erwetegem bij Zottegem trouwde, hebben ze mij geconcipieerd. Eerst woonden ze in Charleroi, maar ze zijn naar Zottegem gekomen. Ik denk wel dat ik in Charleroi gemaakt ben. Dus ik kan altijd zeggen dat ik een halve Waal ben. Ik koketteer daar ook wel graag mee. Zeker in deze tijden. Die cultuur zit er wel een beetje bij mij in. Ik heb bijvoorbeeld veel vakanties doorgebracht in Wallonië bij mijn grootouders.”

Ben je ook tweetalig?
Blaute:
“Ja, dat werd ik vrij vlug. Al spraken wij thuis helemaal geen Frans. Mijn vader sprak thuis ook Nederlands, zij het met een loodzwaar accent. Maar ik heb ook familie in Brussel, en daar bracht ik ook vakanties en weekends door. Het Frans klonk me dus zeer vertrouwd in de oren, waardoor ik vanaf mijn puberjaren vrij goed tweetalig werd.”
“In Zottegem hebben mijn ouders eerst een tijdje een café gehouden waar heel veel muziek gespeeld werd. Een half amusementsorkest, maar met veel jazz en swing. En de platen die gedraaid werden, kon ik toch al van mijn 5de goed in mij opnemen. De eerste klanken die ik mij herinner, waren die van Mary Ford en Les Paul, waar ik tot op vandaag fan van ben. Later heb ik trouwens de man een paar keer ontmoet. Mijn moeder was daar gek op. Zij was zelf geen muzikant, maar was zeer muzikaal. Ze hield ook enorm van theater en speelde amateurtoneel. De muziek ingelepeld krijgen, kwam door mijn vader die mij al vrij vlug naar een privélerares stuurde om piano te leren. Rond mijn 7de begonnen mijn ouders met de muziekwinkel en platenzaak. Wij woonden boven de zaak. Dat was de speeltuin, bijna het paradijs voor zo’n klein ventje. Ik hielp ook mee, demonstreerde instrumentjes en zo. En dan die platen. De rijkdom aan diversiteit was enorm. Zo word je een klein sponsje. Ik nam het allemaal in mij op. Die handelsreizigers, namelijk de vertegenwoordigers van de platenfirma’s, droegen me op handen. Zij brachten ook platen mee die wij in de winkel niet konden verkopen. Platen over country en western bijvoorbeeld. Zo werd ik stilaan wat ik nog ben. Ik luister even graag als dat ik speel. Mijn vader had dat ook. Hij had gouden oren en trainde mij er in om aandachtig en bijna analytisch te luisteren.”

Heb jij ook gouden oren zoals je vader?
Blaute:
“Op gebied van stemmen en wat ze noemen ‘het absoluut gehoor’ niet. Mijn vader was echt top. Een beetje te, vaak. Hij werd misselijk als er iemand vals zong of vals viool speelde. Dat heb ik gelukkig niet. Ik kan wel iets verdragen. Dat is later ook gebleken toen ik een paar geniën mocht producen (lacht).”

We gaan geen namen noemen…
Blaute:
“Nee. Dat mogen we Walter Grootaers toch niet aandoen (brede glimlach). Nee, maar hij is een goede vriend. Toen ik tien jaar was, pikte ik een gitaar uit onze etalage. Ik pikte die zodanig veel tot ik ze kreeg. Dan begon ik daar op te tokkelen met enorme geestdrift. Wat ik niet ben op piano, ben ik wel op gitaar, namelijk volledig autodidact. Door de pianolessen wist ik natuurlijk wel al iets over noten, akkoorden en liggingen. Die fascinatie voor instrumenten komt door de winkel en door mijn vader. Maar de vrijheid in het musiceren heb ik zelf ontwikkeld. Mijn vader was heel partituurvast. Voor de klassieke muziek had ik dat ook nodig. Maar ik had ook een gitaar. En dat schonk mij die vrijheid die in de jaren ’60 natuurlijk enorm gevoed werd door de rock ’n roll: The Beatles en The Rolling Stones. In Zottegem had je een jazzclub waar ik vanaf mijn 12de op bezoek kwam en waar al de groten kwamen spelen: Toots Thielemans en Philip Cathérine. Op mijn 15de heb ik in de Zottegemse Jazzclub eens mogen spelen met Toots. Daar is toen ook een vriendschap uit gegroeid en later hebben we vaak samengespeeld. Er was ook altijd die jazz. Maar ik voelde op de één of andere manier dat ik nooit een echte jazzmuzikant zou worden. Het moest echt zeer goede kwaliteit zijn. Want jazz van minder goede kwaliteit is zowat de vervelendste muziek die er bestaat. Ray Cokes zegt daarover: ‘Waarom masturberen ze niet voor ze op het podium komen?’ (lacht) En ik heb daar begrip voor. (Pdw) moest ook niets van jazz weten. Na de middelbare school ben ik naar het Conservatorium in Brussel getrokken. Mijn vader heeft mij daar ingestampt. Ik was toen net beginnen samenspelen met Roland. Dat veroorzaakte toch enige deining in de familie. Ze zagen Roland wel graag. Maar hij was acht jaar ouder en het caféleven in Gent en verspreid over de rest van Vlaanderen nam heel wat tijd in beslag (grijnst). Toen het dan september werd, schopte mijn vader me in de auto, reden we naar Brussel en schreef hij me in.”

Je hebt dus niet uit eigen beweging aan het Conservatorium gestudeerd?
Blaute:
“Ik zou het wel gedaan hebben. Het zat er wel in. Maar ik vertoonde geen groot enthousiasme. Ik heb het daar een jaar of vier volgehouden. Maar ik heb er geen potten gebroken. Ik trad al zoveel op, bovendien belandde ik in Gent in het Arca-theater. Daar werd ik een soort musicerende acteur. Ik kwam er in contact met Doctorandus P met wie ik tot op vandaag bevriend ben – hij wordt 94 dit jaar. De invloed van die man en de hechte vriendschap die snel ontstond, veroorzaakte een enorme ommezwaai in mijn leven. Hij logeerde ook vaak bij mijn ouders. Dat vonden ze dan weer wel goed: ik kwam met een geleerde Zwitserse Hollander aandraven. Mijn vader, maar vooral mijn moeder als cabaretliefhebber, waren verslingerd op Doctorandus P. Het echt afmaken op de klassieke piano zat er niet in. Ik voelde dat ik daar geen toekomst in had. Ik zat volledig in de popmuziek en de blues met Roland. Ik begon ook stilaan studiosessies te doen en dat ging snel vooruit. Een stoomcursus bijna. Binnen het jaar was ik één van de meest gevraagde pianisten in de Brusselse professionele studio’s. Ik begon gewoon mijn boterham te verdienen door theater en muziek. De producers en die ervaren muzikanten bekeken me eerst heel argwanend. Ik was piepjong. Een schriel manneke met heel lang haar, een baardje en een John Lennon-brilletje. Ik kon eigenlijk wel goed piano spelen, maar ook niet perfect. Ik moest de stiel nog leren. Maar die producers waren niet de minsten en zullen wel enig talent in mij gezien hebben. In die studio’s keek ik evenveel naar de techniekers en de mengtafels dan naar de partituren. Door arrangementen te schrijven voelde ik dat daar een weg voor mij lag, misschien wel dé weg, en kreeg ik eigenlijk al vrij snel de kans om het vak van producer stilaan te leren. Naar het voorbeeld van mensen als Jean Kluger. Dat trok mij enorm aan. Toen Wim De Craene in mijn jonge leven verscheen, begon het producerschap. Het was ook meteen raak, met nummers als ‘Rozanne’ en ‘Tim’. Het klonk anders, die nummers vielen enorm op. Vooral ‘Tim’ viel bijzonder in de smaak, bijvoorbeeld bij Raymond van het Groenewoud. Hij vroeg me om af en toe mee te spelen in zijn groepje. Zeer snel vroeg hij mij om zijn producer te worden. Ik speelde toen ook al soms in de groep van Johan Verminnen, als vervanger van de geniale Koen De Bruyne. Door Johan kwam ik ook meer in de Brusselse studio’s terecht. Na Raymond midden jaren ‘70 is het nooit gestopt. Na het succes van het nummer ‘Meisjes’ en het album ‘Nooit meer drinken’ kwamen de optredens binnen. Ook Nederland kwam er bij. In de jaren ’80 werd dat wat minder. Alles in de Belgische muziekwereld kreeg een dip. Maar eind jaren ’80 konden we weer boomen. Tussen ’88 en 2000 heb ik heel veel geproduced, gecombineerd met optreden met onder andere Hugo Matthysen en de Bomen, De Nieuwe Snaar, Roland. Het was soms wel heavy (lacht). Ik ben nooit in mijn leven carrièregericht geweest. Maar ik wou echt wel producer worden. Ik wou George Martin worden (de producer van The Beatles, MS). Maar ik ben altijd tegelijk muzikant en producer gebleven. Ik denk niet dat ik één plaat gemaakt heb waar ik zelf niets op gespeeld heb. Op sommige platen heb ik bijna alles gespeeld.”

Je bent al vaak opgedoken in het muziekprogramma ‘Belpop’. Ik vraag me af: wanneer komt die Belpop over Jean Blaute?
Blaute:
“Dat is mij nog gevraagd. Maar ik denk dat ik er al zo veel in gekomen ben, dat de reeks ‘Belpop’ bijna mijn producerscarrière omvat (lacht). Het zou een zeer moeilijk te maken ‘Belpop’ worden. Want het programma duurt maar 45 minuten. ‘Welk onderdeel van zijn producerscarrière nemen we?’ Maar ‘Belpop’ gaat ook niet over producers. Daarom ben ik ook niet gefrustreerd dat er geen ‘Belpop’ over mij is gemaakt. Ik mocht zelfs een paar maanden geleden de award voor beste documentaire in ontvangst nemen op de Nacht van de Televisiesterren.”

Nu we het toch over televisie hebben. Muziek is jouw leven. Waar plaats je jouw tv-carrière?
Blaute:
“Mensen kennen mij uiteraard meer van televisie. Dat is normaal, iedereen kijkt naar het massamedium tv. Maar het televisiegeheugen van de kijker is zeer kort. Je wordt altijd aangesproken over wat er gisteren op tv was. Nu is dat ‘Tournée générale’, een paar jaar geleden was dat ‘De bende van Wim’, voordien ‘De Rechtvaardige Rechters’, en zo zijn er heel veel programma’s geweest. Maar tv is er altijd geweest. Eind jaren ‘70 trad ik met een groepje op in het programma Canzonissima, de Belgische preselectie voor het Eurosongfestival. Negen live-uitzendingen op tv. De tiende uitzending niet, want dan lagen we er al uit. Tv is sindsdien nooit meer weggeweest uit mijn leven. Later kwamen ook de korte filmpjes voor Urbanus. In tijden dat het met de muziek minder ging, een groot stuk van de jaren ’80, kon ik altijd gemakkelijk terugvallen op tv. Om mijn huis af te betalen, benzine in mijn auto te gooien, mijn kinderen eten te geven. Maar ik kon in de muziek en in de tv altijd wel selectief blijven.”

Je hebt dus nooit iets om den brode moeten doen?
Blaute:
“Nee, het ene heeft het ander altijd in balans gehouden. Dat is nog altijd zo, hoor. Ik ben niet binnen (lacht).”

Maar je zal toch wel goed geboerd hebben?
Blaute:
“Ik heb in periodes goed geboerd. Maar ik heb een beetje een gat in mijn hand. Ik heb altijd willen leven, eten en drinken waar we willen met mijn kinderen, instrumenten kopen. Ik ben nooit een spaarder geweest. In een financieel plan met al eens het woord pensioen er voor ben ik nooit echt sterk in geweest. Ik moet echt goed voortboeren. Ik treed nog altijd heel veel op. De afgelopen zes jaar vooral met Eric Melaerts. Maar ik ben een ramp op geldgebied. Ik heb een goede manager en boekhouder. Had ik op deze manier 20 jaar eerder gewerkt, had ik er veel beter voor gestaan, dat is zeker (lacht). Ook in deals met platenfirma’s, contracten, publishing, royalty’s en zo ben ik altijd slordig en goedgelovig geweest. Ik ben niet vaak bedrogen op grote schaal. Alleen helemaal in het begin van mijn professionele activiteiten. En ook eens halfweg.”

Bedrogen? Vertel eens.
Blaute:
“Bij die plaat van Wim De Craene stond ik bijvoorbeeld niet geaccrediteerd als producer. Ik sta wel bij de muzikanten. Dat heeft me wel wat gefrustreerd. Ik heb daar nooit één frank Sabam of royalty voor getrokken. Omdat die deal er niet was. Het werd toen ook niet voorgesteld door de mensen van de platenfirma’s. Dat ligt nu anders. Ik heb het daardoor wel heel snel geleerd. Je moet even die natte dweil in je gezicht krijgen, die frustratie ondergaan. Jean Kluger vroeg me: ‘Je hebt die plaat van Wim De Craene toch goed onderhandeld, hè?’ Nee dus. En hij heeft mij de tricks of the trade, de basis alvast, goed bijgebracht. Mijn eisen ging meestal uit naar het opnamebudget en de studiokeuze. En ik vergat er mezelf bij.”

 

VECHTEN TEGEN EENZAAMHEID

Hoe sta je tegenover Sabam?
Blaute:
“Heel dubbel. Ik ben natuurlijk lid. Al van mijn 18de. En op 27 jaar was ik al vennoot. Ik ben natuurlijk pro het auteursrecht. Anders zou er niets meer zijn voor ons, want de platenverkoop zit op zijn gat. Alleen heb ik het altijd moeilijk gehad met de werking van Sabam. Vanaf dag 1. Omwille van het puntensysteem. De populaire muziek brengt de grote vracht binnen en de ernstige muziek, Hafabra – harmonie, fanfare en brassband – en de klassieke muziek, krijgen de grote verdeelsleutel. Daar word ik echt pissig van. Over de verdeling van de auteursrechten ben ik het dus niet eens. Ook de inning zou wat meer bij de tijd mogen zijn. Anders zou je al dat gerommel, die misverstanden en de miscommunicatie van de afgelopen jaren niet hebben. Ze moeten dringend verhuizen naar de 21ste eeuw. En niet de boeman worden van jeugdhuizen en zo. Als ik op een muziekoptreden zeg ‘ik ben lid van Sabam’ wordt daar eens goed mee gelachen, ofwel ontstaat er een soort vijandige stilte. Muziekverspreiding is totaal veranderd. Of we dat nu graag hebben of niet. Maar daar lach ik meestal mee, dat behoort niet tot het domein mijner ergernissen. Ik herinner me nog zeer goed mijn eerste auteursrechten. ‘Aha, daar zijn ze’, zei ik enthousiast aan mijn ouders. Ik deed de enveloppe open. Er zaten vijf postzegels van drie frank in. Alles onder de 200 frank werd uitbetaald in postzegels (lacht smakelijk).”

Dat bedrag zal tegenwoordig een stuk hoger liggen voor jou?
Blaute:
“Ja. Het varieert naargelang er iets verkoopt of veel gedraaid wordt. Als ik bijvoorbeeld wat muziek voor een tv-reeks heb geschreven, komt er wel wat bij. Ik heb enkele mooie jaren gehad, zeker in de jaren’90 waar we heel veel cd’s verkochten: K’s Choice, Hugo Matthysen, De Kreuners, Clouseau, De Mens, De Nieuwe Snaar. Of de musicals die ik schreef voor het NTGent. Dan kon het wel eens bijzonder leuk zijn. Mijn totaal van vorig jaar was zo’n 15.000 euro. Met dat geld ging ik vroeger wel eens op reis. Dit jaar ga ik naar de Dominicaanse Republiek, want mijn vriendin is Dominicaanse.”

Je hebt inderdaad een vriendin. Hoe lang al?
Blaute:
“Bijna twee jaar.”

Ben jij voordien lang vrijgezel geweest?
Blaute:
“Ik woon hier in Leest al 12 jaar alleen. Mijn vriendin woont in Brugge.”

En hoe was het als vrijgezel?
Blaute:
“Ik kan zeer goed alleen zijn. Dat speelde in mijn voordeel. Dat kon ik al toen ik heel klein was. Ik ben tot mijn 10 jaar ook kind alleen geweest, tot er een zusje bij kwam. Maar zelfs in die drukte van de winkel heb ik me altijd kunnen terugtrekken in mijn kamer, in mijn hoekje met een boekje. Ik kon me zeer goed en lang alleen terugtrekken. Mijn moeder was daar ongerust in. Nu zouden ze met zo’n kind al naar één of andere geflipte psychiater gaan en pilletjes geven. Toen noemden ze dat gewoon een slim kind dat veel leest (lacht). Zelfs in mijn latere relaties maakten mijn eerste en tweede vrouw zich daar ook wel eens zorgen over, en mijn vrienden spraken mij daar over aan. Ik kan hier dagen bezig zijn met muziek, mijn boeken, een toertje doen met de moto. Volgens Ray Cokes ben ik de meest sociale mens ter wereld. Ik ben dat voor de helft. Maar als de eenzaamheid intreedt, wordt het wel gevaarlijk. Dat heb ik een paar keer ondervonden. Mijn kinderen, 25 en 32 jaar, begonnen zich daar echt zorgen om te maken. ‘Hij is aan het vermolmen. Nu wordt hij écht een kluizenaar. Nu gaat het niet meer over graag alleen zijn, maar begint hij van de aardbol te verdwijnen.’ Ik kwam niet buiten. Ik begon het allemaal van me af te slaan met mijn staart.”

Waarom?
Blaute:
“Als je veel alleen bent, maanden aan een stuk, ontstaat er een soort confrontatieangst met de buitenwereld. ‘Wat gaan ze mij vragen?’ Eenzelvigheid heet dat. Zoals oude mensen. Niet dat ik knorrig word, maar asociaal. Dat sluipt in je lijf. Een soort vorm van depressie, zonder dat het een wezenlijke, verlammende depressie is. Al zijn daar tekenen aan de oppervlakte gekomen. Ik ben altijd wel actief gebleven. Mijn huisdokter vertelde dat ik moest opletten. Ik heb het kunnen counteren, vooral door terug te gaan optreden. Ik ga niet graag optreden. Tot ik er ben, dan ga ik niet graag meer naar huis. Zoals Wim Opbrouck over mij vertelde tegen jou: ‘Ik ga heen in depressie en ik kom terug in euforie.’ Dat is altijd zo geweest. Roland en ik wilden niet vertrekken uit het café en kwamen twee uur te laat op het optreden toe. En dan geraakten we dààr weer niet weg.”

Een vraag van man tot man. Zo lang geen vrouw hebben: heeft dat tot frustraties geleid?
Blaute:
“Als ik ja zeg, dan moet ik zeggen welke frustratie. En als ik neen zeggen, dan lieg ik. Het was zeker geen dodelijke frustratie: ‘Wanneer zal ik ooit nog eens een vrouw hebben. Of seks? Of zal mijn omgeving mij terug voor vol aanzien als ik een levensgezellin heb?’ Maar de aangroeiende eenzaamheid heeft er mij wel op attent gemaakt dat het zo niet langer kon. Dat ik niet oud zou kunnen worden op een gelukkige manier. Dat heeft evenwel niet geleid tot het op zoek gaan naar een vrouw. Want dat heb ik nooit gekund. Ik moet gewoon stomweg verliefd worden. Zo is het ook gegaan bij mijn vriendin. Ze kwam net op tijd in mijn leven.”

 

PDW

Jean, onze interview-afspraak was oorspronkelijk voorzien half februari, maar is opgeschoven omdat daags voorzien Patrick De Witte stierf. Je was toen helemaal van de kaart.
Blaute:
“Ja. Dagen van verdriet. Bleiten. Amper met iemand spreken. Het verdriet komt op je af. Het is een mokerslag. Het was 13 jaar geleden, van de dood van Jean-Pierre De Decker, toneelregisseur en directeur van het NTGent, dat ik zo in shock was. Jean-Pierre was zowel professioneel als privé een vertrouweling, een baken in mijn leven, een gids. Wij hielden mekaar vast. Ik kon me niet inbeelden dat zoiets nog ooit zou gebeuren. Iemand jong die plots sterft. Ik kende Patrick al van begin de jaren ’80. Al bij ons eerste contact hadden we een vibe. Hij was jonge vliegende reporter voor Humo. Achteraf heeft hij mij verteld dat hij toch wel een beetje een fan was van mij. Hij vroeg aan Guy Mortier: ‘Is er al in Humo een ‘Humo sprak met Jean Blaute’ geweest?’ ‘Nee, wel Patrick, dit is jouw kans. Je bent muzikant, je schrijft goed.’ Om een lang verhaal kort te maken: het gesprek ging bij mij thuis door, we zijn enorm zat geworden. Dat interview heeft eigenlijk acht uur geduurd. Hij bleef maar noteren. Hoe hij is thuis geraakt, is altijd een raadsel geweest. Hij heeft het gesprek uitgeschreven – de vooropgestelde lengte van een ‘Humo sprak met…’. Maar Mortier las het en zei: ‘Dat is niet de bedoeling, zo’n zatteklap onder muzikanten’. Het is nooit gepubliceerd. Dat was dus mijn eerste kennismaking met (pdw). En of het interview nu verscheen of niet, dat kon ons geen fuck schelen (lacht). Vooral ten tijde van ‘De Rechtvaardige Rechters’ op Radio 1 is die vriendschap in Formule 1-vaart gegroeid. Hij heeft zich nadien ook een moto aangeschaft, we hebben ons motorclubje ‘The Stelvios’ opgericht. We hadden sindsdien dagelijks contact. Tien keer per dag: telefoon, sms, twitter, mail. Zowel in ernst als in luim. We hebben ook eens oudejaar samen gevierd. Er is een band ontstaan die je maar een paar keer in je leven kunt hebben. Je mag van geluk spreken als je dat al één keer met iemand hebt, zeker als je toch al wat ouder bent. Dat wilde vertrouwen gaat trager, selectiever, moeilijker. Niet zoals een jonge gast op café: ‘Hup, nog een maat er bij’. Een enorm hechte band waarvan ik mij in de verste verte niet kon voorstellen dat die ooit zou eindigen, laat staan op die manier, zo abrupt.”

Als je daarnet sprak over jouw periode in eenzaamheid, vulde Patrick dan die leemte in?
Blaute:
“Nee. Maar ik ben niet iemand die dat zegt of aanbrengt of laat voelen. Als ik het hier heb over die gevaarlijk aandienende eenzaamheid, zeg ik dat in een vlaag van interview-openhartigheid. Maar ik laat dat niet merken aan mijn omgeving. Patrick heeft wel dingen gevoeld. Want als ik zeg ‘ik heb eens een oudejaarsavond met hem samen gevierd’ wist ik wel dat hij een eenzame uitnodigde. Hij zei dat niet. Maar ik wist dat wel, ik voelde dat. En ik zei het ook niet. Ik was hem en zijn vrouw en kinderen daar zeer dankbaar voor. Ik werd werkelijk in de gezelligste warmte ontvangen. Wij hadden ook veel parallellen in onze prille roots. Hij was het kind van kleine zelfstandigen – een cafeetje aan het station in Gent. Ik kwam ook uit een milieu van kleine zelfstandigen. Een soort mensenkennis die je opdoet als kind en puber in het café of winkel in mijn geval. Met heel veel anekdotes. We konden heel goed de temperatuur des volks meten. En altijd met de nodige empathie en zelfs medelijden. Maar ondertussen toch wel denkende ‘we mogen er toch eens mee lachen’.”

Zoals ik je nu bezig hoor, lijkt het me dat je de eerste stap hebt gezet in het verwerken van zijn dood.
Blaute:
“Het is de eerste keer dat ik er met iemand van buiten de vriendenkring openlijk over praat. En ik ben zelf verbaasd dat het mij wonderwel lukt. Dat zou ik enige weken geleden echt niet gekund hebben. In de week dat hij gestorven is, zond Canvas zijn vroegere programma’s uit zoals ‘De Vloek van Vlimovost’. Ik heb al die programma’s opgenomen. Maar het lukt me niet om er naar te kijken. Ook de P-Magazine met zijn foto op de voorpagina ligt nog op de salontafel. Ik zie het te veel. Ik ga die P-Magazine opbergen, denk ik. Als ik aan hem denk, is het nu niet meer in shock. Maar het gemis groeit meer en meer. Die leegte zal nooit meer ingevuld worden. Het gaat nooit overgaan. Het is aan het louteren. Je moet het ook aanvaarden. Het is niet de eerste mens die verdwijnt in mijn leven. Maar zijn verdwijnen zal altijd, tot mijn laatste snik, een gemis genereren in mijn dagelijks doen en laten.”

Wat mogen we op jouw grafzerk schrijven?
Blaute:
(denkt lang na) ‘Het was allemaal liefde’, zoals bij Yoko Ono en John Lennon. En toch ook iets met rust. ‘En nu eindelijk rust’.”

 

Beluister hier een kort interview-fragment met Jean Blaute.

      1. Jean Blaute

 

Foto’s James Arthur Fotografie:

 

Pin It on Pinterest