Gemiddelde leestijd: 14 min
“Op een manier leef ik in een luchtbel. Ik negeer gewoon de wereld. Ik ben in mijn schrijfzone, of ik ben volledig los. Dat is eigenlijk geen goed gevoel. Misschien is dat een tijdje leuk. Maar het is te egoïstisch.” En toch is Jamie Lidell zeer charmant. De Britse muzikant en soulartiest ‘opent zich voor jou’. Oprecht en uitgesproken praat hij over perfectionistisch zijn, de druk die zijn ouders hem oplegden, drugs nemen, de obsessie voor geluid, zijn depressie, de bewondering voor Prince en Michael Jackson, en amper geld hebben.
18 september is niet gewoon ‘Another day’ voor Jamie Lidell. Het is zijn verjaardag, hij wordt 40. En hij wil kinderen met zijn vrouw waarmee hij enkele jaren geleden trouwde. Maar laat ons eerst over muziek praten, maestro.
Wanneer je jouw jeugd bekijkt, lijkt muziek jouw lotsbestemming.
Jamie Lidell: “Het zou cool zijn om te zien hoe ik toen was. Want onze jeugdherinneringen zijn een beetje raar. Ik ben niet zo iemand die in mijn hoofd gemakkelijk terug kan gaan in de tijd: ‘Ik herinner me toen ik vier was…’ Dat kan ik niet. Het zijn meer gewaarwordingen. Wel heb ik vroege herinneringen aan mijn grootvader. Hij beheerde de kerk in Schotland. Grappig, dezer dagen zoek ik uit wat mijn muzikale roots zijn: wat ik ben en waar ik vandaan kom. Ik was niet letterlijk omgeven door muziek. Maar mijn moeder was een zangeres, nog altijd. Dat valt zeer zeker niet te ontkennen: het verschil tussen een familie hebben waar muziek aanwezig is, en eentje zonder muziek. Maar uiteindelijk is het speculatie. Op school hadden we een leraar. Hij onderrichtte ons elk vak. Maar hij was toevallig een muziekschrijver. Hij zag dat ik kon zingen. En hij zei: ‘Zing wat andere liedjes, meer geavanceerde. En probeer wat schoolproducties uit’. Hij plaatste mij vaak in een spotlight. Dus ik veronderstel dat ik daar al vroeg de smaak voor te pakken had. Meer dan iemand die ontdekt werd door een leraar die ik respecteerde. Je probeert enkele dingen uit, en wacht af wat de respons is. Je kijkt hoe jouw ouders reageren, hoe jouw leraars reageren. ‘Oh, dit is gaaf’.”
Jij zong vroeger de hele tijd in de wagen. Welke liedjes zong je?
Jamie Lidell: “Weet ik niet. Mijn moeder zong voor mij. En ze zei: ‘Jij zong al vooraleer je kon praten’. Voor menselijke wezens is muziek zeer primair: ritme, plezier. Maar tegelijk ontdek je jouw stem. Je hoort muziek in vormen. Misschien voordat je het onderscheid kan horen tussen woorden en betekenis. Dat is een volledig andere functie in de hersenen. Je doet gewoon ‘whoe’ en whaa’. Dat doe je in vormen en soorten vooraleer je bijvoorbeeld zegt ‘Ik wil een kopje thee’ of ‘Mammie, tijd voor melk nu’.”
Die leraar van jou, was hij diegene die je het duwtje gaf om zanger te worden?
Lidell: “Niet expliciet. Meer een vriendelijk duwtje, een aanmoediging. Dat is het beste duwtje, wanneer je niet echt voelt dat je iets moet doen. Ik voelde dat ik het wou doen. Het was egoïstisch plezier. Ik verheugde me zeer zeker op de aandacht. Kinderen houden daarvan, niet? Het was duidelijk dat ik nooit een sportieve gast zou worden. Ik wilde goed zijn in iets. Dat trekje heb ik zeker van mijn vader – maar ook van mijn moeder: een perfectionistische stijl. Ik wilde leren, iets doen en er mijn tijd aan wijden. En het doen met zotte passie. En dan komt daar obsessiviteit bovenop. Misschien soms zelfs op een ongezonde manier. Dat is nu en dan eens nodig, denk ik. Recent hoorde ik verhalen van bekende mix-ingenieurs. En iedereen heeft hetzelfde gemeen: je moet in zekere zin bezeten zijn. Het eerste wat je wil doen ’s morgens. Je moet een beetje zot zijn.”
En op welke leeftijd kwam het idee op om professioneel zanger te worden?
Jamie Lidell: “Ken je dat, die praatjes op school: ‘Ok kinderen, wat wil je later worden?’ En dan zeg je uiteindelijk ‘astronaut’. Je zegt alle soorten zever. Ik hield niet van die vraag. Ik wist dat ik te jong was om echt die vraag te beantwoorden, op een zinvolle manier. Maar tegelijk zei ik hem: ‘Ik wil opnemen. Ik heb enkele vrienden waarmee ik dingen uitprobeer. Maar ik wil geen platen opnemen. Ik wil platenproducer worden’. En hij antwoordde: ‘Misschien denk je best aan iets wat echt gaat gebeuren’. En dat was echt goed voor mij. Dit had ik nodig. Ik dacht ‘die gast ga ik eens wat tonen’. Heerlijk als mensen aan mij twijfelen. Mijn ouders waren bijna nergens van onder de indruk. Je komt thuis met allemaal A’s. En zij zeggen: ‘Wel, niet slecht. Maar wacht de volgende resultaten maar af’. ‘Wat? Ik heb mijn stinkende best gedaan. Kan ik hier nu niet wat liefde krijgen?’”
Toen was je 16?
Lidell: “Ja.”
De leeftijd dat je op het podium ging om in het voorprogramma te spelen van The Prodigy?
Lidell: “(lacht) Ja, dat was op school. Je hebt gelijk. Ik was 17 eigenlijk.”
Had je stress? Of was het een normale zaak?
Lidell: “Het was geen normale zaak. Zeker niet. Maar ik had geen idee wat mij te wachten stond. Ik had geen idee wie ze waren. Ik had geen idee wie ik was.”
Je wist niet wie The Prodigy was?
Lidell: “Niet echt. Ik kende hun nummer ‘Charly says’. Maar ik wist niet wat raven was. Het waren de vroege jaren van acid house, de vroege jaren ’90. Maar daar hield ik niet van. Ik moest ook niet weten van de punkperiode. Dat trok me niet aan. Ik was een flink kind, weet je. Op school sprak ik me uit over mensen die roken en drugs nemen. Ik vond hen stommelingen. Maar rond die Prodigy-periode beleefde ik een keerpunt. Ik was een topstudent. Ik kreeg zelfs een brief van de hoofdleerkracht.”
Een Einstein?
Lidell: “Wel… eerder dat ik naar Cambridge zou kunnen gaan of zoiets. Ik werkte te hard en kreeg een burn out. En toen ik mijn hogere studies aanvatte, wilde ik niet meer naar school gaan. Man, nog harder werken? Ik voelde dat er een rebel in mij opkwam. Mijn eerste keer wiet roken, een joint of twee. Ik moest er van braken. Maar ik wilde deel uitmaken van die bende. Uit de cirkel komen waar ik in zat: een braaf kind dat altijd dit of dat deed. Op een manier was ik voor mijn ouders aan het leven. Maar tegelijk leek hen dat nooit gelukkig te maken. Zeker mijn vader niet. Na een tijd dacht ik: ‘Voor wie ben ik dit aan het doen?’ Dus begon ik om te gaan met mijn vrienden. Ik wist dat er iets aan het veranderen was, een langzaam besef. Ik wist op dat moment niet dat ik in de muziek zou gaan. Maar muziek maakte zeker meer en meer deel uit, zotte muziek zoals hardcore. Proberen om van bil te gaan. Speed nemen. En een beetje beginnen raven. Ik stopte met luisteren naar Prince. Voordien luisterde ik bijna uitsluitend naar hem. Als tiener wil je ergens in passen, ergens bij horen. Op Prince kan je niet raven, toch? Toen ik naar de universiteit van Bristol ging, studeerde ik wetenschappen, maar daar stopte ik mee en begon filosofie te studeren. Ik had er zin in, dus begon ik behoorlijk. Maar elk weekend was ik aan het raven. Plots was ik uit mijn dorp waar ik 17 jaar had doorgebracht.”
En zo vluchtte je weg van de druk van je ouders?
Lidell: “Ja. Een beetje. Ik wilde altijd respect. Maar ik bleef die mentaliteit van een goede student hebben. Want ik ben een perfectionist. Eigenlijk maakte ik niet zo veel muziek op de unief. Ik had mijn kleine homestudio en mijn sampler. Maar wanneer ik afstudeerde in 1995, had ik een hele hoop dingen op cassette. Ik speelde in groepjes op de unief. En ik maakte een soort funk. En ik luisterde naar soul.”
Naar soul luisteren is wellicht de invloed van je moeder?
Lidell: “Niet echt. Zij was niet zo met soul bezig. Haar passie was klassieke muziek. Als Marvin Gay speelde op de radio, swingde ze wel mee. Maar ze trok het zich niet echt aan. Ze voelt muziek, ze weet wat goede muziek is. Wie houdt niet van Aretha Franklin, Otis Redding, Sam Cooke? Moeilijk om daar niet van te houden. En ikzelf hield dat ook zo aan. Het was niet zo dat ik mijn liefde voor Prince verloor.”
Het is welbekend dat je een grote fan bent van Prince.
Lidell: “Ja. Door Prince leerde ik over Sly Stone, Funkadelic. En ik had zeer vreemde bootlegs. De albums had ik wel. Maar ik hoorde hem liever live.”
Wilde je toen Prince zijn?
Lidell: “Zeker. Had ik het gekund, dan had ik het gedaan. Ik had een idool. Hij was mijn muzikaal idool. Ik denk dat ik een soort vaderfiguur nodig had. Maar een geschifte vaderfiguur, als je me begrijpt? Een beetje een mentaal karakter om te kiezen. Iemand die mijn leraar kon zijn. Prince is mijn muzikale leraar. Ook al had ik enkele fantastische muziekleraars. We maakten echt zotte producties op school.”
Heb je nog enkele van die producties liggen?
Lidell: “Nee. Voor zover ik weet, bestaat er geen video. Daar ben ik eigenlijk een beetje kwaad om. (lacht) Al dat werk, weet je. We deden echt ons stinkende best voor dat werk en waren erg gedisciplineerd door die leraars. Ze werden kwaad als we iets niet juist deden of weinig aandachtig waren. En Prince… Ik filterde zijn muziek in mijn raar Engels breintje.”
GROEN GRAS
Prince was als een vaderfiguur, zei je. Jouw vader verliet jou toen je 6 jaar was. Op welke manier had dat een invloed op jou?
Lidell: “Ik was bijna altijd tegen mijn vader. Het was een antagonistische relatie.”
In een interview vertelde je ooit: ‘Mijn vader is altijd aanwezig. Misschien zorgde die spanning er voor dat ik een artiest werd.’
Lidell: “Wel, het is een beetje speculeren naar de echte oorzaken. Veel zaken hebben geleid naar waar we nu staan. En dit maakt zeker deel uit van de mix. Het gevoel dat hij er niet was. En misschien aandacht zoeken. Wanneer hij thuis was, hield ik er van om bij hem te zijn, zei mijn moeder. Ik keek altijd naar hem, meer dan naar mijn ma. Wanneer hij vertrok, was ik daar echt ondersteboven van. ‘Wat is er verdorie aan de hand?’ Een pijn die ik niet kon begrijpen. Dus ja, ik denk dat muziek misschien een goede manier was om mijn gevoelens uit te drukken.”
Je was over Prince bezig. Maar je bent ook een grote fan van Michael Jackson.
Lidell: “Absoluut. Ik denk dat iedereen into Michael was, man. Een muzikaal fenomeen. Luister naar ‘Off the wall’ en zo. Dat blies me gewoon omver.”
Heb je hem ooit ontmoet?
Lidell: “Nee. Ik heb Prince ontmoet, maar Michael niet. Dat zou fantastisch geweest zijn.”
Wat zou je hem gevraagd hebben, mocht je maar één vraag mogen stellen?
Lidell: “(lacht) Ik zou gewoon gewild hebben dat hij wat beatbox deed. Daar was hij echt sterk in. Hij deed zotte dingen met zijn stem. Iets wat ik altijd heb willen doen. Dat deed ik altijd als kind: proberen om muziek te maken met mijn stem. En ik weet dat dit de stijl is van Michael.”
En de gesprekken met Prince, hoe verlopen die?
Lidell: “Er was geen gesprek. Zou cool geweest zijn… Maar ik heb hem alleen ontmoet. Soms zie ik Elton John. Hij is een fan van mijn stem. Dat is best raar. Als twintiger was ik mijn stem aan het misbruiken. Ik had geen enkele techniek, alleen pure passie. Door ouder te worden, deed dat letterlijk zeer. Het kon je stem kapot maken. Dat is wat gebeurde: ik verloor mijn stem en moest naar een stemcoach gaan.”
‘Ik was een redelijk eenzame gast’, zei je over vroegere periodes.
Lidell: “Zeker. Zelfs als je omringd bent door veel mensen, kan je alleen zijn. Het is meer een mentale ingesteldheid. Een gevoel dat je er niet in past. Ik voelde dat de meeste relaties oppervlakkig waren en daar hield ik niet van. Ik wil alleen deftige banden met mensen.”
Klopt het dat jouw eerste vriendinnetje jou liet staan? En dat die gebeurtenis een behoorlijk invloed had op jou?
Lidell: “Ja. Zeker weten. Het was op de unief in Bristol. Dat was zo’n emotionele tijd, ik nam zoveel xtc. (lacht) Ik beleefde zo’n grote verandering in de tijd en ik wilde dat alles perfect was… Ik hield ook van het drama van gebroken harten. Toen haatte ik het. Er is iets decadent aan sterke emoties voelen. Je weet tenminste dat je leeft. Dat is stukken slechter dan niets voelen. Maar ik werd zwaar depressief en tegelijk kreeg ik klierkoorts. Gedurende zes maanden lag ik in bed, weg van de school. De combinatie van ongezond leven en drugs nemen, denk ik. Ik nam een diepe duik. Zij brak mijn hart. En misschien weekte dat bij mij emoties los. Wanneer je je down voelt, neem je elke negatieve gedachte op. Alle dingen die je vreest, bijvoorbeeld ‘oh, wij sterven’. Al jouw zorgen nemen je zoals een tsunami. Een spiraal van gedachten waar ik niet aan kon ontsnappen. Ik had zeker en vast die klassieke depressie.”
En hoe ben je uit die depressie geraakt? Door muziek?
Lidell: “Eigenlijk niet door muziek. Ik luisterde naar Miles Davis, zwaar spul. Ik wilde de treurigste muziek, dat mijn gemoedstoestand aanvoelde. En daardoor hield de depressie aan.”
Wat was dan wel de reden?
Lidell: “Gewoon wandelen en dingen bekijken. De kleur groen, eigenlijk. Ik had iets echt stomweg eenvoudig nodig. Naar groen gras kijken. Het was echt fel groen. ‘Dàt is mooi’, dacht ik. Het raakte me. Ik nam alles als vanzelfsprekend aan. Maar als je echt de moeite doet om te kijken, is alles geweldig. Alles is super rijk en gedetailleerd. En dat was alles wat ik nodig had. Iets echt zen-achtig. Iets krachtig. Ik studeerde ook een beetje Boeddhisme rond die tijd. Ik wilde er uit geraken. En het werkte. Ik leefde op.”
GROTE LIEDJESCHRIJVERS
Terug naar de muziek. Wat is het belangrijkste: de tekst of de muziek?
Lidell: “Voor mij muziek. Mijn vrouw is meer voor tekst. Daarom ben ik nooit echt in de hip hop gegaan: dat is alleen maar tekst en verhalen. Ik apprecieer het en eigenlijk heb ik nood aan goede teksten. Ik voel dat ik er niet echt groots in ben. Dat verveelt me. Het gaat om een lied, dus moet je in staat zijn om verhalen te vertellen die aanspreken. Kijk naar Johnny Cash, daarom is hij zo geliefd. Zijn verhalen zijn geweldig. Je luistert er elke keer opnieuw naar. De grote liedjesschrijvers zijn mensen die rond het vuur zitten: ‘Hey kinderen, ik ga je een verhaal vertellen’. En als je niets te vertellen hebt, geraak je verveeld na een tijdje.”
Ben je een beetje jaloers op die grote tekstschrijvers?
Lidell: “Niet echt jaloers. Ik ben onder de indruk, geïnspireerd en benieuwd. In mijn echt zwakke momenten ben ik jaloers, denk ik. Nu begrijp ik dat teksten veel belangrijker zijn dan ik vroeger dacht.”
Ja, want het algemene beeld van Jamie Lidell is mogelijk dat hij puur voor de muziek is, en dat de tekst gewoon op de tweede plaats komt in zekere zin.”
Lidell: “In zekere zin. Ik kan zeker beter muziek schrijven dan teksten. Daar leg ik de klemtoon op. Ik heb altijd geluid gemaakt. De kwaliteit van geluiden, wat geluiden zijn, waar ze vandaan komen, verschillende geluiden. Daar ben ik altijd door geobsedeerd geweest. Het geluid is waarin ik diep kan gaan. In klassieke muziek bijvoorbeeld, zonder stem of wat dan ook, kan je grote emoties creëren. Dat zijn echt belangrijke feiten voor mij. De stem is voor mij gewoon een ander geluid. Ik ben niet echt geobsedeerd geweest door verhalen, ook al apprecieer ik het. Mijn geest is meer voor abstracte dingen. Geluid is abstract, teksten niet. Maar nu ik ouder word, apprecieer ik het dat ik een goed verhaal nodig heb. Een simpel lied moet geen ingewikkelde tekst hebben. Op een manier is het zelfs mooier. Een goede tekst is iets wat aansluit bij het gevoel van het lied. Dan ben je echt iets magisch aan het maken.”
En welk lied is typerend voor wat je net beschreef?
Lidell: “‘Sitting on the dock of the bay’ (van Otis Redding, MS). Moet niet eenvoudiger en waar zijn dat dit.”
En jouw nummer ‘I’m selfish’?
Lidell: “(lacht) Ja, zeker. Gewoon aan iets echt proberen te denken dat me eerder veel problemen bezorgde. Het is niet iets fantastisch om over te zingen. Ik ben niet trots. (lacht)”
Tegenwoordig ik het meer ‘Ik was egoïstisch’ dan ‘Ik ben egoïstisch’, nee?
Lidell: “Nee. Ik zeg nog altijd dat ik egoïstisch ben. Maar ik vecht er tegen. Ik weet dat ik egoïstisch ben. Het is een constant probleem. Ik denk dat artiesten in het algemeen echt egoïstisch zijn. De meesten die ik heb ontmoet.”
Moet je als artiest egoïstisch zijn?
Lidell: “Nee. Dat hoeft niet. Het is zelfs een raad om het niet te zijn. Maar door soms obsessief te zijn, moet je egoïstisch zijn. Zoals een kok. Om dat te worden, moet je echt verdomd egoïstisch zijn. Om zo ver te komen en zo’n succesvolle carrière uit te bouwen, moet je zelfingenomen zijn. Daarom is ambitie zo’n lelijk ding.”
Mocht je luisteren naar eerder werk van jou, zou je het laten vallen?
Lidell: “Dat werk klinkt redelijk naïef. Maar nee, dat zou ik niet doen.”
Gedurende een groot deel van jouw carrière had je geen geld.
Lidell: “Zeker niet. Tot 2005 kende ik helemaal geen commercieel succes met mijn muziek. En ik bracht toch al uit en werkte voltijds aan muziek sinds 1995. Dat waren dus tien lange jaren in de miserie. Ik had minuscuul weinig geld. Nu heb ik een huis, heb ik het werk en de live shows. Maar ik heb geen geld op de bank. Zo succesvol ben ik niet geweest. Dus ik moet blijven werken. Ik kan nu een album uitbrengen en dan klinkt het misschien ‘Ok, een nieuw Jamie album. Niet slecht’. Mocht het om mijn eerste album ooit gaan, zouden de mensen zeggen ‘Wow, luister hier naar’. Maar omdat ik al veel gedaan heb, zeggen ze mogelijk ‘Misschien is het niet zo goed als ‘Multiply’. Plots ben je maar zo goed als je catalogus. Het is moeilijk om relevant te blijven. Sommige artiesten kunnen één album maken dat ongelooflijk scoort. Maar na het tweede album is het al over voor hen. Daar ben ik me erg van bewust. Ik ben niet in de muziek om mode redenen. Ik ben een carrière artiest, want ik heb dat gekke ding. Ik ben bezeten door muziek.”
Hoe belangrijk was ‘Multiply’? Wat het hét keerpunt?
Lidell: “Niet hét keerpunt, maar één van de keerpunten. Het was belangrijk, want Engeland gaf er niet veel om. Ik leefde toen in Berlijn. Dat ik daar leefde was even belangrijk als het album. Zeker voor de pers. En de pers was wat ik nodig had om succesvol te zijn. Ik heb nooit echt ongelooflijk veel stress gehad. Ok, mijn vader verliet mij. Ik had wat ‘middle class blues’. Maar ik leefde niet tijdens een oorlog.”
Je kende in je leven maar weinig ontgoochelingen, zeg je. En toch verklaarde je ooit: ‘Ik bereid mezelf voor op tegenslagen’.
Lidell: “Ik begrijp niet echt wat je bedoelt’.”
Wel, dat was net mijn vraag. Ik hoorde het en dacht: ‘Wat bedoelt hij? Ik moet het hem vragen’.
Lidell: (lacht luid)
Of was je misschien aan het liegen tegen de journalist?
Lidell: “Oh nee. Dat doe ik niet meer.”
Niet meer?
Lidell: “Ja. Ik deed het vroeger. Voor het plezier. Soms verveel je je en begin je te spelen. En vertel je zever. Dat creëert een mythe. Maar ontgoochelingen… Wat ik misschien bedoel was… (denkt na) Het is moeilijk om echt eerlijk te zijn. Met jezelf, met anderen. Eigenlijk denk ik dat dit onwaarschijnlijk moeilijk is. Dat is één van de geweldige vaardigheden van stand up komieken. De reden waarom ze mensen zo hard doen lachen, is dat ze zoeken naar de echt lelijke zaken. Dingen zeggen die niemand echt wil zeggen. De schok is wat het grappig maakt. Maar tegelijk hou ik er niet van dat muzikanten zo dicht aanleunen tegen stand up komieken. Het rock ’n roll cliché presenteren.”
Heb je nog altijd stress wanneer je op een podium stapt?
Lidell: “Oh ja. Elke keer. Ik wil nog altijd mijn best doen. Het is een verantwoordelijkheid. Dus word ik nerveus.”
En dat gaat weg eens je op het podium bent, veronderstel ik?
Lidell: “In zekere zin. Want je denkt gewoon niet meer na. Je hebt heel je lichaam nodig om te zingen, wat goed is. Je gooit iets uit voor de muzikale goden. Het is niet alleen maar voor de aardse geneugtes. Soms klikt het echt en gaat het verder dan gewoon een lied zingen. Je geraakt in de crazy zone. Zeker met de loops: muziek maken dat pure improvisatie was. Het is niet dat ik een strak plan had. Tijdens mijn vroegere sets had ik geen setlist en geen nummers. Ik geraakte altijd in dat moment waar ik uit een trance moest ontwaken. Het is zoals surfen. Je voelt een golf opkomen en probeert op die golf te surfen. That is a seriously rocking feeling.”
Heb je dat gevoel vaak?
Lidell: “Het is moeilijker als je liedjes speelt, want die zijn redelijk afgemeten. Je doet meer gewoon goed je job, levert een goede prestatie. Je houdt het nummer binnen de grenzen, niet te ver weg zodat mensen het herkennen. Muziek als egoïstisch plezier. Destijds speelde ik letterlijk solo. En ik moet eerlijk toegeven dat ik toen de hoogste muzikale rush had.”
Meer dan met een band?
Lidell: “Er zijn enkele geweldige momenten geweest, momenten dat het echt klikte. Ik hou van de show als een geheel nu. Ik hou van het gevoel dat het me geeft. Meestal kwam ik na die solo shows en zei ik: ‘Ik heb enkele muzikale rushes gehad’. Maar ik wist dat het te zelfzuchtig was. De show was te decadent. Toen voelde dat super aan. Maar nu zou het niet meer goed voelen om decadent solo te spelen.”
Je leefde op verschillende plaatsen zoals Berlijn en Parijs. Nu woon je in een huis in Nashville, Amerika.
Lidell: “Ja. Maar ik blijf zeker Brits. Psychologisch kan je jouw diepe voorprogrammatie niet omschakelen. De periode van 0 tot 8 jaar dicteert je hele leven: de fundamentele persoon die je bent.”
Je bent enkele jaren geleden getrouwd. Dat bracht evenwicht in je leven, niet?
Lidell: “Zeker weten. Het is een grote uitdaging voor mij. Want ik was altijd zoekende. Als artiest zijn de mensen altijd voor jou aan het werken. Zelfs vrienden werken voor jou. Je schrijft dingen samen, je verdient samen geld.”
Je bedoelt dat je niet op hetzelfde niveau zit?
Lidell: “Ja. Mijn vrouw is de enige die me zegt wanneer ik echt fucked up ben, op een manier dat ik gewoonweg niet kan ontkennen of er van weg wandelen. Ik zie één van mijn karaktertrekken onder ogen die ik niet onder ogen wil zien. Bijvoorbeeld, soms ben ik egoïstisch. (lacht) Of op het vlak van attent zijn. Mijn vrouw is attent en geeft echt om andere mensen. En op een manier leef ik in een bubbel. Ik negeer gewoon de wereld. Ik ben in mijn schrijfzone, of ik ben volledig los. Dat is eigenlijk geen goed gevoel. Misschien is dat een tijdje leuk. Maar het is te egoïstisch. Alcoholisten zijn egoïstisch. Zij willen ontsnappen, geen dingen onder ogen zien, willen geen waardevolle zaken doen die hen uit hun slechte cirkel kunnen krijgen. Mijn vrouw laat me in de spiegel kijken.”
Wat mogen we op jouw grafzerk schrijven?
Lidell: “‘Voed mij aan de vogels’. Of: ‘Gratis vogeleten’. Ik hou van het idee dat een dier pikt, een oogbal probeert uit te trekken en ermee wegloopt. (lacht)”
Beluister hier een kort interview-fragment met Jamie Lidell.
English version:
http://intervista.be/artikels/jamie-lidell-i-like-people-to-doubt-me/
Foto’s: James Arthur
Eindelijk aan toegekomen om mij bij te lezen op Intervista. Jamie Lidell! Herman Brusselmans! Pet af, Mikaël.
Sterk.
A beautiful interview. I can’t wait to see where Jamie’s music goes if/when he becomes a father.
De Max. Wijze foto ook Jay!
Heerlijk gesprek met een al even heerlijk muzikant. Goed leesvoer.