Gemiddelde leestijd: 16 min 

Zijn moeder zag hem liever op de universiteit werken. Zelf droomde hij van een (onzeker) bestaan als beroepspoliticus. Na een half leven in de Belgische politiek werd Herman Van Rompuy tot zijn eigen verbazing voorzitter van de Europese Raad. “Twee dagen discussiëren met alleen Obama, Poetin, de Japanse premier en de Europeanen rond de tafel. Zelfs al heb ik de meesten al vele keren gezien, ik blijf verwonderd. In die zin is het leven voor mij nog altijd een ontdekkingstocht.”

Geertrui Windels, de vrouw van Herman Van Rompuy, is ambassadeur voor Trias, de ontwikkelingsorganisatie van onder meer Unizo voor het promoten van ondernemerschap in het Zuiden. Windels bezocht deze zomer één van de projecten van Trias in Tanzania. Herman Van Rompuy reisde zijn echtgenote achterna, komende van een EU-top in Zuid-Afrika. In Tanzania maakte Van Rompuy tijd voor Intervista.

Uw vrouw vertelde ons aan het begin van deze trip: ‘Ik heb een affiniteit met Afrika’. Hebt u ook iets met Afrika?
Herman Van Rompuy:
“Ik heb nog meer met Afrika. Ik heb er een jaar gewoond, in 1957-‘58, in de tijd van Belgisch Congo. Toen was ik 10 jaar. En ik heb nooit de liefde voor Afrika verloren. Ik heb mijn vrouw ontmoet boven het meer van Oeganda. Ze zat naast mij op het vliegtuig. Ik kwam terug van een foto-safari in Kenia en Tanzania. En mijn vrouw kwam terug van een expeditie op de Mount Kenia.”

Hier in Tanzania merken we dat sobere en rustige imago van u. Had u die sereniteit en soberheid al als student?
Van Rompuy:
“Goh, in de loop van de jaren groeit alles. Natuurlijk kan iets niet groeien zonder dat je dit in je hebt. Maar door de ervaringen in het leven, door tegenslagen – hoewel ik er niet veel gehad heb – en de verwerking ervan, kom je tot een veel grotere vorm van sereniteit. Voor een deel ontdek je dat in jezelf. Omdat je dat ook wil zijn: je wil een evenwichtig oordeel hebben. Er zijn wel keerpunten in het leven waar je ineens ontdekt dat je op een hoger niveau van evenwicht komt. Sprongen waar je ineens vooruit gaat. Bij mij was dat heel laat, namelijk bij de dood van mijn ouders. In plaats van in groot verdriet te vallen, ontdekte ik een grote kracht. Omdat ik wees werd, zij het dat ik toen al 58 jaar was. Een bevriend dichter heeft me toen geschreven: ‘Als je vader en moeder sterven, is het alsof het dak van je huis wordt weggenomen.’ Ik heb er aan toegevoegd: ‘Dan is er tussen jou en de hemel niemand meer’.”

Was het na je studies Filosofie en Economie snel een uitgemaakte zaak dat u in de politiek zou stappen?
Van Rompuy:
“Ja. Ik heb nooit iets anders beoogd en nooit iets anders gedaan. Met die nuance dat ik me nooit heb opgeslorpt geweten door de politiek. Hoewel het mijn hoofdactiviteit en mijn hoofdbelangstelling is geweest, heb ik daarnaast een hele reeks van andere, intellectuele belangstellingen ontwikkeld. En op het persoonlijk en familiaal vlak heb ik altijd ruimte gehouden. Ik heb dat altijd goed kunnen verzoenen. Ik heb nooit een zaak willen uitbouwen, ook nooit een loopbaan aan de universiteit of de wetenschap beoogd, hoewel mijn moeder dat heel graag zou gehad hebben. Ik heb eigenlijk alleen van de politiek gedroomd. En dat is ook zo uitgekomen.”

Waarom wilde uw moeder dat u een academische carrière zou hebben?
Van Rompuy:
“Goh, omdat moeders altijd bezorgd zijn. Ze zei: ‘De politiek is een heel wisselvallig beroep. Als dat tegenslaat, heb je iets om op terug te vallen. Kijk naar vader Eyskens. Als hij op een zijspoor raakte in de politiek, was hij professor.’ Het was bij haar dus meer de zorg voor de zekerheid.”

Terwijl u een beroepspoliticus werd.
Van Rompuy:
“Ik wou beroepspoliticus worden, maar op mijn manier. Ik ben maar in de Senaat geraakt toen ik 40 jaar was. In die periode was de Senaat beperkt tot diegenen die ouder waren dan 40 jaar. Mijn broer is veel eerder in de politiek gegaan. Eric was 32 jaar toen hij Europees parlementslid is geworden. Ik heb de keuze gemaakt voor de kabinetten. En als hoofd van de studiedienst heb ik nadien alle regeringen vanaf 1980 meegemaakt. Alle regeringen-Martens tot 1988, behalve de regeringen waar de CVP niet bij betrokken was. Ik heb dus een loopbaan gemaakt eerst in de schaduw van de publieke opinie, maar wel met invloed. Zo heb ik Leo Tindemans leren kennen. En tot op de dag van vandaag zie ik Leo. Hij is nu 91 jaar, ik heb vorige week nog een bijeenkomst gehad met hem.”

Is Leo Tindemans altijd uw voorbeeld geweest?
Van Rompuy:
“Hij is wat je zou kunnen noemen mijn geestelijke vader. Voor een hele generatie heeft hij ons, en zeker die hele christen-democratische generatie, verzoend met de Belgische politiek. We kwamen in het begin van de jaren ’70 terecht in een heel vreemde periode. Eentje van corruptie, schandalen. Tindemans was de belichaming van een gedreven, bijna idealistische realpoliticus. Hij kon op een eerlijke manier aan politiek doen. Hij is één van de grootste redenaars geweest van de Belgische politiek, zonder mensen te bedriegen of te manipuleren. Ik ken mensen die het goed kunnen uitleggen. Alleen zijn ze uit op hun eigen belang en niet de belangen van hun partij. Natuurlijk, de partij had toen 44 procent van de stemmen. 1 Vlaming op 2 stemde toen voor de CVP. Nu, dat heeft niet zo lang geduurd. We hebben dat cijfer gehaald bij de verkiezingen van 1974, 1977 en 1978. Leo haalde voor de Europese verkiezingen op zichzelf 48 procent. In 1981 zijn we van 44 naar 32 procent gegaan – wat nog veel is. Maar dat was echt wel het hoogtepunt van de partij. Daarna is de afkalving begonnen.”

Binnen CVP zijn er meerdere Nachten van de Lange Messen geweest. Elke partij kent die wel, kijk bijvoorbeeld naar Open VLD. Maar bij CD&V toch nog iets meer, lijkt me.
Van Rompuy:
“In een grote partij heb je altijd vele tendensen. Dat die rivaliteit tussen de mensen groot zou zijn, ligt in de lijn van de dingen. In een samenleving heb je vele schakeringen. Dus zeker in een partij met 44 procent.”

Maar als ze spreken over ‘de clan Van Rompuy’… Heeft die ooit bestaan?
Van Rompuy:
“Nee, die heeft nooit bestaan. Om te beginnen had je in de CVP in de jaren ’70 de standen: het ACV, de middenstand, de boeren. Die vervulden een heel belangrijke, soms zelfs monopolierol. Naarmate de tijd vorderde, is dat verzwakt. Vandaag zijn de standen enkel nog lokaal heel belangrijk.”

Vindt u dat een goede zaak?
Van Rompuy:
“Goh, of dat nu een goede zaak is of niet, het is zo. Het keert niet meer terug. Onze samenleving is er één die veel meer individueel is. Het groepsdenken en het in groep georganiseerd zijn, is overal teruggevallen. De zuilen als zodanig zijn verzwakt. En de christelijke zuil was bij uitstek de sterkste. Ten tweede is er ook wel een verschil van personen geweest. Op een gegeven ogenblik zijn er meningsverschillen geweest in de partij: ‘Waar moeten we met de staatshervorming en met België naartoe?’ Dat was gesymboliseerd door Wilfried Martens en Leo Tindemans.”

De meer Vlaamsgezinde Martens tegen Tindemans?
Van Rompuy:
“Nee, integendeel. Het was zelfs Leo Tindemans die de Vlaamsgezinde strekking vertegenwoordigde en Wilfried Martens die meer compromisgericht was. Het compromis van de Belgen. Het is ooit anders geweest. Persoonlijke elementen hebben wel gespeeld, als het dat is wat je bedoelt met rivaliteit. Maar die bladzijde is gedraaid vanaf de regering Martens-I. Tindemans en Martens waren in dezelfde regering tot 1988. Ik had met Martens sedert jaren een veel meer vertrouwelijke relatie.”

Kan u opnieuw met iedereen door dezelfde deur?
Van Rompuy:
(wuift weg) Ja, je moet dat natuurlijk niet allemaal overdrijven. Maar het heeft een rol gespeeld tussen ’79 en ’81. Het was ingewikkeld, ook omdat het sociaal-economische een grotere rol ging spelen, en de links-rechts tegenstelling. Tindemans vertegenwoordigde meer de rechterzijde dan Martens en het ACW. Martens is wel een andere richting ingeslagen vanaf het voorjaar van ‘81, moet ik zeggen. Hij zag toen in dat met de oude recepten de crisis niet kon bestreden worden. Hij heeft toen een regering met de liberalen gevormd tegen de zin van het ACW in. Maar nog eens, dat zijn allemaal oudstrijdersverhalen die geen enkel belang meer hebben.”

 

FRIVOOL INTERMEZZO

In ’88 bent u als staatssecretaris voor Financiën in de regering getreden. Later werd u ook minister van Begroting.
Van Rompuy:
“Ja. In een periode van negen maanden werd ik eerst senator in januari, staatssecretaris in mei en in september voorzitter van de CVP – wat toen een heel machtige functie was. Ik heb een tweede keer in mijn carrière zoiets meegemaakt eind 2008: ik werd eerste minister en was voordien voorzitter van het parlement. En nog geen jaar later werd ik voorzitter van de Europese Raad. Op één jaar tijd had ik drie functies en het landschap waar ik was, veranderde totaal.”

Op die functie van Europees voorzitter komen we later uiteraard terug. Ik maak een sprongetje naar 1999, toen paars-groen aan de macht kwam. Toen deed u de beruchte uitspraak: ‘Paars-groen is slechts een frivool intermezzo.’
Van Rompuy:
(snel) Het heeft langer geduurd dan ik dacht. Er is ook niet veel overgebleven van die periode tussen 1999 en 2007. De verdedigers van paars spreken dan alleen over de ethische wetten, waar je eigenlijk geen regering voor nodig hebt want dat wordt gestemd in het parlement.”

U zegt het met een zichtbaar genoegen.
Van Rompuy:
“Ik zeg het met genoegen omdat het in die periode erg werd opgehemeld. Nu verwijst niemand daar nog naar. Als men dat doet, is het naar een periode waar men heel veel kansen heeft vergooid. Nu wordt dat duidelijk. En ik zeg dat niet als lid van de oppositie. We hadden toen een heel sterke daling van de rente en dat gaf een groot voordeel voor de begroting. 6,5 procent van het bbp: dat was uniek in Europa en wordt nog altijd als een voorbeeld geschetst. Wat wij hadden opgebouwd in de regering-Dehaene heeft men helemaal opgesoupeerd en laten verwateren tot 3 procent overschot. Hadden we dat behouden, dan waren we de financiële en economische crisis begonnen met een enorme reserve.”

Had het met de CVP en later de CD&V beter geweest?
Van Rompuy:
“Ja. Iedereen is het daarover eens. Paars hebben de liberalen aanvaard in ruil voor belastingverlaging. En de socialisten hebben het aanvaard door een stijging van de uitgaven, onder meer een gigantische 8 procent in de gezondheidszorg. Men heeft mekaar uitgekocht, ten koste van de begroting. Die periode zal er één blijven die effectief heel frivool was, in die zin dat men met geld gespeeld heeft.”

Ook al hebt u misschien gelijk, je zou u ook een slechte verliezer kunnen noemen. ‘Na 40 jaar was de CVP niet meer aan de macht. En dan komt dat soort cynische opmerkingen,’ aldus de verdedigers van paars.
Van Rompuy:
“Of dat cynisch was, is iets anders. Maar ik denk dat ik die uitspraak heb gedaan in 2004. Dus nadat ze al gepresteerd hadden. Maar nog eens, ik heb eigenlijk nooit zin om op het verleden terug te keren. Ik denk daar nooit meer aan. Dat heb ik van mijn vader. Hij was nooit geïnteresseerd in het verleden, alleen in de toekomst. Zelfs toen hij oud was. You never can change the past, you can only change the future. Dat herkauwen en ‘je hebt dat toen gezegd’, … Interessant. En als je een vraag stelt, zal ik antwoorden. Maar mij interesseert het niet.”

Nog zo’n uitspraak van u. Die ‘rustige vastheid’. Iets waar u waarschijnlijk ook de geschiedenis zal mee ingaan.
Van Rompuy:
“Ook dat moet je in zijn context zien. Ik heb dat zelf geschreven in oktober 2009, toen we de begroting gemaakt hebben. Toen we in de onrustige periode waren terecht gekomen in de Belgische politiek. Tussen juni 2007 en maart 2008 had ons land amper een regering. En ondertussen had je vanaf september 2008 de hele financiële crisis. Dan ben ik gekomen, in een regering die ik zelf niet samengesteld had, waarvan ik het regeerprogramma niet gemaakt had en de mensen niet gekozen had. Het eerste wat ik moest doen, was de mensen terug het gevoel geven van stabiliteit. Er komt een moment waar je moet tonen dat het land bestuurd wordt. De begroting is op één jaar tijd gedaald tot 1,8 procent. De grootste daling toen in West-Europa, zonder dat daarvoor grote schokken nodig waren. Toen heb ik het fameuze woord genomen van (de Nederlandse dichteres) Henriette Roland Holst over ‘de rustige vastigheid’, maar ik heb dat ingekort tot ‘de rustige vastheid’. Dat was het symbool van de stabiliteit die ik wou brengen. Maar niet de stabiliteit van het immobilisme – men heeft dat toen wel zo vertaald. Nu ja, men zit altijd in de slogans… Door te handelen, maar niet bruusk, kon je de mensen het gevoel geven dat het land in goede handen was. De consumenten kregen ook vertrouwen. In 2010 hadden we een goed jaar.”

Klopt het dat uw imago sindsdien is veranderd? Van ‘de cynicus’ naar het besef welke waarde Herman Van Rompuy heeft.
Van Rompuy:
“Ja, maar dat cynisme slaat op een bepaald soort humor. De echte cynici ken ik. En ik heb aan veel van uw collega-journalisten gezegd: ‘Ik zal je de lijst eens bezorgen.’ Maar dat zal pas zijn een hele tijd na mijn pensioen. Ik ben in niets cynisch, noch in het persoonlijke noch in het politieke. Maar ik heb een cynische humor. Ik heb een humor in het algemeen, maar ook in het cynische. Dat is om me af te zetten. Het is meer een vorm van zelfbescherming. ‘Ik zal er wel grapjes over maken, maar ik heb met die wereld niet te maken.’ Cynische humor is moordend. Dat mag je nooit pratikeren in het openbaar omdat veel mensen dat niet vatten. Je moet dat altijd in zijn context zien, je moet weten op wie het bedoeld was. De meesten hebben niet geparticipeerd aan het gebeuren. Het gevolg is dat dat altijd heel bizar of slecht overkomt. Dat heb ik nooit in het publiek gedaan. Integendeel, ik denk dat ik bij heel veel mensen het imago heb – voor zover ik me aan mijn imago interesseer – van iemand die zeer serieus was. Terwijl ik in de politieke wereld het imago had van ongeveer de geestigste van de hoop te zijn.”

Een bekend CD&V-politicus zegt altijd: ‘Ik antwoord nooit op hypothetische vragen.’ Maar ik wil u toch zo’n vraag stellen. Stel dat u niet gevraagd was voor het premierschap en voor het voorzitterschap van de Europese Raad, wat dan?
Van Rompuy:
“Dan had ik een briljante loopbaan achter de rug. Ik heb mee kunnen helpen om België in de euro te loodsen. Het begrotingstekort van 7 procent is vrijwel meteen gezakt toen ik minister van Begroting werd. Ik was pas 52 toen ik in de oppositie zat. Dat is natuurlijk jammer. Al de rest is er eigenlijk bij gekomen. Ik heb wel voor één ding echt gekozen. Toen we de oppositie verlieten in 2007, had ik de kans om in regering-Leterme viceminister te worden met belangrijke portefeuilles. Ik heb dat geweigerd en koos voor het voorzitterschap van het parlement, iets wat ik eigenlijk ambieerde. Het is een functie voor een eindeloopbaan waar ik tegelijk nog heel erg behulpzaam kon zijn. In juli ben ik voorzitter geworden. En toen ik op het einde van het jaar het definitieve aanbod kreeg, heeft men dat zelfs niet meer gedaan. Ze wisten dat ik daar goed zat en daar ook wou blijven. Achteraf heeft mij dat een afstandelijkheid gegeven die mij nog meer vanzelfsprekend een kandidaat-premier maakte. En als ik geen premier was geworden, was ik nooit voorzitter van de Raad geworden. Dus het was instinctief de goede keuze. Maar er zat geen enkele verdere bedenking bij. Ik beschouw dat als een bekroning van mijn loopbaan.”

Met de vorige vraag bedoelden we vooral: wat zou u nu aan het doen zijn, mocht u geen premier of voorzitter geworden zijn?
Van Rompuy:
“Ik zou misschien nog één keer verkozen zijn geweest en mijn laatste termijn gedaan hebben tot de verkiezingen van 2011. Ik zou dan 64 jaar zijn geweest. De meeste mensen gaan dan met pensioen hè.”

In uw functie moet u elke dag verschillende talen spreken. Kent u het typetje van Walter Baele dat u imiteert?
Van Rompuy:
“Ik heb daar van gehoord. Maar ik heb het zelf nooit gezien. Er zijn misschien twee of drie mensen die er mij over gesproken hebben. Sommigen vertelden mij: ‘de imitatie was zwak’. Maar geen vijf mensen hebben er met mij al over gepraat. Misschien hebben ze dat uit beleefdheid gedaan.”

U hebt het dus nog niet gezien. Anders ging ik vragen of u het grappig vond.
Van Rompuy:
“Ik heb het dus niet gezien. En het interesseert mij ook niet. (lacht)

Hoeveel talen spreekt u eigenlijk?
Van Rompuy:
“Niet zoveel. Men zegt dat ik polyglot ben. Maar dat is helemaal niet zo. Ik spreek eigenlijk maar drie talen. Het Engels heb ik flink moeten bijbenen toen ik voorzitter van de Raad werd. Ik versta wel Duits. Maar ik ben hoogstens drietalig. En dat Grieks van destijds ben ik al lang vergeten.”

U komt net van een Europese top in Zuid-Afrika waar u president Zuma hebt ontmoet. Doet het wat met u om al die groten der aarde te ontmoeten?
Van Rompuy:
“Natuurlijk is het in het begin een verwondering. Dat had ik al toen ik premier was. Ik werd lid van de Raad en ontmoette toen ook heel wat bekende mensen: Angela Merkel, Nicolas Sarkozy en zo meer. Ik heb me daar nooit laten door overweldigen. Maar ik heb me wel heel dikwijls de vraag gesteld: ‘Wie had dat gedacht?’ Het is allemaal heel vlug gegaan. Ik ga niet zeggen dat het mij niets deed, maar ik was er niet door overrompeld. Het was eigenlijk meer een verwondering dan eigenlijk ‘overwhelmed’. De verwondering is een kwaliteit in het leven die je moet blijven hebben. Je moet elke dag verwonderd zijn over wat je tegenkomt. Zoals ik verwonderd ben als ik met tien rond de tafel zit met president Poetin, president Obama, de Japanse premier en natuurlijk ook onze Europeanen. Twee dagen discussiëren met tien. Zelfs al heb ik de meesten vele keren gezien, ik blijf verwonderd. In die zin is het leven voor mij nog altijd een ontdekkingstocht. In het alledaagse leven en ook in het leven dat ik nu moet leiden op dat niveau.”

 

HERMAN EN KLEIN PIERKE

José Manuel Barroso is de voorzitter van de Europese Commissie. U bent de voorzitter van de Europese Raad. Maar men noemt u vaak de Europese president.
Van Rompuy:
“De Belgen een beetje meer dan de anderen. Protocollair ben ik de eerste. Daar heeft Barroso ook geen enkel probleem mee. Eigenlijk is de Europese constructie heel eenvoudig. Ik begrijp niet waarom sommigen dat ingewikkeld willen voorstellen. Je moet je de Europese Commissie voorstellen als een regering. De Europese Raad is een soort van collectief staatshoofdschap waar ik de voorzitter ben. Een collectief gebeuren: we moeten discussiëren tot we het eens zijn. En je hebt het Europese parlement. Dus elk land heeft een staatshoofd.”

Maar noemt u uzelf Europees president?
Van Rompuy:
“Maar neen, nooit. Natuurlijk, in het Frans is het ‘président du Conseil’, in het Engels is het niet ‘chairman’ maar ‘president of the European Council’. Ik denk dat die vertalingen overgeslagen zijn naar België. Plus, in de voorbereidende gesprekken van het Verdrag van Lissabon was op een gegeven ogenblik sprake van een Europese president, direct verkozen door de bevolking en zo meer. Hij zou de incarnatie zijn van de Europese instellingen. Dat is later fel afgezwakt. Hij is niet direct verkozen, maar verkozen door zijn collega’s in de Europese Raad. Hij heeft geen bijzondere machten en speciale bevoegdheden. Men heeft er ook voor gezorgd dat het mandaat maar 2,5 jaar is, één keer vernieuwbaar. Terwijl de Europese Commissievoorzitter en de Commissie zelf vijf jaar is in één termijn en onbeperkt vernieuwbaar. Dus men heeft die functie bewust beperkt. Vandaar dat ik mezelf niet beschouw als de president van alle Europeanen. Jean-Luc Dehaene vertelde me trouwens: ‘Jij vult het in zoals wij het voor ogen hadden’.”

Met permissie: u was een consensusfiguur, gedragen door iedereen, ook door Frankrijk en Duitsland.
Van Rompuy:
“Ik moest door de 27 staatshoofden en regeringsleiders verkozen worden, hè.”

U wilde door iederéén verkozen worden, anders wilde u de functie niet opnemen.
Van Rompuy:
“Natuurlijk. Anders kon ik uit België niet weg. Ik had geen enkele zin om daar in een controverse terecht te komen. Ik had maar één argument naar mijn collega’s in de regering, namelijk wanneer ik gevraagd was op zo’n manier dat ik niet kon weigeren. Iedereen begreep ook dat ik dat aanbod niet kon weigeren. Ik wou absoluut niet in competitie treden met anderen, onder andere de Luxemburgse en Nederlandse premier waren kandidaat.”

Waarom bent u het geworden, denkt u?
Van Rompuy:
“Ik heb een heel goede reputatie bij de Europese leiders om redenen die niet helemaal klopten. Ze hadden natuurlijk die enorme turbulentie in België gezien sinds 2007. En zodra ik aantrad, was er ineens een windstilte gekomen nog zonder dat ik iets gedaan had. En dat is heel de Europese publieke opinie opgevallen, althans de waarnemers. Hun inschatting was: ‘Als die man dat in België kan, waarom kan hij dat niet in Europa doen?’ Plus dat ik in de Europese Raad een aantal tussenkomsten gedaan had die blijkbaar opgevallen waren. Ze hadden een aantal kwaliteiten gezien. Vanaf mei kreeg ik informeel de eerste aanzoeken of het mij al dan niet zou interesseren.”

Ik kan me de beelden voor de geest halen uit ‘God en klein Pierke’ van Martin Heylen. Het moment dat u na de bekendmaking met uw familie viert, ontwaarde ik toch wel wat euforie.
Van Rompuy:
“Er was een euforie, ondanks mezelf. Ik was enorm verwonderd toen dat zo’n echo kreeg. Ik wist niet dat men in België, zowel in Vlaanderen als in het Franstalig landsgedeelte, een fierheid kreeg: ‘Het is één van de onzen’.”

Plots zijn we allemaal weer Belg geworden?
Van Rompuy:
(enthousiast) Ja! Ik ging naar het voetbal in Anderlecht om de aftrap te geven, een week nadat ik was aangesteld. Heel dat stadion stond recht. 25.000 man. Mijn zoon zat toevallig in de tribune. ‘Ik kreeg kippenvlees’, zei hij mij. Ik had nooit ingeschat dat dit die impact zou hebben, eigenlijk tot op de dag van vandaag.”

Trots?
Van Rompuy:
“Neen, eigenlijk niet. En ik moet mij daarvoor niet forceren. Meer – alweer – een grote verwondering. Het is niet meer dan dat.”

Blijft de euro?
Van Rompuy:
“Ja. Ik heb al eens gezegd dat mijn kleinkinderen in euro’s zullen betalen. De existentiële bedreiging van de euro is over. Natuurlijk, het zal altijd met vallen en opstaan zijn. Het blijft een heel moeilijke oefening. Maar je voelt dat niemand de eurozone wil verlaten. Die politieke wil om ‘er bij te blijven’ is erg onderschat in de rest van de wereld.”

Welke functie hebt u het liefst in uw carrière uitgeoefend?
Van Rompuy:
“Goh… Ik had gedroomd om voorzitter van de CVP te worden, van kindsbeen af. Dat is ook gelukt. Ik heb daar drie gelukkige jaren gehad. Ik heb daarna twee verschrikkelijke jaren gehad. Moeilijker dan ik gedacht had. Maar had ik geen voorzitter van de CVP kunnen worden, dan had ik wellicht ook geen vicepremier kunnen zijn en mij kunnen bewijzen. Dan had ik wellicht later nooit die andere functies kunnen bekleden. Ik was heel graag voorzitter van de Kamer. Dat vond ik een functie die me heel goed lag. Ik heb heel erg geaarzeld om premier te worden. En dan kwam ik bij de Raad. Ik zal afscheid nemen van de politiek, ik zal de bladzijde keren en er nooit meer op terug komen. Zonder enige zweem van heimwee. Af en toe zal er wel het gevoel zijn ‘ik zou het anders gedaan hebben’. Maar ik zal er mij strikt van onthouden om lessen te geven aan mijn opvolgers omdat ik te veel gezien heb bij anderen hoe zielig dat overkomt.”

Zoals een schoonmoeder…
Van Rompuy:
“Mja, ik ben veel strenger dan dat. Het is bijna zielig. Omdat men het gevoel heeft van misbaar te zijn. ‘Ik ga mijn mening zeggen, ik weet het beter en als ik er geweest was zou ik het zo gedaan hebben, jammer dat de wereld daar te weinig rekening mee houdt’. Mij zal je niet of weinig horen. Ik ben een beetje zoals Rik Van Looy, mijn grote idool in de wielrennerij. Hij is waarschijnlijk na Eddy Merckx de grootste wielrenner die Vlaanderen en België ooit gehad hebben. Maar heb je veel van Rik Van Looy gehoord nadat hij de koers verlaten heeft? Bijna niet. Je ziet hem niet in praatprogramma’s, ook niet op de koers om zijn onweerstaanbare mening te geven hoe het nu allemaal gelopen is. Ik denk dat hij zijn mening heeft, maar dat hij ze voor zich houdt. En ik zal mijn meningen ook voor mij houden.”

Maar u blijft wel werken?
Van Rompuy:
“Ik zal 67 jaar zijn. Ik zal natuurlijk blijven werken, maar niet als een fanaticus. Ik heb dat ook nooit gedaan. Gelukkig moest ik nooit een Stachanovist zijn (= een omschrijving voor de ideale arbeider: hardwerkend en zwijgzaam, MS). Hoewel ik nu als voorzitter van de Europese Raad de meest drukke job heb die ik in mijn loopbaan gehad heb.”

De meesten zeggen: ‘Dan heb ik eindelijk tijd om meer te lezen en te schrijven.’ Misschien in uw geval ook om haiku’s te maken.
Van Rompuy:
“Ja, ik ken al die clichés. Maar ik heb geschreven terwijl ik functies had. Ik moet niet wachten op mijn pensioen om te lezen en te schrijven. Ik heb dat allemaal gedaan terwijl ik een heel actieve loopbaan hàd.”

Wat mogen we op uw grafzerk schrijven?
Van Rompuy:
“Ik heb die vraag nog gekregen. Alle antwoorden die ik daar al op verzonnen heb, heb ik een beetje kunstmatig gedaan. Natuurlijk, de opperste vorm van pretentie is om ‘niets’ te zeggen. Zoals generaal De Gaulle. Die had briefpapier. En met alle functies die hij bekleedde en de historische rol die hij vervulde, stond op zijn briefpapier ‘le général De Gaulle’. En iedereen wist wat daar achter stond. Hij zei zelfs niet ‘le président De Gaulle’. Dat is dus de opperste vorm van pretentie indien men bekend is, namelijk gewoon zeggen ‘mijn naam volstaat’. Ik ben eigenlijk tot de conclusie gekomen – voor zover ik mij daar ooit mee bezig heb gehouden – dat het best is om het te houden bij de naam. Niet uit pretentie deze keer, maar omdat alle andere oplossingen second best zijn.”

 

Beluister hier een kort interview-fragment met Herman Van Rompuy.

      1. Herman Van Rompuy

 

Vond je het interview met Herman Van Rompuy interessant? Zo ja, dan raden we het portretinterview van Arun Chaudhary aan, een filmmaker die 4 jaar lang in de schaduw stond van de Amerikaanse president Barack Obama.  

 

Foto’s Carlos Da Silva:

 

Pin It on Pinterest