Gemiddelde leestijd: 17 min
Doorwrochte financiële en economische analyses op tv, in kranten en weekbladen, visionaire ideeën in de bestseller ‘Econoshock’, mede-oprichter van Econopolis: Geert Noels is één van de meest geciteerde opiniemakers van het land. Maar zelden horen we de persoon achter de topeconoom. Hoe heeft hij zijn weg naar de top gebaand? Hoe maakten een lagere school-leraar en een carrière bij de vrije radio hem een vlotte communicator? En waarom noemt hij zichzelf een familieman?
Vele dagen, zelfs maanden gingen er aan vooraf. Een gaatje vinden in zijn agenda, bleek verre van evident. Na ons gesprek heeft Geert Noels nog een afspraak bij de opticien. “Om mijn eerste leesbril ooit op te halen. Zowaar een nieuwe fase in mijn leven. En straks spring ik ook nog op de fiets. Ik hoop deze middag nog twee uurtjes te rijden, voor het donker is.” Alles is enorm getimed in het leven van de econoom. Elke minuut is zinvol. Elk uur telt.
Dat timemanagement ligt in jouw aard, lijkt me. Je doet het wellicht al jouw hele carrière op deze manier?
Geert Noels: “Ja. Tijdens mijn studies heeft dat veel geholpen. Ik heb het aan mijn dochter ook uitgelegd. De meeste mensen kunnen tien uur per dag studeren. Als je efficiënt plant, kan je veertien uur studeren. Met evenveel ruimte er tussen, maar veel meer gepland. Ik studeerde nooit na 22u, en ik stond nooit op voor 6u. Andere mensen verliezen veel tijd. ‘Ik ga een uur studeren.’ Maar eigenlijk zijn ze geen uur aan het studeren. Wel een halfuur, en tussenin na elke minuut kijken ze rond, zitten ze op Facebook, doen ze een telefoontje. Als je er in slaagt om echt een uur te studeren, verhoog je enorm je productiviteit.”
Heeft dat ook niet met concentratie te maken?
Noels: “Dat is zo. Daarom moet je ook weten wat je afleidt en daar mee omgaan. Ik denk dat veel mensen denken dat ze heel goed bezig zijn tot ze betere voorbeelden zien. Ik kan het ook alleen maar omdat ik veel dingen heb geleerd van andere mensen.”
En wat heb je dan zoal geleerd van andere mensen?
Noels: “Ik kan leren van iedereen. Skiën heb ik geleerd van mijn kozijn. Achter hem skiën, tot je die beweging perfect kopieert. Als ik loop achter Bob Verbeeck (CEO van sport-, media en entertainmentbedrijf Golazo, MS), ben ik dat aan het imiteren. Bij fietsen is dat ook zo. Je ziet de souplesse van iemand, je rijdt erachter. In alles kan je opsteken van goede voorbeelden. In het spreken ook bijvoorbeeld: hoeveel van die TED-speeches zijn nu publiek? Je kan kijken ‘waarom spreekt die goed, of niet goed.’ Want je kan ook van slechte voorbeelden leren. Waarom vind je bijvoorbeeld iemand niet goed: hij heeft misschien wel een goede boodschap, maar hij vertelt slecht, of heeft slechte slides, doet zijn mimiek niet goed, maakt zijn punt niet.”
Je studeerde destijds veertien uur per dag. Je gaat er ook prat op dat je nauwelijks tv kijkt.
Noels: “Het aantal uren dat ik het afgelopen jaar televisie heb gekeken, is zo weinig dat ik zelfs niet meer weet waar de knop staat om het toestel aan te zetten. Ik begrijp niet dat je dagen naar soaps kan kijken. Je eigen familie is toch veel interessanter? Spreek daar mee. Waarom zou ik reality tv moeten volgen, terwijl je eigen leven toch gewoon veel betere reality tv is? Tenzij het inspiratievol zou kunnen zijn. Maar de reality tv die men toont, is niet bepaald inspiratievol. Ik vind een sportwedstrijd soms wel interessante reality tv. Daar leer ik wel iets van. Hoe ze bezig zijn met overwinning, nederlaag, concurrentie. Dat is echt.”
Terug naar jouw studententijd. Vaak sporten zat er bij jou toen al in, denk ik.
Noels: “Ik heb veel gevoetbald, ook veel gelopen. Fietsen deed ik niet veel, tot mijn 27ste. Op het College deden wij alle sporten: handbal, volleybal, voetbal, basketbal – mijn vingers staan krom van het basketten (steekt zijn handen uit, MS). De eerste keer dat ik geskied heb, was in ’76. Buiten zijn in de bergen is toch het mooiste wat je kan doen? We worden allemaal kasplantjes, hè. (lacht) Als je naar het weerbericht luistert, zou je geen zin meer hebben om buiten te gaan. Er zijn maar weinig weertypes waar je je niet tegen kan kleden. Van al mijn fietsritten kan ik me weinig herinneren dat ik later dacht ‘dit was gewoon onmogelijk’.”
Heb je die vele uren sport niet wat moeten terugschroeven tijdens jouw hogere studies?
Noels: “Ik heb het alleen maar moeten terugschroeven toen ik begon in mijn eerste job bij Coopers & Lybrand (het huidige PwC of PricewaterhouseCoopers, MS). Ik hoop dat het intussen veranderd is, maar de cultuur toen was: ‘vroeg beginnen en laat eindigen’. Als je werk gedaan was en je wilde daarna bijvoorbeeld sporten, werd je slecht bekeken. Als je voor 18u je bureau verliet, kreeg je daar een opmerking over. En dat heb ik nooit begrepen. Ik heb het ook niet lang gedaan. Er zijn mensen die bij consultants werken en er prat op gaan dat ze heel weinig slapen en heel hard werken. Ik zie niet in hoe je tot een evenwichtige en duurzame manier van leven kan komen – familiaal, lichamelijk – als je je zo extreem in één dimensie ontwikkelt. Mensen die hier bij Econopolis werken, moedig ik ook aan: ‘Als het werk gedaan is, ga naar huis. Ontspan je. Doe iets anders. Ontwikkel ook andere dimensies dan je werk. Want je gaat er alleen maar beter mee worden.’ De medewerkers van Econopolis zijn multidimensionale mensen. Als ze maar een zekere passie hebben buiten het werk. Alleen een passie hebben in je werk, blijft niet duren. Dat is trouwens ook gevaarlijk voor je onderneming. Ze moeten iets kunnen bijdragen, dat is evident. Maar als het enige wat voor hen telt, het werk is, krijg je een heel onevenwichtige toestand.”
“We hadden hier onlangs een discussie. Iemand zei: ‘Ik voel mij te veel de tip van de driehoek, van de piramide’. Ik zei: ‘Dat is een fout gedacht. Wij zijn allemaal soms de top van de piramide, en soms de tip’. Een driehoek kantelt. Je staat aan de top. Kantelt het nog eens, dan ben je de tip en sta je terug in de hoek. Eén derde van de keren sta je aan de top. Als er gebeld wordt, neem ik ook de telefoon op. Staat iemand aan de receptie, dan ga ik hem ook halen. Als er koffie moet gebracht worden, zal ik dat ook doen. Op de ene momenten sta ik ten dienste. En op andere momenten sta ik aan de top van de piramide, bij een presentatie bijvoorbeeld. De oude systemen werken top down, maar dat is gedaan. Als ik dit uitlegde aan onze medewerker, begreep hij dat. Als je alles zelf beslist, gaan de mensen ook niet willen nadenken over wat een goede beslissing is. Ik heb de ‘Cape Epic’ gereden, de meerdaagse mountainbikewedstrijd in Zuid-Afrika. Waarom heb ik dat gedaan? Voor de sportieve uitdaging, maar ook omdat de medewerkers wisten: hij gaat twee à drie weken weg zijn, en hij is er gerust in. En de zaak is hier verder gelopen. ‘Gaat dat verder draaien als jij hier niet bent?’ Wel, misschien zelfs beter. Vanaf dag 1 ben ik altijd bezig geweest met ‘het mag niet draaien rond mij’. De anderen moeten de rol kunnen invullen. Ook mede-aandeelhouder en CEO Geert Wellens staat soms twee derde aan de tip van de driehoek.”
In jouw eerste job bij Coopers & Lybrand deed je audits. En de reden van je vertrek, zo begrijp ik, had vooral te maken met die lange werkdagen?
Noels: “Dat was één van de redenen. Het heeft geholpen om bedrijven te leren kennen. Er is geen plaats waar je bedrijven beter leert kennen dan in een audit. Je ziet 30 bedrijven op een jaar, allemaal verschillend. Maar tenzij het jouw passie is, is het niet ideaal voor de rest van je leven als je graag het overzicht houdt zoals ik.”
Van micro- naar macroniveau?
Noels: “(knikt) Ik heb macro en micro gestudeerd, micro ervaring opgedaan, en dan twee jaar gewerkt bij de studiedienst van het VEV, het huidige Voka. Daar kon ik het macroniveau goed begrijpen. We hebben toen een strategisch plan voor Vlaanderen geschreven dat nog altijd gebruikt wordt als een soort boekje dat geactualiseerd wordt. Dankzij de mensen van (het consultancybedrijf) McKinsey ben ik er ook beter uitgekomen, omdat ze mij terug hebben leren lezen en schrijven en rekenen. Ze leren je om een goede presentatie te maken, om een boodschap goed over te brengen. En dat is toch een trucje. ‘Verwijder de nonsens’ bijvoorbeeld. Focussen op de essentie. Beginnen met de feiten. En dan, naar de conclusies toe, heel gefocust werken. Goed communiceren is ook belangrijk.”
Heb je daar de basis gelegd om een goede communicator te zijn?
Noels: “Nee. Ik denk dat ik een goede communicator ben geworden vanaf het derde leerjaar op het College. Mijn leraar van het derde, meneer Blommaert, was regisseur in een toneelgroep. Hij heeft mij veel laten doen. Als er een voordracht moest gegeven worden, een stukje geschreven, of een quiz, of er moest voor de ouders opgetreden worden, was ik altijd diegene die dat moest of mocht doen. Ik had toen soms het gevoel: ‘Moet dat nu écht?’ Maar het is wel een heel nuttige bezigheid geweest. Spreken voor een publiek, er geen schrik voor hebben. Ik heb ook het begin van de vrije radio’s meegemaakt – dat is iets wat nog niet geweten is. Ik heb dat gedaan met scha en schande. Ook dat is een heel nuttige periode geweest. Je leert om je taal te verzorgen, kort en duidelijk je boodschap te brengen, geen schrik te hebben van de microfoon. En: weten dat het naast de boodschap ook nog entertainment moet zijn. Mensen moeten willen luisteren. Die combinatie van voordachten in de lagere school, de periode bij de vrije radio… Allemaal toeval. Uiteindelijk is je leven en hoe de dingen zijn gebeurd, voor een groot stuk toeval. Ook al stuur je dat toeval wel een deel. Had ik tien jaar in de audit gezeten, en had ik gedacht ‘dit is de enige plek waar ik kan aarden’, ‘ik moet blij zijn dat ik in zo’n mooie firma mag komen’ en ‘hier is mijn broodje gebakken’, dan durf je niet te veranderen. Als je denkt dat je één truc kunt… Mensen zijn geen ‘one trick pony’. Ze worden ‘one trick pony’s’ gemààkt. Omdat ze vinden dat je dat zo goed doet, willen ze dat je dat blijft doen. Dat is zeer slecht voor jezelf. Als je de leergierigheid verliest, maakt dat je ook kwetsbaar. Als je een ‘one trick pony’ bent, en er gebeurt iets – de pony gaat dood om het zo te zeggen (lacht) – dan is het ook gedaan, hè. Als je bedrijf iets meemaakt, moet je de exacte kopie vinden. En dat ga je nooit meer vinden. Ford sluit en al die mensen willen in een andere assemblagefabriek werken. Dat is heel moeilijk. Als je verschillende dingen kunt, ben je ook op verschillende dingen inzetbaar. Er zijn eigenlijk heel veel jobs die iets te bieden hebben. En je moet dat eens geproefd hebben. Loodgieter, verhuizer, econoom, radiopresentator, programmeur in het leger,… Ik heb al die verschillende stielen gedaan. En je pikt daar wel iets van op. ‘Doe het goed en doe het graag’, gaven mijn ouders altijd als gouden raad. Ik voeg er aan toe :’Maak er altijd het beste van’.”
Hoe vond je jouw tijd in het leger?
Noels: “Je doet dat niet uit eigen beweging, het is een soort van gevangenis, en het verdiende niet goed, je moest zonder inkomen een jaar rondkomen. Maar je moest er het beste van maken. Sinds de afschaffing van de legerdienst hebben we de mensen die vaardigheid niet meer gegeven: ‘Sommige dingen zijn niet plezant, maar je moet ze doen en maak er het beste van’. Nu denken veel mensen: ‘Als het niet plezant is, heb ik het recht om er over te klagen’. In het leger koos je niet wie bij jou zat. Tot dan was het altijd de horizontale doorsnede van de maatschappij: je sportclub, je college, de mensen die je ontmoette. Bij mij was die dwarsdoorsnede van de bevolking de middenklasse. De politieke elite en de haute finance zag je niet. De onderkant: ook niet gezien. En in het leger snijden ze dat door. Dat is de eerste keer dat je zegt ‘ongelooflijk’. Mensen vandaag kennen de dwarsdoorsnede niet. De top heeft geen voeling met de bottom en omgekeerd. We zouden opnieuw zo’n soort gemeenschapsdienst moeten hebben, al is het maar voor drie of vier maanden, om jongeren te leren dat er ook iets daarnaast is. Het helpt ook om community building te doen.”
Je hebt radiopresentator gespeeld, zeg je. Vertel daar eens iets meer over.
Noels: “Dat was in de periode ’83 tot ’88. De muziek van de eighties ken ik dus heel goed. (glimlacht) Het was de opkomst van de vrije radio. Het was zelfs illegaal. Want als je gepakt werd – bij overtreding van het aantal watt – werd de installatie in beslag genomen. Vrije radio’s waren de blogs van vandaag. Ik kon het me niet inbeelden dat de radio niet toegelaten werd op een frequentie waar niemand anders zat. Waarom zou dat niet mogen? En je kàn heel veel dingen doen. Ik heb bij Radio Expres gezeten met Marc Dhollander, met een bandopnemer in de hand en een micro en een perskaart. Je kon overal binnen, hè. Sportwedstrijden, op de straat: je kon iedereen een vraag stellen. Een fantastisch gevoel. Ik was 18 jaar en kon me ontwikkelen op een manier die je anders maar zou doen als je 30 jaar bent.”
Ooit overwogen om radiopresentator te worden?
Noels: “Nee. Er waren er anderen veel beter. Luc Millio bijvoorbeeld had zoveel meer talent. Ook Alexandra Potvin. Hun stem en présence zijn veel beter. Dat niveau kon ik niet halen. Ik ben ook geen wielrenner. Ik kan beter op een fiets rijden dan mensen die daar niet zo veel mee bezig zijn. Maar ik ben geen prof, hè.”
HOE WORD IK ECONOOM IN 10.000 UREN
Je bent ooit loodgieter geweest?
Noels: “Ik heb als jobstudent op Linkeroever chauffage mee gelegd. Ik ben absoluut niet handig, maar mocht ik dit enkele jaren doen, zou ik daar toch goed vooruit in kunnen gaan. En dus alles wat je denkt ‘ik kan dat niet’: als je iemand hebt die je dit aanleert, kan je een hele stap verder gaan. Er is een TED-speech waar je merkt dat je in 40 opleidingsuren een redelijk opleidingsniveau kan halen. Dat is maar een full time week, hè. Maar Malcolm Gladwell heeft onderzocht dat, om écht goed te zijn, je 10.000 uren nodig hebt. Kim Clijsters heeft 10.000 uren getennist en Mark Knopfler speelde 10.000 uren op zijn gitaar om het te perfectioneren. Bij 40 uren ben je gewoon beginner, je kan een eerste stapje. Maar als je in iets goed wil zijn, moet je dus een keuze maken. Ofwel zeg je ‘ik ga in alles average zijn’ ofwel ‘in iets ga ik me echt bekwamen’. Ik deed heel graag alles rond macro-economie, en ik heb daarin gewoon 10.000 uren geïnvesteerd.”
En wanneer ben jij aan die 10.000 uren geraakt? Ergens in je periode bij beurshuis Petercam wellicht?
Noels: “Inderdaad. Het moet ergens rond ’96, ‘97’ geweest zijn. Ik kwam op een punt dat ik zei: ‘Tiens, ik hol voor het eerst niet meer achter de feiten aan, maar ik kan een stukje de zaak beheersen’. Als er een cijfer uitkomt, kan ik dat onmiddellijk kaderen. Ik heb een begroting goed door. Je weet hoe economische groei wordt berekend. Ik begon de structuur te vatten. En dat is de frustratie van jongeren. Van mijn dochter bijvoorbeeld, en van anderen. Ze willen op 18 jaar al onmiddellijk dat niveau halen. Maar dat is onmogelijk. Je moet de tijd ook de kans geven om die inzichten te halen. Professor economie en huidig voorzitter van BNP Paribas Fortis Herman Daems heeft mij ooit gezegd: ‘Wees geduldig. Vanaf je 40 ga je ineens het gevoel hebben dat er een deur open gaat en dat je bredere inzichten hebt.’ En dat is echt wel zo. Dat is mij altijd bijgebleven. Ik was toen 36 jaar.”
Rond jouw 40ste heb je dus wel inzichten gekregen…
Noels: “Het boek ‘Econoshock’ is geschreven toen ik 41 was.”
Voilà, dat ging ik net zeggen. Net in die periode kwam het boek uit.
Noels: “De structuur van het boek, met de zes schokken, is lang voordien gemaakt. Vanaf 2005 begon ik te spreken over China – tot dan een blinde vlek. Over ICT had ik de dotcom goed gevolgd. Energie volgde ik gaandeweg wat meer door de stijging van de olieprijzen. En in 2006 – 2007 had ik een schema gemaakt van die zes grote veranderingen. Met de overtuiging dat ik niet iets moest schrijven voor drie andere economen, om te tonen dat ik slim was – àls ik dat al ben. Ik wilde het schema delen met heel veel mensen die dan zelf hun kader konden maken. Een handleiding ‘Hoe kan ik zelf inzichten hebben en eigen opinies bouwen op economisch vlak?’ Een aantal basisinzichten, op toch een beperkt aantal bladzijden. Ik heb het boek geschreven met het idee: ‘Wat zou ik graag gelezen hebben op mijn 18de om sneller mee te zijn.”
… En om die 10.000 uren in één klap in te halen.
Noels: “Ja. Het is ook alleen maar gelukt omdat ik de switch had gemaakt om uit de bestaande organisatie te stappen. Het boek is een beetje het ‘ticket to freedom’ geworden. Het werkte bevrijdend. Anders was het ‘Hij heeft daar gewerkt’ en nu was het ‘Hij is de auteur van dat boek’. Dat laatste vind ik net iets beter.”
‘De lotto is een belasting op domheid’. Heb je nooit spijt gehad van jouw uitspraak van destijds?
Noels: “(snel) Nee. Het staat in een column van 2006 en is trouwens geen uitspraak van mij. Het is een gedicht uit de 18de eeuw. Dat heb ik ook in de column getoond (de uitspraak is van Henry Fielding uit 1732: ‘A lottery is a taxation, upon all the fools in creation’, MS). Ik heb dat dus niet uitgevonden. Maar lotto is een taks op domheid. Dat is altijd zo geweest. Dat is: wiskunde ontkennen. Als je maar vijftig procent van de inzet uitkeert, ben je toch een belasting aan het heffen op domheid?”
Ik spreek me niet uit over de juistheid van de uitspraak. Alleen: heb je er spijt van?
Noels: “Nee, totaal niet. Ik ben tegen kansspelen of loterijen als dat op ongelijke informatie gebaseerd is. Ik kan dat perfect rationaliseren. Ik weet: als ik er 100 euro aan geef, ben ik die grotendeels kwijt. Als je me zegt hoeveel cijfers er zijn in de pot en hoeveel getallen ze trekken, kan ik zelfs exact mijn winstkans berekenen.”
Zijnde: heel weinig?
Noels: “Zijnde heel, heel weinig. Ik kan die kans berekenen. De meeste mensen die ik tegenkom in de krantenwinkel en die als verslaafden aan zo’n machine staan, weten dat niet. Die denken dat het een belegging is. En dat ze dat vooral moeten volhouden. Daar bestaan zelfs enquêtes over. Als je een land bekijkt dat aan het verpauperen is: daar neemt de gokcultuur toe.”
Waarom zien mensen het als een belegging? Redeneren ze: hoe langer ik speel, hoe groter de kans dat ik eens win?
Noels: “Ja. Ze denken dat ze er netto meer gaan uithalen dan dat ze er insteken. Dat is fout. Ze denken dat Las Vegas een soort charity stad is. Je moet eens meegaan naar Bond Zonder Naam waar ik actief lid en sympathisant ben. Om er een paar gokverslaafden te ontmoeten, en te zien wat dat doet met families. Dan zie je eens de andere kant. Het onderwijs is dé sleutel. Geef de mensen goed onderwijs en ze kunnen zichzelf redden. Ze beseffen dat ze zich niet in schulden moeten steken. Arme mensen betalen een hogere rente. Hoe komt dat: ze worden allemaal gelokt door gemakkelijke kredieten, want dat krijg je van een vriendin (Noels wijst op de reclameslogan ‘Lenen bij mevrouw Leemans is lenen bij een vriendin’, MS). Maar de enige vriend die je in financiën hebt, is je rekenmachine.”
De Lotto was niet gediend met jouw uitspraak.
Noels: “Ja, dat kan zijn. Het heeft me ook wel wat opmerkingen opgeleverd. De potentaten van deze wereld zijn even gevaarlijk als destijds in de Middeleeuwen. De wapens zijn veranderd. Maar de aard van de mens is niets veranderd. En als ze iemand willen uitschakelen – ze zullen hem niet meer om het leven brengen – gaan ze hem ontdoen van alles. Van zijn job, van zijn familie, van zijn inkomen, van zijn eigenwaarde. Vroeger werden ze uitgerekt, gevierendeeld. Dat is niet meer van deze tijd. Nu martelen ze niet meer, maar gaan ze iemand psychologisch in de hoek zetten. Vroeger had je narren. Die vertelden het nieuws al lachend. Nu heb je economen. Die narren waren dikwijls slimme gasten, hoor. De econoom is de moderne nar. Die vertelt verhaaltjes. Dat dit soort uitspraken bij blijft, is straf. Want het is: de kleren van de keizer. Iedereen vindt het, maar niemand durft het te zeggen. En als iemand het zegt, gaat iedereen er achter staan. Maar je moet wel de guts hebben om het ook zelf te zeggen. En vergeet niet: wij economen hebben geen beschermd statuut, hè? Journalisten hebben dat wel. Zij kunnen alleen problemen krijgen als ze echte laster verkondigen. Ik hou alles bij wat ik al heb gezegd. Er zijn weinig dingen waar ik van zeg ‘dit zou ik anders verwoorden’. Columns zijn niet zomaar op papier gezet. Daar is echt goed over nagedacht.”
PAPA IS PERFECT
Je bent één van de meest geciteerde opiniemakers en hebt meer dan 40.000 volgers op Twitter. Wellicht zal je het ontkennen, maar heb je het gevoel dat je macht en invloed hebt door een tweet te sturen?
Noels: “(ontwijkt de vraag) Het is iets wat je toch met veel evenwicht moet behandelen. Je moet Twitter ook interactief gebruiken. Als iemand zegt ‘je vertelt nonsens’, luister daar dan naar. Iemand die je afblaft, is natuurlijk iets anders. Het maakt je ook onevenwichtig, mocht je daarop reageren. Maar je moet opletten. Als je het gebruikt als megafoon, ga je zelf ook doof worden.”
En je moet selectief zijn, hoor ik je zeggen.
Noels: “Wel, er is een zekere spontaneïteit in tweeten. Maar ook weer niet. Ik ga heel veel dingen toch hier laten checken. Op voorhand vragen aan Geert (Wellens) en Timothy (Verhoest) ‘vind je dat dit kan, of niet?’ Ik begin vaak de e-mail met: ‘tweet?’ En dan zeggen zij ‘go’ of ‘no go’. Zo filter je jezelf en hou je je eigen sanity check. Je moet ook binnen je domein blijven, in mijn geval vooral economie. Soms heb ik de drang ‘ik wil hier iets over zeggen’. Veel dingen storen mij, maar ik hou me in. Anderen zijn daar beter in.”
Maar de vraag was: heb je het gevoel van invloed of macht door de tweets die je de wereld in stuurt?
Noels: “Ik weet dat niet. ‘Je moet in de politiek gaan om impact te hebben’, zeggen ze mij vaak. Maar dat is toch niet waar? Mijn eventuele zeggingskracht zou volledig wegvallen als ik in de politiek zou gaan – wat ik niet ga doen. Mijn uitspraken zouden altijd binnen een bepaalde context uitgelegd worden. Twitter is wel de community van nogal wat beslissingsnemers. Maar niet iedereen zit op Twitter. Er zijn ook studies over geweest. Op het moment dat je tweet, bereik je maximaal tien procent van je volgers. Ik denk dat het doorsnee misschien één procent is. Maar dat zijn nog altijd 400 mensen. Als dat 400 mensen zijn in jouw vakdomein, geeft dat veel interessante feedback. Ik heb geen studiedienst van 400 mensen, hè. Dus dat is al meer dan tien keer zoveel als het volk dat hier op Econopolis zit. Zoals Twitter nu is, vind ik het wel heel bruikbaar. Je smijt een steentje in een rivier, en je krijgt soms een golf van informatie en inzichten terug die je anders niet zou hebben gehad. Sommige dingen hadden ik of onze studiedienst nooit gevonden: een link met een document, of een verwijzing naar een bron die ik nog niet kende, of iemand die ik sindsdien volg op Twitter. Dat is toch een enorme verrijking. Toen we op het VEV begonnen, staken wij 90 procent van onze tijd in het zoeken van informatie. En door het feit dat je bij het VEV zat, had je al iets meer ingang. Bij de Nationale Bank werd destijds dikwijls de deur dicht gehouden, documenten kwamen soms maar via via tot ons. Nu besteden we 90 procent van onze tijd aan het verwerken en selecteren van informatie. Tien procent is het vergaren van info, maar dat gaat redelijk snel. Je job is dus een pak efficiënter en productiever geworden. Op een halfuur heb je iets waar je vroeger minstens een maand naar zocht.”
Denken jouw kinderen er ook zo over: dat het nu een gemakkelijkere tijd is?
Noels: “Mijn dochter is economiestudent, ik zie dat ze de passie deelt over economie. Ik weet niet of het makkelijker is voor mijn kinderen. Naar informatie zoeken wel. Vroeger was er een zeker elitisme, nu is informatie zeer democratisch. Ik had bij mij thuis geen Winkler Prins staan. Dat kostte toen 40.000 Belgische frank. Een maandloon. Dus gingen we naar de bibliotheek. Onze eerste computer is binnengekomen in ’84, mijn eerste eigen laptop was is ’92. Maar wij hadden bijvoorbeeld niet de complexiteit van relaties en interacties. Als je 18 jaar bent, is dat wat veel: al die impulsen die op je afkomen en die je nog niet kan verwerken. Bij ons kwam dat geleidelijk. Zij worden behandeld als super volwassenen, terwijl ze nog aan het ontdekken zijn. Daar moet je hen toch wat in helpen en in coachen.”
Jouw familie is belangrijk, je noemt jezelf ook een familieman. In welke zin moet ik dat dan zien?
Noels: “Ik hecht veel belang aan familie. Mijn kinderen wijzen vaak op mijn gebreken. Ik probeer daar rekening mee te houden. Ik wil het echt wel goed doen. Maar het is dikwijls makkelijker om een stukje te schrijven over mijn vakgebied dan om goede raad te geven over dagdagelijkse dingen. Op het eerste kan ik 10.000 uren getraind hebben. Maar voor de problemen die mijn kinderen meemaken, kan ik alleen terugvallen op mijn eigen ervaring toen ik even oud was. Je hebt geen 100 of 200 voorbeelden gehad, je inschatting blijft dus gebrekkig. Het is soms moeilijk om hen echt te helpen. Ik ben niet de specialist in ‘problemen van 18-jarige meisjes’. Je voelt je altijd wat gehandicapt. Ik voel dan dat ik een deel kennis en competentie om het goed over te brengen mis. Je moet een goede psycholoog zijn. Als ouder maak je elke keer iets mee waar je zelfs nog geen 40 uren training hebt over gehad. Je kan voor hen niet onmiddellijk de beste raad geven, alleen zo goed mogelijk met alle gebreken van dien. Het enige wat je dus kan doen, is toch proberen, geduld hebben, en ze zeggen dat je het ook niet allemaal perfect weet, en vooral je kinderen heel graag zien.”
Welke raad vragen ze dan zoal aan jou?
Noels: “De dingen die ze aan iedereen vragen. Hun onzekerheden of hun ideeën aftoetsen. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb mijn plaats in het voetbal dit weekend niet gekregen. Ik ben gaan trainen en toch start ik op de bank. Wat moet ik daar nu van denken?’”
En wat is jouw antwoord dan?
Noels: “Harder trainen. (hilariteit) Gewoon nog een tandje bijsteken. Spreek er eens over met je trainer. En ook: ‘Trek het je niet aan. Ik heb meer op de bank gezeten dan jij. Ik was minder goed in voetbal. Iedereen zal wel eens op de bank zitten’.”
Je trekt het dus naar jouw ervaringen en jeugdherinneringen.
Noels: “Het foute idee dat mijn dochter en zoon hebben, is dat ik altijd perfect was in alles. En dat is absoluut niet zo. Dat moet ik heel vaak vertellen. Ik ben héél veel op mijn gezicht gegaan. Heel veel. Op de vrije radio, op school, op het werk. Overal. Maar natuurlijk vertel je meestal zo’n positief verhaal. Dat is ook zo met een fotoboek. Daar steek je ook niet je slechte foto’s, alleen je goeie foto’s. Je gaat toch geen verzameling maken van slechte herinneringen? Wel een verzameling van goeie herinneringen, goeie foto’s. Zo is dat ook met het leven. Je gaat niet zeggen: ‘En daar faalde ik, en daar, en daar’.”
Maar om goede raad te geven aan je kinderen is het soms handig?
Noels: “Op dat soort momenten is het soms handig. We zouden meer moeten spreken over ons falen, want daar leerden we zelf ook het meeste van. Dan zou ik eigenlijk een ander fotoboek moeten hebben, zodat ze tenminste een wat realistischer idee hebben over hoeveel keer ik gefaald heb in mijn leven.”
Wat maakt bijvoorbeeld indruk op jouw kinderen? Het feit dat je een bestseller hebt geschreven? Jouw media-optredens?
Noels: “Nee, daar spreken ze eigenlijk niet veel over. Wel dat ik, de jaren voor 2008, veel afwezig was. Dat vonden ze niet goed. Daar heb ik echt rekening mee gehouden. Ook mijn echtgenote heeft me daar op gewezen: ‘Zoiets heb je voor een stuk zelf in de hand’. En ze hebben gelijk. Ik spreek tegenwoordig niet meer. Voor klanten en vier keer per jaar voor scholen. And that’s it.”
Wat mogen we op jouw grafzerk schrijven?
Noels: “Ik zou niet schrijven: ‘Hij probeerde een steentje in de rivier te verleggen’. Maar wel: ‘Probeer ook een steentje in de rivier te verleggen’. Een beetje de Bond Zonder Naam-gedachte. Als we de wereld willen veranderen, wat moeten we dan doen? Wel, begin met jezelf. Zo kan je een ongelooflijke impact hebben.”
Beluister hier een kort interview-fragment met Geert Noels.
Foto’s: James Arthur
Interessante en leerrijke lectuur!
Alweer prachtig !!
Zeer mooi interview. Inspirerend!
Bedankt voor dit boeiende interview! Ik heb het met veel plezier gelezen, want jij stelt precies altijd die vragen die ik ook zou willen stellen, als ik eens de gelegenheid zou hebben die interessante mensen te ontmoeten… Wanneer mogen we het volgende verwachten?
Opnieuw een heel interessant artikel!
Vet betaald mag veel vertellen.
Goed interview, met een van onze belangrijkste opiniemakers.
Wijze man is hij !
lekker lange zinnen vol wijsheid met fijne inspiratie voor 2014 : diversifieer & timemanagement
Weer een interessant interview.
Alweer een heel interessant interview Mikael. Ik blijf hier met veel plezier terugkomen:-)