Gemiddelde leestijd: 11 min
Het werk van Lieve Blancquaert heeft naast een esthetische waarde ook vaak een maatschappelijk belang. Als fotografe zoekt ze sterke beelden. Als journaliste tekent ze sterke verhalen op. En als moeder leeft ze zich sterk in. “Ik ben heel erg betrokken bij wat er gebeurt met vrouwen en kinderen omdat het heel dicht bij mijn eigen problematiek ligt.”
Voor het tv-programma ‘Birth Day’ trok ze de wereld rond, met ‘geboorte’ als thema. Een universeel begrip, al verschilt de invulling ervan van land tot land, en van cultuur tot cultuur. Aan het project heeft de Gentse fotografe twee jaar gewerkt. En er komt een vervolg. Want ‘Birth Day’ is eigenlijk een onderdeel van een (nog) groter geheel.
“Het is altijd de bedoeling geweest om een trilogie te maken: Birthday, Wedding Day en Last Day”, zegt Lieve Blancquaert. “De voorbereidingen voor deel 2 zijn volop aan de gang. Met hetzelfde opzet als deel 1, binnen dezelfde vorm, en met dezelfde duur van afleveringen. Ook het boek zal in dezelfde lijn liggen. Ook al omdat ik alles, na deel 3, in dezelfde doos zie zitten. Dit keer is het uitgangspunt dus de liefde en het huwelijk. Hoe binden mensen zich aan mekaar? Waarom doen ze dat? Dat is niet altijd uit liefdesoverweging, maar dikwijls om een economische reden. Bijvoorbeeld om de bezittingen binnen de familie of groep te houden. Ook geloof en macht zijn belangrijke elementen. Ik denk dat deel 2 het moeilijkste onderdeel van de trilogie zal zijn. Want geboorte en dood zijn heel concreet en duidelijk. Iedereen doet dit op zijn manier en binnen zijn cultuur. Ze kijken er misschien anders tegenaan, maar het is iets wat je sowieso doet: je wordt geboren en je gaat dood. Terwijl liefde en huwelijk iets vaag en complexer zijn. Even dacht ik om alleen ‘Birth Day’ en ‘Last Day’ te maken. Maar de dood en de liefde, de geliefden, hangen onlosmakelijk aan mekaar. Gisteren zei iemand me nog: ‘De absolute liefde is de moeder-kind liefde. En al de rest is geen echte liefde’.”
Geen ‘onvoorwaardelijke’ liefde?
Blancquaert: “Voilà. Ik vond wel dat hij een punt had. Het zorgt er ook voor dat alle thema’s, die drie gebeurtenissen, aan elkaar hangen.”
Wanneer komt ‘Wedding Day’ op tv?
Blancquaert: “Dat zal najaar 2015, voorjaar 2016 zijn. Ik heb twee jaar gewerkt aan deel 1, en ik wil opnieuw twee jaar werken aan deel 2.”
Jij bent geboren in Sint-Amandsberg en groeide op in Wetteren.
Blancquaert: “Ja. Ik ben opgegroeid bij mijn mama. Wij waren met vier thuis. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 10 jaar was. Dat was hard. Ik had en heb een zeer liefdevolle moeder. Ik kom uit een katholiek gezin. De sfeer van de jaren ’60 en ’70, met strenge katholieke scholen. Ik heb uiteraard heel leuke herinneringen aan mijn kindertijd, maar helaas ook andere, minder plezante herinneringen.”
En die overheersen?
Blancquaert: “Eigenlijk wel. De kindertijd zorgt er natuurlijk voor dat je wordt wie je bent. Dat weet ik en vat ik ondertussen zeer goed. Het is ook van enig belang geweest omdat je gevoeligheden ontwikkelt voor bepaalde thema’s. Ik ben heel erg betrokken bij wat er gebeurt met vrouwen en kinderen omdat het heel dicht bij mijn eigen problematiek ligt.”
Wat kan of wil je daar over vertellen?
Blancquaert: “Dat is moeilijk. (denkt na) Het is in ieder geval mijn basismotivatie om te doen wat ik doe. Ik ben een observator. Diegene die kijkt, het verhaal meeneemt en vaststelt. Al vind ik dat de mensen zelf moeten oordelen. Als je iets ziet, en er gebeurt iets bij jou zonder dat ik zeg dat je iets moet laten gebeuren, vind ik dat veel sterker. Dan vind ik dat ik mijn doel veel meer bereik. Ik heb geleerd dat dit anders niet werkt.”
Je hebt het dus al wel gedaan?
Blancquaert: “Ik kijk naar anderen, en ik denk: ‘Zo wil ik het niet.’ (glimlacht) Ik wil niet zomaar eender welke andere cultuur veroordelen. De kunst bestaat er in andere culturen en situaties te zien die je soms niet vat, en proberen om in de schoenen van de mensen te gaan staan. Sommige rituelen, tradities of gebruiken toch proberen te verstaan. Dàt is de grote uitdaging. Daarom moet je het nog niet goedkeuren, maar je kan het wel beter vatten. Je referentiekader is je eigen cultuur. Je wordt geboren en je ligt al onder een deken van je eigen cultuur. En eigenlijk geraak je daar niet van onder. Dat vind ik een frustratie, maar tegelijk is dat het kader waar binnen je werkt, leeft, denkt en bent.”
Zou je wat je nu doet, twintig jaar geleden kunnen gedaan hebben?
Blancquaert: “Absoluut niet. Het is een proces, hè. Het feit alleen al dat ik beslis om alleen maar hier bezig mee te zijn, had ik enkele jaren geleden niet gekund. Daar zou ik nog te onzeker en te onrustig voor geweest zijn. Ik ga de komende twee jaar niets anders doen dan dit project, net als ik de voorbije twee jaar alleen met ‘Birth Day’ bezig was.”
Dat is helemaal anders dan toen je als freelance fotografe begon.
Blancquaert: “Inderdaad. Toen deed ik vijf jobs op een dag. (lacht) Ik reed elke dag de gouden driehoek in België rond: Antwerpen, Gent en Brussel. Altijd onderweg. Foto’s dumpen en weer weg. Dat was vreselijk. Het is anderzijds wel bevrijdend om zo’n klein jobke te kunnen doen en het te kunnen afgeven. Factuur maken en klaar. Ik heb het verlangen naar dat grotere project. Maar daarvoor moet ik keihard mijn agenda dichtschroeven.”
Had je het destijds nodig om verschillende jobs te doen, en te proeven bij verschillende kranten en tijdschriften?
Blancquaert: “Dat weet ik niet. Misschien heb ik te lang gewacht om grotere projecten te doen. Maar zeggen ‘dit is wat ik ga doen, en niets anders’: daar heb je lef voor nodig. Wetende dat je bijna twee jaar niets gaat verdienen, en dat het een risico is. Want je weet niet hoe het gaat vallen: gaan mensen het boek kopen, gaan ze naar de expositie komen kijken? Gaandeweg begin je zelf enorm te twijfelen. Ook omdat het om mezelf gaat, want het project is heel erg verbonden met hoe ik zelf ben.”
Je steekt er een stuk van je persoonlijkheid in?
Blancquaert: “Ja. Als het om een opdracht gaat, kan ik dit technisch perfect proberen uit te voeren. En dat zal ook goed zijn. ’s Morgens krijg je een opdracht en ’s middags is die klaar. Ook tof, maar een totaal andere manier van werken. Dat heeft te maken met de beperktheid in de tijd. In je leven heb je blokken, vind ik. Als je twintig bent, heb je eindeloos veel tijd. Je kan aanmodderen. Er zijn mensen die dan al serieus met de kwestie bezig zijn. Maar ik was niet zo. Langzaam is dat gegroeid. Pas rond mijn 45 is dat gekomen. Die eerste twintig jaar zijn voorbij gevlogen. Als je dan de rekening maakt, wil je vooral de ballast achterlaten.”
Je wil naar de essentie?
Blancquaert: “Ja. En is er iets essentiëler dan dit? Ik wil begrijpen waarom mensen zich verbinden met elkaar, of waarom net niet. Wat is liefde voor de één en voor de ander: dat wil ik nu vatten.”
EEN OUD, KRAKEND WIJF
‘Ik ben een observator’, zeg je. Het was voor jou al snel duidelijk dat je in de fotografie terecht wilde komen. Wat heeft voor de klik gezorgd?
Blancquaert: “Toen ik 10 jaar was, begin jaren ’70, was de beeldcultuur nog niet wat het twintig jaar later was. Een gigantisch verschil. Er was een soort beeldschaarste. Als er dan eens een hard beeld kwam, kenden we dat, werd er over gesproken en ging het heel hard naar binnen. Bij mij is het begonnen bij Vietnam. Ik herinner me ook nog het moment dat ik voor het eerst de beelden zag van de Holocaust. Ik was daar kapot van. Als klein meisje een berg lijken zien… Ik herinner me nog dat ik in mijn bed lag, en dacht: ‘Dat kàn gewoon niet.’ Ik voelde dat die beeldtaal mij enorm aansprak. Komt daarbij dat mijn eigen schrijftaal op dat moment desastreus was. De beeldtaal was dus een zeer goede vervanging als ik iets wilde vertellen. En ik wilde iets vertellen, ik wou echt de wereld veranderen, als klein idealistisch meisje. Ik had die colère.”
Een cliché-zinnetje misschien, maar: ‘Eén beeld zegt meer dan 1000 woorden’. Vind jij dat ook?
Blancquaert: “Soms wel. Maar dat is bij mij altijd een gevecht. Ik ben ook een enorme prater. Voor mij is ‘het verhaal doorvertellen’ ook belangrijk geworden. Maar het is wel zo: een beeld kan je volledig van je sokken blazen. Terwijl het bij taal al heel straf moet zijn. Taal is zo onvolledig. Woorden kunnen ook anders geïnterpreteerd worden. Dat merk ik soms als ik interviews nalees. ‘Hein, heb ik dat ooit zo bedoeld?’, denk ik soms. In woorden zijn er veel misverstanden.”
Geldt dat ook niet vaak voor beelden? Als je bijvoorbeeld een schilderij ziet, geeft iedereen daar toch een eigen interpretatie aan?
Blancquaert: “Ja, dat is waar. Het is naargelang je gemoedstoestand en de sfeer waarin je leeft.”
Op jouw 45ste is een turning point gekomen, zei je daarnet. Jij bent bekend geraakt door jouw optredens in De Laatste Show bij de rubriek ‘Meisjes van 40’, zo wordt tenminste vaak gezegd. Ervaar je dat zelf ook zo?
Blancquaert: “Tuurlijk. Het is nooit mijn ambitie geweest om bekend te worden. Geen haar op mijn hoofd dacht er aan om op televisie te komen. No way. Het is me gewoon overkomen. Maar het is me niet zo slecht bevallen, aangezien ik het nog altijd doe. Anders zou ik er al lang mee gestopt zijn. Ik zeg wel altijd: ‘Ik wil televisie doen, maar dan alleen als fotografe.’ Dat is altijd de voorwaarde. Het geeft me de toelating om wanneer dan ook te fotograferen. Ik mag alles laten vallen als ik een goed beeld zie.”
Hoe ga jij te werk als fotografe?
Blancquaert: “Ik werk razend snel. Zo snel dat ze mij soms vragen ‘Hoezo, heb jij al foto’s gemaakt?’ En dan zou het kunnen dat ik er al 100 gemaakt heb. Fotograferen doe ik intuïtief. Want wat is een goed beeld? Waarom kies je uit 100 beelden dat ene beeld? Dat is subjectief. Er zullen mensen zijn die mijn werk niet goed vinden, en anderen wel. Dat is gewoon zo. Dat weet ik, en daar maak ik me ook niet meer zo druk over. Het enige criterium dat je hebt, is: ik hoop dat jij ook geraakt zal zijn door wat ik gezien heb.”
Hoe sta je tegenover ‘setting’ en ‘dingen in scène zetten’?
Blancquaert: “Ik heb daar niets op tegen als het zijn nut heeft. Een setting kan heel interessant zijn. Je mag echt mensen uit hun context halen. Maar dat is een ander soort fotografie. Dat heb ik in het verleden ook al gedaan. Maar in dit verhaal wil ik dat niet doen. In ‘Birth Day’, ‘Wedding Day’ en Last Day’ is het zoals het is. Het is de bluts met de buil. Is het donker, dan is het donker. Is het groen, dan is het groen.”
Geen compromissen?
Blancquaert: “Nee. En dat vind ik heel tof. Want het brengt mij terug naar hoe ik begonnen ben toen ik 16 was. Omdat dat niet moest, in de academietijd. Wild fotograferen, geen compromissen. ‘Wow, ik mag terug naar de basis’, voel ik nu. Niemand zegt ‘dat beeld moet je hebben’. Nee, als ik het niet heb, heb ik het niet, en is het niet de moeite geweest. Als je in opdracht werkt, is dat iets helemaal anders.”
Is deze trilogie jouw ‘magnum opus’?
Blancquaert: “Misschien wel. Maar eigenlijk hoop ik van niet. Mijn droom is dat ik als een oud, krakend wijf nog altijd aan het fotograferen ben. (lacht) Natuurlijk, op televisie gaan ze me natuurlijk al lang niet meer willen. Maar wie weet is een oud, krakend wijf tegen dan wel in? Nu, los van tv, hoop ik dat ik kan doordoen met fotograferen.”
Als de ogen meewillen.
Blancquaert: “Als de ogen en mijn lijf meewillen. Want je moet kunnen bewegen. Je moet door je knieën kunnen gaan, op je buik kunnen liggen. Je moet je lichaam wel verzorgen.”
Vloek je als fotografe soms niet op het feit dat je lenzen hebt?
Blancquaert: “Nee. Mijn ogen zijn gecorrigeerd. Maar mijn ogen zijn wel echt slecht. Ik heb een zware afwijking: +6,5 en +7. Ik zie echt niet zo veel zonder lenzen. Ik zie zoals (de Britse fotograaf) David Hamilton fotografeerde. Als ik zonder mijn lenzen kijk, ziet iedereen er wel heel goed uit, beter dan in het echt.” (lacht)
OERINSTINCT
Als ik ‘wijnrubriek’ en ‘Weekend Knack’ in één zin zeg, wat zeg jij dan?
Blancquaert: “Ah. Nic ! Hoe weet jij dat? Ik heb hem (filmregisseur Nic Balthazar, MS) op deze manier leren kennen, ja: tijdens een fotoshoot. Hoe gaat dat, hè? Als de vonk overslaat, en je voelt een soort aantrekkingskracht, kan dat gebeuren. Of dat nu iemand is die je fotografeert, of iemand die je op café tegenkomt. Want dat had even goed kunnen gebeuren. Ik had toevallig de opdracht gekregen om hem te fotograferen. Toen ik terugkwam op de redactie van Knack, heb ik gezegd: ‘Daar moet je mij niet meer heen sturen, want dat gaat slecht aflopen.’ En Nic is dan toch later mijn man geworden, en de vader van mijn twee kinderen. ‘Voor iemand vallen’, je kent dat gevoel, hè. En dat was wat er gebeurde. Het is nu 19 jaar geleden. En onze kinderen zijn intussen 15 en 16.”
Toen we onze interview-afspraak vastlegden, kon het niet op zaterdagochtend. ‘Want dan moet ik naar het oudercontact van mijn zoon’, schreef je. Hoezo, een oudercontact op een zaterdag?
Blancquaert: “Mijn zoon is sinds kort overgestapt naar een Steinerschool. Het is een gast die vol energie zit. Zijn goesting in school was een beetje weg. Nic en ik hebben uitgezocht wat Steiner was – we kenden het niet zo goed. Maar het bevalt ons. Onze zoon is nu aan het openbloeien. We hebben hem op een andere trein gezet. Ik denk dat we de goede beslissing genomen hebben. Hij zingt nu plots en zo. Per week zingen ze twee uur in een koor, onder meer de Carmina Burana. Dat is gewoon de max.”
Jouw zoon heeft bij zijn geboorte een tijdje op leven en dood gezweefd.
Blancquaert: “Klopt. Hij had iets aan zijn longen, een ziekte die op zich niet zo erg is. Maar wel als je een pasgeboren kind bent. En zeker als je het laat ontdekt, zoals wij hebben gedaan. Ik was toevallig nog in het ziekenhuis omdat ik een keizersnede heb gehad. De nachtzuster kwam kijken en zei: ‘Dat kind is niet goed’. Maar ik had niets gezien. Had ik daar niet geweest, is de kans reëel dat wij een dood kind hadden gehad. Hij zou gestopt zijn met ademen. Hij is drie dagen kantje boord geweest. Ze hebben toen allerlei testen afgenomen. Het gaat dan heel snel. Op een paar uur tijd heb je van een ongelofelijk leuke, gezond baby een baby die helemaal kaalgeschoren is, vol buizen zit op zijn hoofd en aan de kabels hangt onder een stolp, in een isolatiecel. Van 100 naar 0. Dat was redelijk heftig. Het is nu gelukkig al een tijd geleden, waardoor ik er kan over spreken. Tot een paar jaar geleden zou ik gezegd hebben: ‘We gaan er niet over spreken, want dat lukt niet zonder te huilen.’ Maar toen voelde je wel instinctief wat het met je doet, als je denkt dat er een kans bestaat dat je je kind gaat verliezen. Ik heb zeer concreet gevraagd aan de dokter: ‘Is er een kans dat hij het niet haalt?’ En hij zij heeft mij heel duidelijk gezegd: ‘Er is een kans dat hij het niet zal halen.’ En dat alleen al, die ‘kans’, is alsof iemand je een slag geeft tussen de twee ogen. Op dat moment voel je dat je een beest bent, dat je van de dieren afstamt.”
Een oerinstinct.
Blancquaert: “Ja. Iedereen begint instinctief te reageren. En iedereen op een andere manier. Pas als er een oplossing kwam, konden de rangen zich opnieuw sluiten. Maar in eerste instantie valt bijna iedereen terug op zijn instinct. Heel raar.”
En hoe heb jij gereageerd?
Blancquaert: “Niet goed. Ik stootte hem onmiddellijk af. Ik moest hem niet meer zien, wilde mij niet binden. Dat is heel hard en intiem wat ik nu zeg… Ik dacht: ‘Ik ga mijn leven niet laten kapot maken door hem.’ Het was out of my controle. Ik had er niets aan te zeggen, het overkwam mij. Ik voelde dat ik niet meer naar hem kon gaan, en naast hem zitten. Ik mocht hem ook niet meer voeden en kon hem niet meer aanraken. Er was een heel close band, en plots werd alles doorgeknipt. Instinctief moest ik mij beschermen. Want ik had nog een kind.”
Heb je tijdens het draaien van ‘Birth Day’ aan deze gebeurtenis gedacht?
Blancquaert: “Nee. Het is te ver weg. Ik heb niet aan mijn eigen geboortes gedacht. Ik heb wel verdriet gehad, toen ik zag dat mensen hun kinderen verloren. Ook op andere momenten is me dat al een paar keer overkomen. Niet alleen tijdens ‘Birth Day’ maar ook in Kenia, waar Annemie (Struyf) en ik een weeshuis ondersteunen dat onder de vleugels zit van Achieng (de seropositieve vrouw uit Kenia die zich ontfermde over het weeskindje Hope, MS). Daar heb ik al twee keer een dood kind naar zijn grootouders terug gebracht. Ik ken dat gevoel dus wel, maar het gaat niet over mijn kinderen. Er is echt zoiets als een afstand. Ergens is er een knop. Als ik het elke keer naar mezelf zou trekken, zou het niet houdbaar zijn. Soms is je emmer vol, dat wel. Soms kan je niet meer, door alles wat je ziet, zodat je in een enorme negativisme kan terecht komen. Ik heb dat meegemaakt in Rio. Ik voelde dat ik niet meer normaal sliep. En daar is het dus voor één keer wel gebeurd – dat ‘naar mezelf trekken’. Ik dacht de hele tijd: ‘Waarom heb ik kinderen op de wereld gezet?’ Dat was een heel slechte basis om dat project te maken. En ik besefte dat. Nadien ben ik naar het Universitair Ziekenhuis in Gent gegaan en heb een tweetal weken foto’s gemaakt van vrouwen die pas bevallen waren. Ik heb in het UZ zelf mijn kinderen op de wereld gezet. Die beelden heb ik uiteindelijk niet gebruikt in het boek, alleen in de expo hangen er een paar. Ik voelde dat ik die foto’s moest maken. En de reden kan ik nu pas benoemen: ik moest compenseren. Ik moest dingen zien die positief waren.”
Wat mogen we op jouw grafzerk schrijven?
Blancquaert: “Life isn’t about waiting for the storm to pass… It’s about learning to dance in the rain.”
Beluister hier een kort interview-fragment met Lieve Blancquaert.
Foto’s James Arthur:
Sterk, zoals we van Lieve gewend zijn!
Mooi interview!
Een vrouw met karakter!
Prachtig.
sterk interview, vooral omdat ik het werk van haar toch al een tijdje volg. meer van dit soort interviews!
jouw beelden, woorden en daden vormen één geheel en daarom vind ik jou zo een fantastische vrouw
Prachtig interview… prachtige sterke Madame!
Ferm interview
Mooi interview, uitgebreid ook en met een aangename diepgang. Wist ook niet dat het een trilogie was, interessant.
‘k heb er van genoten ! een mooi, warm interview met een dito dame !
Mooi interview.