Franky_010

Gemiddelde leestijd: 13 min 

Op het podium straalt hij fysieke kracht uit, maar ook tussen de oren zit het goed bij Franky De Smet-Van Damme. En dat ondanks zijn ‘heavy’ levensloop. Gelukkig bleek zijn traumatische jeugd geen reden om volledig te ontsporen. Ja, er was woede, maar die wist hij te kanaliseren in Channel Zero.

Meer dan 100.000 platen heeft die band intussen verkocht, en daarmee is het wellicht de populairste Belgische metalact ooit. Uithangbord Franky De Smet-Van Damme oogt nog even ruig als in de beginjaren, met opvallende tattoos, lange wapperende haren en een onverwoestbare stem. Ook op de nieuwste plaat.

Toch was muzikant worden nooit jouw droom.
Franky De Smet-Van Damme:
“Inderdaad. Ik was wel bezig met muziek en schreef bijvoorbeeld reviews van Belgische platen, maar muzikant worden en zingen in een band was niet het grote plan. Ik ben zelfs eerst twee jaar technisch tekenaar geweest. Channel Zero is er eigenlijk dankzij mijn burgerdienst gekomen. Niet dat ik gewetensbezwaarde was en daarom legerdienst weigerde, ik wilde gewoon mijn lange haar niet laten knippen (lacht). Ik belandde in een Brussels ziekenhuis op de dienst facturatie. En omdat er in 1989 nog geen sprake was van automatisering, moest ik de facturen manueel ingeven in het computersysteem. Op den duur kende ik alle codes uit het hoofd, zodat ik geen volle dagen meer moest werken en tijd had om naar concerten te gaan en rond te hangen in de Brusselse repetitielokalen.”

En in één daarvan ben jij op een podium gestapt.
De Smet-Van Damme:
“Klopt. In dat gebouw repeteerde een twintigtal bands. Die bewuste avond werd een benefiet georganiseerd om de kas van de bar te spijzen. Ik stapte spontaan op het podium en zong drie covers: ’For whom the bell tolls’ van Metallica, ‘Bonded by blood’ van Exodus en ‘Highway to hell’ of ‘Hells bells’ van AC/DC. Achteraf kwam iedereen mij zeggen: ‘Man, jij moet zingen. Je stem is te goed om dit soort muziek niét te brengen.’ Ik zong natuurlijk wel vaker, in de douche en in de auto bijvoorbeeld, maar tot dan had ik niet door dat ik een goede stem had.”

Channel Zero was geboren …
De Smet-Van Damme: “Enkele maanden later toch. Eerst kwam gitarist Xavier Carion er bij, vervolgens drummer Phil Baheux. Op vijf maanden tijd maakten we een demo met vijf nummers, waar we 2.000 stuks van verkochten. Met die demo zijn we in Duitsland beland, waar een platenbaas ons meteen een platencontract gaf. Op dat moment was hier niet meteen een band die deed wat wij deden. Ze omschreven ons meteen als ‘de Belgische Metallica’. Maar dat stond ons niet aan: we wilden eigenlijk gewoon ‘Metallica’ zijn (glimlacht).”

Waarom is het zo snel gegaan, denk je?
De Smet-Van Damme:
“Soms ontploft er iets in de goede zin. Maar ik denk vooral dat alle bandleden van Channel Zero – we waren toen nog met vijf – zich even hard wilden smijten. Alles werd opzij gezet voor de groep en we hadden dezelfde focus: in de studio een zeer goede plaat maken. We wilden er alles uit halen en lieten niets aan het toeval over.”

Volgens mij was België ook aan het wachten op een groep als jullie.
De Smet-Van Damme:
“Misschien. Kijk, er zijn allerlei succesfactoren. Talent is daar één van, maar even goed toeval. Zo is het aan een verkoudheid van Ed Kowalczyk, de zanger van Live, te danken dat Channel Zero in ’95 op Torhout/Werchter stond. Opeens telefoon van Herman Schueremans, twee dagen voor het festival. ‘Live kan niet spelen, de zanger is ziek. Zie je het zitten om hen te vervangen?’ Natuurlijk, alleen hadden we een probleem: onze gitarist was gaan vissen, ergens in de Ardennen, en de gsm bestond nog niet. Met man en macht zijn we toen gaan zoeken, en de vrijdag, daags voor het optreden, heeft zijn moeder hem uiteindelijk gevonden. Er viel 500.000 kilo van mijn schouders (lacht).”

En dan dat grote podium op.
De Smet-Van Damme: “Veel mensen waren voor Live gekomen, maar we hebben die grotendeels kunnen overtuigen. We waren door het vele touren en spelen een goed geoliede machine geworden. Het enige verschil was dat we op een podium stonden dat vier keer zo groot was dan dat we gewoon waren.”

Vanaf toen ging het echt hard. In 1997 zijn jullie onder meer met Bodycount op tournee geweest. Wat associeer je met die periode?
De Smet-Van Damme:
“Hectische tijden. Ice-T, de zanger van Bodycount, had ons die tournee beloofd nadat hij ons in ’95 op Werchter had gezien. Hij heeft woord gehouden, maar het tourmanagement wilde alleen in de landen toeren waar onze plaat was uitgebracht. Bovendien kon Bodycount met het vliegtuig, terwijl wij over land moesten omdat we ons dat niet konden permitteren. Door al die twijfels stonden we uiteindelijk nergens op de affiche. Op 80.000 posters doorheen heel Europa stond ‘support act’ in plaats van ‘Channel Zero’. Maar uiteindelijk is de tournee er gekomen, en die was heftig. Elke dag 3.000 à 10.000 man.

Toch was het geen onverdeeld succes.
De Smet-Van Damme: “Spijtig genoeg zaten we toen in een turbulente fase met de bandleden, waarbij ik telkens alle shit moest oplossen. We gunden elkaar op den duur het licht in de ogen niet meer. Wat ook ergens normaal was: we bleven maar investeren, zonder dat het echt opbracht. Op tournee gaan kost geld. Als je 1.000 man in een zaal trekt, in Duitsland of Frankrijk bijvoorbeeld, kan het financieel lukken. Zit je daaronder, dan neem je risico’s. En dan stel je op het einde van de rit vast: ‘We zijn zes maanden op tournee geweest en hebben de helft van de wereld gezien, maar ik heb hier mijn kind geen eten mee gekocht’. Die foto’s van uitverkochte zalen met uitzinnige fans zien er allemaal goed uit op Facebook, maar met likes betaal je de huur niet.”

Was de daaropvolgende split onvermijdelijk?
De Smet-Van Damme:
“Ja, we waren echt aan het leegbloeden. Let op, ik heb geen spijt van de split. Maar het muzikale succes en de fantastische shows brachten geen financiële winst, en dan krijg je meningsverschillen en twijfel. Achteraf werd ons kwalijk genomen dat we met Channel Zero niet doorgezet hebben, maar het water was te diep geworden.”

Na de split heb je heel wat andere dingen gedaan.
De Smet-Van Damme:
“Ik heb een huis gekocht en twee jaar intensief verbouwd. Daarna ben ik opnieuw begonnen met een band. Omdat het bloed kruipt waar het niet kan gaan, zeker? Maar terugkomen met iets totaal anders is heel moeilijk, en een soloproject wordt zelden opgepikt. Ik ben gestopt omwille van de financiële verplichtingen, en verschillende andere jobs gedaan. Op een bepaald moment was ik verkoper bij Meyer Sound en moest ik een opleiding in Amerika volgen. Maar door de uitbarsting van de IJslandse vulkaan Eyjafjallajökull werd mijn terugvlucht geannuleerd. Ik nam een binnenlandse naar Los Angeles en zocht onze Amerikaanse gitarist op. We hebben samen nieuwe nummers geschreven – het begin van de comeback van Channel Zero.”

Wat me opvalt: je gaat heel snel over de periode met Skitsoy. Je hebt de naam zelfs niet vernoemd.
De Smet-Van Damme:
“Skitsoy was een zware dobber voor mij, maar ik heb er veel uit geleerd. We hadden de middelen niet om de debuutplaat voldoende af te werken. Die heeft niet slecht verkocht, maar we hebben toen een waanzinnig slechte show gespeeld op Pukkelpop. Ik, de metalzanger, was plots frontman van een rockband geworden, wat voor veel mensen niet heftig genoeg was. Die periode betekende ook het begin van de breuk met mijn vrouw, net toen we aan het proberen waren voor een kind. Maar ja, ik ben een steenbok, dus ik bleef ondanks de financiële perikelen doorzetten, soms tot in het absurde toe.”

In de periode na ’97 heb je ook stemtherapie gevolgd.
De Smet-Van Damme:
“Lange tijd heb ik gedacht: ‘Dit hou ik nooit vol tot mijn 40ste.’ Terwijl ik die leeftijd nu al lang gepasseerd ben. Maar volgens de dokter zou stembandknobbels gekregen hebben als ik op mijn manier bleef doorzingen. Ik gebruikte mijn stem en ademhaling niet 100 procent juist. Stemtherapie dus. En dat was alsof ik opnieuw moest leren rijden met de fiets. Tijdens die logopedie zat ik tussen kadeekes van 5 jaar (glimlacht).”

Even over je muzikale vorming. Je laat alle genres toe, niet?
De Smet-Van Damme: “Oh ja. Ik luister naar alle soorten muziek. Heb ik altijd gedaan. Toen ik heel jong was, hadden mijn ouders een café. Dus ik hoorde de hele dagen Roy Orbison en Abba door de jukeboxen schallen. Vond ik allemaal ok. Ik kan nu bijvoorbeeld zwaar genieten van Birdy. Of van dance, waar ik soms dingen hoor die waanzinnig goed klinken. ‘Hoe kan je daar nu naar luisteren?’, hoor ik dan. Maar voor mij gaat het meer over klank dan over genre. Onder de indruk zijn van een muziekverhaal. En of dat nu dance of folk is, maakt voor mij geen reet uit. Ik ga niet naar metal luisteren om naar metal te luisteren. Ik doe dit alleen als het mij boeit, als ik er iets fris in hoor.”

Maar als tiener luisterde je wel het meest naar metal?
De Smet-Van Damme:
“Dat wel. Tegenwoordig is het veel meer gevarieerd. Als ik de hele dag in de studio zit, stap ik niet in de auto om naar de nieuwe plaat van Slayer te luisteren. Ik heb overdag al zoveel lawaai meegemaakt, dat ik niet ’s avonds nog eens iets harder opzet. (lacht) Op dat moment kan iets contrasterend als radiozender Klara mij boeien. En soms leg ik gewoon helemaal niets op.”

 

Franky_003

 

VERWERKT EN VOLTOOID VERLEDEN

Ik wil het even over je roots hebben. Niet gemakkelijk voor jou, lijkt me.
De Smet-Van Damme:
“Ik snap wat je bedoelt. Mijn moeder is gestorven aan kanker. Pas drie weken voor haar overlijden hoorde ik dat ze niet meer kon geholpen worden, terwijl we allemaal dachten dat het wél kon. Dus tijdens die weken moest het plots allemaal gezegd worden. Maar wat precies? Wat was belangrijk?”

En?
De Smet-Van Damme: “In de eerste plaats heb ik al mijn moed bijeen moeten rapen om niet de hele tijd te wenen in haar bijzijn. De confrontatie was heel zwaar. Ik ben dagelijks bij haar geweest, maar tot dan toe had ik nog nooit mijn gevoelens met haar gedeeld. Veel dingen waren nooit uitgesproken.”

Zoals?
De Smet-Van Damme:
“Het feit dat je elkaar doodgraag ziet, bijvoorbeeld. Maar misschien was dat ook de tijdsgeest van de jaren ’70. Vergeet ook niet dat ik ben opgevoed door mijn grootouders. Veertien dagen na mijn geboorte heeft mijn moeder mij moeten afstaan aan de nonnetjes, omdat mijn komst niet gepland was. Uiteindelijk heeft mijn oma me daar weggehaald. Mijn moeder heeft op haar sterfbed ook letterlijk gezegd: ‘Je hebt maar één kans in je leven. Wacht niet tot het te laat is’. Wat bij haar wél het geval was. Sindsdien heb ik vaak gekozen voor de meest onlogische keuzes. In mijn leven spring ik vaak van een berg. Pas als ik val vraag ik me af of ik wel een parachute mee heb. En voor ik beneden ben, moet ik dan een oplossing hebben (lacht).”

Je vader was dan weer een alcoholicus die je als tiener heeft misbruikt. Die geschiedenis heb je pas als twintiger weten te verwerken.
De Smet-Van Damme:
“Toen ik 24 was, is hij overleden en kon mijn verwerkingsproces beginnen, mede dankzij de muziek. De drie jaren voor zijn dood ben ik heel intensief met hem omgegaan. Hoewel hij een vreemde was voor mij, was ik op den duur de enige die nog naar hem omkeek. Als hij in de miserie zat – hij had zich fysiek kapot gedronken – was ik altijd de laatste telefoon dat hij nodig had. Grappig genoeg is in die jaren de grootste toenadering gebeurd, ook al omdat ik niet meer bang van hem was. Mijn vader zag dat het me niets meer deed wat hij me had aangedaan. Hij hoorde ook die geruchten over Channel Zero, dat toen hoge toppen scheerde. Maar op geen enkel moment is hij daar over begonnen. Nooit. Kon hij het misschien niet aan? Geloofde hij niet dat ik door mijn passie populair geworden was? I don’t know.”

Heeft hij met jou gepraat over wat er in het verleden is gebeurd?
De Smet-Van Damme:
“Ook niet. En dat is mijn enige verwijt naar hem toe: hij bleef in zijn schulp zitten. Had hij één keer de moeite gedaan om sorry te zeggen, dan had ik het hem vergeven. Maar hij is koppig als een ezel in zijn graf gekropen. Nu, je kan niet in de antigevoelens blijven hangen, die verzuren je leven.”

Vanwaar die vergevingsgezindheid?
De Smet-Van Damme:“ Omdat ik niet hetzelfde wilde doen als hij. Als ik hem de nek had omgewrongen, wat had mij dat dan opgeleverd? Dan moet ik nog eens twintig jaar boeten voor het feit dat ik te zwak ben geweest.”

Hoe heeft muziek je precies in dat verwerkingsproces geholpen?
De Smet-Van Damme: “Voor mij was het belangrijk om over die periode te communiceren, ik merkte dat het de beste manier was om het te verwerken. Ik schreef er ook letterlijk over in mijn teksten – niet rond de pot draaien, niets verbloemen. ‘Man, waar haal jij die woede vandaan?’, vroegen veel mensen mij. In het begin had ik waarschijnlijk niet eens door dat mijn ouders de oorzaak waren van mijn woede, die meteen ook mijn drijfveer werd.”

Vluchten in alcohol is nooit een optie geweest?
De Smet-Van Damme: “Ik heb genoeg drank gezien (lacht). En hoe het mensen als mijn vader kapot maakte. Ik stelde mezelf steeds de vraag: wil ik het zelf beter doen, of wil ik een kopie worden van wat ik verafschuwde? De keuze was snel gemaakt. Ik heb altijd min of meer mijn verstand gebruikt. Ik denk dat mijn dochter – ze is nu 13 – mij nog nooit dronken gezien heeft. En dat zal ook nooit gebeuren. Ik ben niet tegen alcohol, maar bier heeft mij nooit geïnspireerd. Hetzelfde met sigaretten. Ik heb nooit echt zwaar gerookt, terwijl mijn ouders allebei twee pakjes groene Michel per dag rookten.”

En drugs?
De Smet-Van Damme:
“Dat is een ander verhaal. Met Channel Zero, zeker in de beginperiode, kwamen we daar toch veel mee in aanraking. Na het overlijden van mijn ma kon mij lange tijd niets meer boeien. En dan heb ik mij te goed gedaan aan alles wat de revue passeerde. Maar ik liep tegen een muur aan, en vroeg me af: ‘Is dit wat je voor ogen had?’ Dus ook in drugs heb ik altijd een soort afstand kunnen bewaren en behield ik de controle. Anders zat ik er misschien nu nog aan.”

Er zit misschien geen verslavingsdrang in jou?
De Smet-Van Damme:
“Goh, wat is verslaving? Op de nieuwe plaat heb ik het nummer ‘Electronic cocaine’ geschreven, over het feit dat iedereen verslaafd is aan sociale media zonder dat ze het door hebben. “

 

Franky_013

 

KWETSBARE STEM, KWETSBARE OREN

Op je 7de heb je tbc opgelopen via je vader. Je bent toen zodanig bestraald dat op je 26ste bleek dat je geen kinderen kon krijgen. Je dochter Kiki is er uiteindelijk gekomen dankzij in vitro fertilisatie.
De Smet-Van Damme:
“Kinderen krijgen bleek inderdaad een mission impossible. Het was niet via in vitro, maar nog een verdieping hoger, namelijk ixci (Intracytoplasmatische sperma-injectie, MS). Bij ixci wordt het zaadje in het eitje gebracht. Nu is die procedure ingeburgerd. Destijds zat het in de onderzoeks- en testfase. Die behandeling heeft ons een pak geld gekost. En toen zijn we beginnen teruggaan in de tijd. Op mijn 7de heb ik een jaar lang in een sanatorium gezeten, samen met mijn broer, omdat we tbc hadden. Op school moest ik gelukkig geen jaar overslaan en mocht ik meteen over naar het volgende schooljaar. Die tbc heb ik gekregen door mijn vader, die het had opgelopen door overmatig drankgebruik. Twintig jaar na datum liep ik dus aan tegen iets wat ik totaal niet had zien aankomen.”

Heb je toen niet gevloekt op je vader?
De Smet-Van Damme:
“Toch wel. Echt kwaad ben ik niet op hem, nee. Mocht een kind krijgen niet gelukt zijn, zou ik er veel meer van afgezien hebben. Maar wat is ‘erg’? Je kan in Syrië geboren zijn, of je familie zien uitgemoord worden in Afrika. Dan verdwijnt mijn verhaal in het niets.”

Je hebt een kwetsbare stem, liet je eerder verstaan. Heb je ook kwetsbare oren?
De Smet-Van Damme:
“Ik had goede oren, tot ik mijn rechteroor om zeep geholpen heb in 2011. En daar heb ik spijt van. Het gebeurde tijdens de repetitie van een concert in de AB. We hadden beslist om de speakers links én rechts van het podium te zetten. Maar het geluidsvolume was moordend, ik voelde meteen dat er iets niet klopte. En plots knapte er iets in mijn rechteroor, zoals een elastiek. Gedurende twintig minuten was ik mijn evenwicht kwijt en kon ik niet meer stappen. De show zelf heb ik nog kunnen doen, weliswaar met een oordopje, en ook de dagen nadien leek de situatie genormaliseerd. Maar na een optreden in Luxemburg bleek het opeens erger te worden. Een maand lang ben ik volledig doof geweest. Een dokter uit Antwerpen heeft me in een hogedrukkamer gestopt, waarna alles gelukkig terug is losgekomen.”

Hoe gaat het nu met de oren?
De Smet-Van Damme:
“In het begin waren die supergevoelig, nu gaat het vrij goed. Alleen scherpe geluiden verdraag ik moeilijk. Als een ziekenwagen passeert, steek ik mijn vinger in mijn rechteroor. Het enige echt vervelende is dat het mijn evenwicht voor een deel heeft beïnvloed, en dat kan ik niet meer kan bellen met mijn rechteroor – ik hoor alleen maar onverstaanbare klanken. Live heb ik geen pijn, maar in om het even wat ik doe, moet ik nu wel mijn oordopjes instoppen. Tja, ook Stijn Meuris en andere muzikanten hebben veel last van gehoorschade.”

In het VRT-programma Koppen sprak je je wél uit tegen de geluidsnormen van minister Schauvliege.
De Smet-Van Damme:
“Een gehoorprobleem heeft niets te maken met wat zij voorstelt. Schauvliege zegt: ‘Iedereen mag maximum 90 rijden op de autostrade’. Terwijl 120 per uur toch ook goed is? ‘Ja maar, normen zijn toch een goede zaak’, krijg ik dan als reactie te horen. Natuurlijk. Niemand mag gehoorschade oplopen door zijn favoriete band te bekijken. Maar de maatregel is niet tot stand gekomen in samenspraak met de sector. En die was zélf al heel erg bezig om die 102,5dB te beheersen, zonder zwaar te morrelen aan de beleving tijdens een optreden.”

Eigenlijk zeg je: ‘Er moeten grenzen zijn, maar de sector wordt geviseerd’.
De Smet-Van Damme:
“De logica is zoek. Mijn grootvader had ook zware gehoorschade, omdat hij veel met machines heeft gewerkt. Niet als gevolg van een muziekoptreden, want hij is nooit naar een concert geweest. En een agent die zijn hele leven in een combi met zo’n lawaaierige sirene heeft gezeten, gaat misschien ook minder horen. Gaan we daarom de politie afschaffen?”

 

HALVERWEGE DE MOUNT EVEREST

Xavier Carion, de voormalige gitarist van Channel Zero, heeft tinnitus, wat voor jullie de reden was om hem niet bij reünie in 2010 te betrekken.
De Smet-Van Damme:
“Xavier heeft zélf aangegeven dat hij niet verder wilde doen.”

Hij vertelt een ander verhaal.
De Smet-Van Damme:
“Hij heeft zijn verhaal nadien veranderd, dat klopt. Voor hem was tinnitus de reden om niet meer mee te doen. Hij zei: ‘Neem een andere gitarist, want ik heb mijn oor om zeep geholpen en verdraag het geluid niet meer’. Ik wist dit zelfs niet.”

‘Ze hebben mij uit de groep gezet’, houdt hij vol.
De Smet-Van Damme:
“Het is zijn verhaal tegen het mijne. Maar het is simpel: ik heb het hem gevraagd, en nadien beweert hij dat hij geen kans heeft gekregen.”

Wat hij ook zegt: ‘Het zijn mijn nummers’.
De Smet-Van Damme:
“Technisch gezien zijn het zijn nummers, dat klopt. Maar het zijn toch mijn nummers in functie van de zang? En dus gaat hij een brug verder door de songs integraal te claimen.”

De reünie van Channel Zero is er uiteindelijk gekomen, met een andere gitarist. Een groot succes, met onder meer zes uitverkochte optredens in de AB. Heeft dat te maken met de honger die er na al die jaren was, bij jullie en het publiek?
De Smet-Van Damme:
“Toen we twaalf jaar geleden stopten, was de top van de berg nog niet in zicht. We gingen de Mount Everest beklimmen, maar bevonden ons op 4.000 meter. Mensen hadden het gevoel dat het verhaal nog niet verteld was. Maar dat de mythe Channel Zero gedaan heeft wat het gedaan heeft, blijft voor mij toch een verrassing. Toen we de reünie in gang staken, hadden we zelfs een plan B voor het geval de AB niet uitverkocht zou geraken: affiches drukken om de show wat te promoten (lacht). Dat plan lag écht klaar. Zelfs onze manager Marlon (Waghemans) hield er rekening mee dat we op onze bek konden gaan. En dan zes keer uitverkocht, in een mum van tijd dan nog. Onvoorstelbaar.”

Channel Zero is ooit gesplit. Kan dat nog eens gebeuren?
De Smet-Van Damme:
“Alles kan, we kunnen alleen ons best doen. Als je ziet wat er met Phil is gebeurd … Zoiets kan je niet incalculeren. Destiny, in de negatieve zin.”

Phil Baheux, jullie drummer die in 2013 stierf aan een aderbreuk.
De Smet-Van Damme:
“Inderdaad. Een vervolgverhaal was niet evident, omdat we het heel moeilijk hadden. Maar bij de pakken blijven zitten was geen optie. Ook al omdat zijn ouders vertelden: ‘Je moet nu niet stoppen. Hij zou dit niet gewild hebben’.”

Met zijn dood ben je een muzikant verloren. Ook een kameraad?
De Smet-Van Damme:
“Absoluut. Phil was een hilarische stand up comedian. De fun factor van Channel Zero is niet meer dezelfde. Telkens ik over hem praat, verschijnt een glimlach op mijn gezicht. (mijmerend) Ik heb hem destijds heel toevallig ontmoet. Op mijn 18de was ik een maand lang buschauffeur voor twee bands. Een tournee doorheen Europa. Phil en zijn vorige groep Sixty Nine moesten opeens één van de twee groepen vervangen, omdat de drummer zijn burgerdienst moest doen. In de bus zong ik af en toe mee, en opeens zei Phil me: ‘Als onze zanger nog lang op mijn systeem werkt, neem ik jou’. Hij had een uitgesproken persoonlijkheid, een heel uitzonderlijk karakter. Hij had een mening en liet zich ook nooit doen. Phil heeft geleefd aan 300 per uur.”

Wat mogen we op jouw grafzerk schrijven?
De Smet-Van Damme:
(denkt lang na) “Op Phils doodsprentje stond ‘Grote muil, groot hart’, maar dan in het Frans. Voor mij mag er een verwijzing komen naar ‘gek leven’, want dat is de rode draad in mijn leven: ‘normaal’ past niet bij mij. (pauzeert) Misschien mag je op mijn grafzerk schrijven: ‘Durf te springen en kijk niet te veel om’.”

 

Franky_008

 

Beluister hier een kort interview-fragment met Franky De Smet-Van Damme.

      1. Franky De Smet-Van Damme

 

Foto’s (c) Cheese Photography & Intervista

Pin It on Pinterest