Gemiddelde leestijd: 15 min
We krijgen meteen een staaltje van het handelsmerk van Jacques Vermeire. Wanneer de fotograaf de komiek vraagt om enkele gekke bekken te trekken, antwoordt die: “Geen probleem, houd je fototoestel maar klaar. Wanneer je ‘start’ zegt, zal je eens wat meemaken.” Waarna zich even later een smoelenspektakel zonder weerga voltrekt. Pas wanneer we recht gekrabbeld zijn uit de deuk waarin we lagen, kan het interview starten.
Er is sowieso heel wat om over te praten: Vermeires comeback-zaalshow 5 voor 12 was een groot succes, hij bereidt momenteel de nieuwe tournee Veel Vijven en Zessen voor, en binnenkort zet hij nog eens het in Vlaanderen wereldberoemde rode petje van DDT op, voor de opnames van de tweede Kampioenen-film.
Hoe loopt de voorbereiding van de nieuwe show?
Jacques Vermeire: “Heel goed, hij staat bijna helemaal op punt. Momenteel zijn we bezig met een minitournee. Alhoewel, mini: toch ook al snel voor zalen van 500 à 700 man. Hier en daar wordt nog iets gewijzigd, bijvoorbeeld aan het decor, en ik improviseer er ook telkens op los. Dat is iets dat ik niet kan laten. Maar voor de rest is hij zo goed als af.”
Verliep de voorbereiding meer ontspannen dan bij 5 voor 12, toen je na 17 jaar afwezigheid op het podium niet wist of de mensen nog op jou zaten te wachten?
Vermeire: “Het was eigenlijk omgekeerd. Bij de eerste had ik namelijk veel meer materiaal, omdat ik er al jarenlang op aan het sjieken was. En net omdat er niemand op zat te wachten, was er weinig druk. We hadden ook maar 12 shows voorzien, die er uiteindelijk 135 werden. Een succes dat we nooit hadden verwacht, zodat er ook geen plannen voor een tweede show waren. Ik moest dus eigenlijk van nu herbeginnen, wat keihard werken inhield. Tel daarbij tijdens de voorbereiding de heel zware periode met Muriel bij op (die in april 2014 na een slepende ziekte overleed, nvdr) en je kan wel zeggen dat de voorbereiding van de tweede show absoluut niet zo ontspannen was. Ook de try-outs waren allesbehalve relaxed.”
Was er eigenlijk een plan b voor als 5 voor 12 geen succes zou worden?
Vermeire: “Nee. Geen plan b, nooit gehad. Ik leef van dag tot dag. De mentaliteit van Jean-Luc Dehaene: we zien wel op het moment zelf. Wat voor zin heeft het om vijf jaar vooruit te plannen, als je niet weet wat er allemaal kan gebeuren? Wat ik wel weet, is dat er aansluitend op deze tournee niet meteen nieuwe komt. Ik ben nu vier jaar intensief bezig geweest met shows, het is even goed geweest. Maar ik zal wel dagelijks creatief bezig blijven, gewoon omdat ik het graag doe. Stoppen met werken? Nooit. Maar het hoéft niet meer voor mij, zeker financieel niet, en dat is heel bevrijdend. Alles wat er nu nog bij komt, is een cadeau. Ik ben ook op mijn gemak: elke ochtends trek ik in mijn peignoir en met een koffie naar mijn werkkamer om sketches te schrijven. Geen stress, geen files. Het enige waar ik moet op letten, is dat ik mijn kleren aan heb tegen dat de kinderen ’s middags komen eten (lacht).”
Zou je ooit overwegen om meer muziek in je shows te brengen? Je zingt heel graag, je hebt in verschillende bands gespeeld, je stond onlangs op een schlagerfestival …
Vermeire: “Nee, daar komen de mensen niet voor. Comedy is mijn corebusiness. Ik zou bijvoorbeeld ook nooit een plaat uitbrengen waarin ik crooners breng. Ik ben niet zo naïef om te denken dat die succes zal hebben. OK, ik kan zingen, maar er zijn 100.000 zangers die beter zijn dan ik. Terwijl er géén 1500 komieken zijn die net als ik een zaal tweemaal een uur kunnen bezighouden. Er loopt momenteel geen tweede rond zoals ik, en daar profiteer ik optimaal van.”
Veel komieken noemen jou een voorbeeld, terwijl er inderdaad niemand is die doet wat jij doet. Vreemd, niet?
Vermeire: “Ik denk dat ze mij gewoon sympathiek vinden omdat ik soms opduik in hun programma’s, of omdat ik recent heb opgetreden in The Joker, waar amper 80 man binnen kan. Ze appreciëren dat. Wist je trouwens dat er mensen zijn die letterlijk alles wat ik ooit gedaan heb, van buiten kennen? Guga Baul bijvoorbeeld, of (sportjournalist) Ruben Van Gucht. Ik deed onlangs de sketch van Kevin Vermeulen die bij FC Oostakker speelt. Komt Ruben achteraf naar mij: ‘Dat klopte niet, het was Dynamo Oostakker’. Het doet me plezier dat mensen met mijn shows zijn grootgebracht. Maar ik beschouw me dus zeker niet als een voorbeeld, laat staan de peetvader van comedy in Vlaanderen.”
Was je eigenlijk niet bang voor de journalisten in de aanloop naar je comeback? Die, na jou te hebben afgekraakt voor Verschoten & Zoon en De Kop van Jut, misschien alweer de messen aan het slijpen waren?
Vermeire: “Natuurlijk had ik daar schrik voor, zeker omdat we per se journalisten bij de première wilden. Vroeger was dat nooit het geval. Bij de shows met Luc Verschueren begonnen we er gewoon aan en was er geen sprake van een première. Maar nu werkt het zo niet meer: ik had de aandacht van de pers nodig.”
Je hebt altijd een woelige relatie met journalisten gehad, niet?
Vermeire: “Kijk (maakt een golvende beweging met zijn hand), dat is het verloop van mijn carrière. Ups en downs. Dat is ook mijn geluk geweest: artiesten wiens hele loopbaan een egale lijn is, zijn veel minder boeiend. Het nadeel is: vooral wanneer je op een toppunt zit, zoals nu, zitten ze klaar om mij te kraken. Dat vinden ze geweldig plezant om te doen: Jacques eerst naar de top schrijven en vervolgens in de modder zien spartelen. Aangezien ik alles altijd met voetbal vergelijk: KAA Gent is nu dé ploeg van het land, maar o wee als ze dit seizoen wat minder zullen presteren: het kot zal te klein zijn. Zo is het ook met mij. Ah, de media kunnen zo hard zijn. Ik ben één keer veroordeeld voor een snelheidsovertreding: ik reed 80 waar ik 50 mocht, om half twee ’s nachts op een droge baan. Enfin, dat wordt gelekt naar de pers en daags erna krijg ik telefoon van de kranten: ‘Wat vindt u van uw veroordeling?’ Veroordeling, pardon? Kortom, ik moet elke dag op mijn qui-vive zijn, waar ik ga eten, met wie, enzovoort. Iedereen ligt op de loer.”
Waarom heb jij eigenlijk zoveel kritiek gekregen?
Vermeire: “Ik weet het niet. Ik heb, misschien samen met Urbanus en Alex Agnew, de meeste zalen in Vlaanderen doen vollopen, maar die twee zijn nooit zo bekritiseerd geweest als ik. Van in het begin heb ik om één of andere reden ook de grote opiniemakers tegen mij gehad, genre Louis De Lentdecker en Johan Anthierens. Ook Jef Geeraerts was tegen mij. Zelfs in Humo-interviews die niet over mij gingen, kwam ik ter sprake. Ik denk dat mensen niet konden verdragen dat een volkskomiek, die al eens pipi-kaka humor gebruikte, zoveel succes had: in de zeven jaar met Luc Verschueren hebben 550.000 mensen mijn show gezien. Dat vinden de media niet tof. Terwijl je van mijn shows mag vinden wat wil je wil, maar niet kan zeggen dat ze niet goed zijn. Ik lever vakwerk.”
Het is een soort huwelijk, je relatie met de pers.
Vermeire: “Met hoogte- en dieptepunten, jawel. Eind jaren 80 investeerde ik enorm veel tijd in journalisten, ik ging er zelfs mee eten op mijn kosten. Tot ik opeens de wind tegen kreeg. Met Max bijvoorbeeld: die film is overal af-ge-kraakt. Daar werd ik zelfs fysiek mottig van. Tot in een artsenkrant toe werd afgeraden om niet te gaan kijken! Tamelijk agressief allemaal. Of neem de nasleep van De Kop van Jut, toen ze mij de Pak de Poen-prijs gaven voor slechtste tv-programma. Dat heeft mij een mentale dreun gegeven: ik had in hun ogen niet een slecht, maar hét slechtste tv-programma gemaakt. Let op, ik kan tegen mijn verlies, maar dit was duidelijk een geval van de man spelen. Ze hebben mij toen echt proberen te kraken, nadat ik altijd naar een goede relatie met hen had gestreefd. En dan zeiden de mensen tegen mij: ‘Maar Jacques, je moet daar toch tegen kunnen’. Ja ja, maar stel dat ze opeens tegen jou zouden zeggen: van de 500 journalisten in België ben jij de aller-, allerslechtste. Zou jij dan je schouders ophalen en zeggen ‘ik kan daar tegen’? Nee toch? Dus ik heb toen een jaar gezwegen en vervolgens alle journalisten samengeroepen voor een informeel gesprek met koffiekoeken, omdat het zo niet verder kon. Ik heb gezegd: ‘Het was jullie bedoeling mij op de knieën te krijgen en het is gelukt. Maar nu beginnen we met een propere lei en we praten er niet meer over’. En vanaf toen lukte het weer. Een beetje zoals in een huwelijk de man zijn vrouw vergeeft dat ze met zijn beste vriend heeft geslapen. Het zal nooit meer hetzelfde zijn, maar we kunnen weer verder.”
Vind je ’t niet vervelend dat zo goed als elk artikel over jou begint met ‘Jacques Vermeire heeft zware jaren achter de rug’? Dat er met andere woorden vooral op je persoonlijke ellende wordt gefocust?
Vermeire: “Tja, dat ligt aan mij natuurlijk: ik ben nu eenmaal heel open. Maar net daarom blijf ik ook boeiend en mag ik in zoveel kranten en tv-programma’s opdraven. Noem maar op: Lang Leve…, Kroost, Helden van de Lach, een reeks in Het Laatste Nieuws, De Rotonde op de radio, enzovoort. Gewoon omdat ik altijd praat over het leven zoals het is. Dat heeft zijn nadelen – de media focussen inderdaad op de negatieve, donkere zaken – maar dus ook zijn voordelen. Zo liep ik daarnet rond in Delhaize, en mensen spraken mij aan alsof ze mij al jaren kenden. Het ging over mijn deelname aan het programma de Keuken van Sofie, waarin ik een beetje zat was. ‘Ah Jacques, je was goed weg hé’, riepen ze lachend. ‘Ja, ik had een stuk in mijn kloten’, antwoord ik dan. Ik vind dat ook niet erg, het is nu eenmaal herkenbaar, en het gebeurt wel eens dat ik een glas teveel drink. Zoals iedereen zeker? Je hebt van die artiesten die in de media komen met hun fijne vriendin, die altijd gelukkig zijn, die nooit hun familie of huis in beeld laten komen – interviews moeten altijd in een taverne of zo. Wel, dat zijn geen boeiende mensen. Ik wel. En daarbij, ik ben ook een commercant: mijn winkel moet blijven draaien, ik moet mijn imago van toffe kerel ophouden. Dat is deel van mijn job.”
De pers is destijds hard voor jou geweest, nu zijn vooral de sociale media schrikwekkend gemeen. Je zat in het programma Achter de Rug met Sarah Vandeursen van Kenji Minogue, die online en uiteraard anoniem de volle laag kreeg: ‘lelijk mens’, ‘is dat wel een vrouw’, enzovoort.
Vermeire: “Weet je, ik lees al die online commentaren al niet meer. Ik durf gerust zeggen dat die mensen een hoop gestoorden en psychopaten zijn. Een ex van mij, Martine Coppens, heeft zich destijds doodgereden. Wel, toen een krant daar een artikel over postte, vond twintig procent dat leuk. Leuk! Dan weet je het toch? En hoe meer dt-fouten, hoe grover ze worden. Maar ik trek het me niet aan.”
Jij pakt nooit mensen uit het publiek hard aan. Is dat bewust?
Vermeire: “Mja, ik heb wel degelijk interactie met de mensen hoor, maar als ik iemand een loser of homo noem, zal dat altijd iemand zijn die er duidelijk géén is. Als ik een mottig wijf uit de zaal aanpak, wees maar zeker dat het de schoonste vrouw van de avond is. Mensen bewust beledigen doe ik nooit. Neem nu Marc Coucke in Achter de Rug: ik had toen veel verder en scherper kunnen gaan, maar ik heb dat bewust niet gedaan. Ik doe dat niet graag, ik ben liever zachtaardig. Mensen afmaken, daar hou ik niet van. Marc, die ik goed ken, is bijvoorbeeld klein, maar ik ga daar geen grappen over beginnen maken. Onlangs begon een vrouwtje van 70 jaar uit het publiek te vertellen over haar man die overleden was. Dan wordt het allemaal zelfs even ernstig.”
Zou je nog homotypetjes als Kevin Vermeulen opvoeren zoals vroeger? Vandaag is dat niet meer evident.
Vermeire: “We leven inderdaad in een verzuurde maatschappij, je mag met niets meer lachen. En die verzuring dringt in alles door. Je betaalt je hele leven braaf je Belgacom- of Electrabel-facturen, je vergeet het één keer omdat je bijvoorbeeld op verlof bent, en hop, meteen een aangetekende brief in de bus, met dossierkosten en al. En ’t is niemand zijn schuld natuurlijk: ‘de computer doet dat, hé meneer’. Ook de politie: vroeger riepen die mij toe, ‘ha, de Jacques’, nu kan er geen lachje meer van af. Nu ja, vroeger mocht er misschien wel té veel: mijn vader was rijkswachter, en als mensen een boete hadden gekregen kwamen ze langs bij Firmin, die dat dan ‘regelde’. Maar nu is het echt extreem in het tegenovergestelde: de horeca komt zelfs al op straat omdat ze niet meer in het zwart mogen werken (lacht). Dat houd je toch niet voor mogelijk: de horeca die van zijn kloten maakt omdat ze nu alles netjes moeten aangeven. Fantastisch toch! Wat zijn we toch een rare maatschappij geworden. Recent voorbeeldje: onlangs ben ik eens het centrum van Mechelen binnen gereden omdat de ring dicht zat, en op een bepaald moment stond ik helemaal geblokkeerd: ik mocht niet naar links of rechts of rechtdoor. Ik was helemaal mijn kluts kwijt, heel het centrum was blijkbaar autoluw gemaakt. Ik ben dan maar op goed geluk blijven rijden, moederziel alleen door de stad. En de mensen maar kijken, en ik maar zwaaien zoals de paus (lacht). 65 euro boete, maar ik heb ze met plezier betaald. Ik ga dat nog doen, ik was een uur eerder thuis (lacht).”
Naar shows rijden was, met al die files, vroeger wellicht plezanter …
Vermeire: “Godverdoeme ja. Ik had opnames van FC De Kampioenen, en daarna vertrok ik rond 18u aan de VRT, om op tijd in pakweg Roeselare te zijn voor een optreden. Nu zou dan ondenkbaar zijn. Als ik vandaag naar een zaal moet die voorbij Antwerpen of Brussel ligt, dan vertrek ik al om 15u. Liever anderhalf uur op voorhand aanwezig en nog iets drinken, dan in de file staan.”
Stel dat je toch in de file staat, valt de stress dan weg als je op dat podium staat?
Vermeire: (knikt) “Je moet maar aan één ding denken hé: de mensen amuseren. Maar vergis je niet: het is keihard werken. Aangenaam werken, maar werken. Messi werkt ook, Mick Jagger ook. Mensen zien dat natuurlijk niet. Die vragen: ‘bij De Kampioenen heb je wat afgelachen zeker?’ Ook, maar het was vooral labeur: teksten van buiten leren, repeteren … “
Je hebt een rijk gevulde carrière. Is er iets wat er voor jou bovenuit steekt?
Vermeire: “DDT, zonder enige twijfel. Daarvan kan niemand zeggen dat het niet ok was. Met die rol heb ik toch een beetje geschiedenis geschreven. Nog steeds spreken honderden mensen mij aan om te zeggen hoe goed De Kampioenen was met DDT er nog bij. Zelfs politici en BV’s!”
Zijn er dingen waar je absoluut niet meer achter staat?
Vermeire: (resoluut) “De Kop van Jut. Ik zal je vertellen hoe dat is gekomen: ik moest van D&D Productions en de VRT contractueel nog een programma maken, en het was van rap-rap. Veel te weinig voorbereiding. En achteraf heeft iedere medewerker zijn paraplu opengetrokken en zich daar achter verstopt, behalve ik. Ik heb mijn verantwoordelijkheid genomen, heb dat al altijd gedaan: ik ga met het succes lopen, maar ook met de miserie. En geloof me, dit was miserie: de pers stond sowieso klaar om van De Kop van Jut een slecht programma te maken, en toen bléék het ook nog eens heel slecht. Een stommiteit, zoals ik er wel meerdere heb begaan. Maar zou ik alles opnieuw doen? Absoluut. Als ik zou moeten kiezen tussen dat en hetgeen ik daarvoor deed – een petrochemisch bedrijf vertegenwoordigen – dan weet ik het wel.”
Maar DDT dus. Die ene aflevering waarin je terug opdook, DDT ontsnapt, werd zelfs uitgeroepen tot de beste ooit.
Vermeire: “Zo zie je maar. Niet te geloven hoe hard mensen daar op zaten te wachten, al twaalf jaar lang. Ze hebben eens een enquête gedaan over het populairste personage uit de serie: antiekhandelaar Fernand, de kok BTW of DDT. Ik zal je de uitslag maar niet geven, ’t is bijna gênant. Pas op, Jaak Van Assche, die Fernand speelt en een goeie kameraad is van mij, beseft dat ook. DDT, dat was iets speciaal. Ik durf die figuur dus gerust naast die andere twee komische iconen plaatsen: Schipper naast Mathilde en Jomme Dockx.”
Binnenkort mag je weer het rode petje opzetten, voor de tweede Kampioenen-film. Kijk je daar naar uit?
Vermeire: “Dat zal wel zijn. Dat wordt plezant. Ik heb gepast voor de eerste film omdat mijn rol niets voorstelde: één draaidag, in het Zuiden van Frankrijk dan nog. Dat zag ik niet zitten: DDT laat je niet één minuut opdraven. Als die binnenkomt, is het door de grote poort en niets anders. De mensen komen daar voor. Nu is mijn bijdrage substantieel, net als die van Oscar, die ook terugkeert. De film draait een beetje rond onze twee personages, wat ik eigenlijk logisch vind.”
Ik vroeg Jan Verheyen naar zijn beweegreden om de tweede film te regisseren. Zijn antwoord: meer publiek trekken dan de eerste.
Vermeire: (trekt een grimas) “Oei, dat vind ik een gewaagde uitspraak. De eerste was een fenomenaal succes (720.000 bezoekers, red.). Het zou héél straf zijn als we daar over gaan. Ik denk niet dat het mogelijk is. Maar goed, heel misschien kan het. Oscar en DDT komen terug, en ik weet van de collega’s dat dit scenario beter is dan het vorige. Het is weer zoals vroeger: oorlog tussen DDT en de rest van de Kampioenen. Er waren ook veel meer problemen bij de vorige productie, met uitgestelde data, afgekeurde scenario’s en wat nog allemaal. Nu starten we in optimale omstandigheden, gedragen door het succes van de vorige. Ook deden de acteurs niet moeilijk over het financiële plaatje, ik zeker niet: ik ben momenteel bij wijze van spreken de goedkoopste artiest die er is. Er is amper over geld gesproken, omdat we dit allemaal wilden doen.”
Terwijl toch vooral jij in een positie zat om te kunnen vragen wat je wilde: niemand anders kan DDT spelen.
Vermeire: “Waarom zou ik dat doen? Ik zou dat degoutant vinden. Je moet je plaats kennen hé: ze zijn er jarenlang in geslaagd om zonder mij De Kampioenen succesvol te houden, dan ga ik me toch niet als de vedette gaan gedragen? Ik besefte ook dat, als ze de tweede film verrassend genoeg wilden houden, DDT wel moést terugkomen. Daar wilde ik mij niet boven stellen, dat zou onbeschoft geweest zijn.”
Sommige van je Kampioenen-collega’s draaien al 21 seizoenen mee, jij stopte op een hoogtepunt.
Vermeire: “Ik speelde bij Anderlecht, maar ik had de kans om naar Barcelona te gaan, en ik heb die kans gegrepen. Ik kreeg van VTM een financieel voorstel waar ik moeilijk neen kon tegen zeggen. Let wel, ik heb geprobeerd om bij de VRT te blijven, ik wilde daar ook blijven, maar die deal ging niet door, vooral omdat een toenmalige directeur van de VRT het spel heel vuil heeft gespeeld: hij heeft mij bewust proberen te kraken door dat bedrag van 1 miljard naar buiten te brengen, wat je in het zakenleven nooit mag doen. Ze hebben dat trouwens daarna nog eens geprobeerd met een nieuwslezer die naar VTM wilde overstappen. Hij kreeg letterlijk te horen: ‘We gaan met u doen wat we met Jacques Vermeire hebben gedaan’. Ik kan nu met die directeur door één deur, maar toen is hij zwaar over de schreef gegaan.”
Als je ziet welke bagger je toen over je heen kreeg: was je toch niet beter gebleven waar je was?
Vermeire: “Wel, ik zal je dat eens vertellen. De ware reden, en dat weet niemand, is dat ik werd onderbetaald bij de VRT – mijn medewerkers trouwens ook, die betaalde ik destijds bij Oei Jacques zelfs uit eigen zak, omdat ze zo weinig kregen. Op een bepaald moment kwam ik tot de ontdekking dat mijn collega’s bij De Kampioenen voor de volle 12 maanden werden uitbetaald, en ik maar 7. Terwijl ik verdraaid een exclusiviteitscontract had bij de VRT, en ze auteursrechten verdienden op dingen die ik deed, maar waar ik geen cent van zag. En toen ben ik natuurlijk mijn rekening beginnen maken. Ah, ik zou een boek kunnen schrijven over de echte feiten achter mijn overstap. En zelfs toén had ik nog de beleefdheid eerst met de VRT te gaan onderhandelen, wanneer dat aanbod van VTM kwam. Er was trouwens nog een factor: ik had destijds programmadirecteur Jan Ceuleers, mijn tv-vader, spontaan een brief gegeven waarin stond dat, zolang hij directeur was, ik bij de VRT zou blijven. Maar ze hebben hem toen een sjot onder zijn gat gegeven en buitengezet, waarna Piet Van Roey in zijn plaats kwam. Was Jan Ceuleers in de periode van mijn overstap nog directeur geweest, ik was nooit naar VTM gegaan. Nooit. Uit dankbaarheid. Als ik even mag stoefen: ik ben één van de meest loyale mensen die er zijn. Ken je iets van voetbal?”
Toch een beetje.
Vermeire: “Wel, al die trainers die naar een andere ploeg gaan omdat ze daar meer kunnen verdienen – bijvoorbeeld Yves Vanderhaeghe die naar Oostende trok – die krijgen één dag de volle lading in de pers en van de fans, en daarna spreekt niemand daar nog over. Ik heb één keer in mijn leven een overstap gemaakt, en wat ik over mij heen heb gekregen! Dan hoorde ik opeens in het nieuws: ‘Als de VRT Vermeire had proberen te houden, was ze failliet gegaan’. Journalisten die zoiets zeggen, dat is absoluut niet OK.”
Het einde van de samenwerking met Luc Verschueren was ook zo’n verhaal. Het kwam in de media als ‘Vermeire schuift hem aan de kant’, maar ook dat klopt niet.
Vermeire: “Alles is correct verlopen. Kijk, ik heb met Luc Verschueren destijds zeven jaar aan een stuk getoerd, goed voor 1150 shows. Nu heb ik klaar en duidelijk tegen hem gezegd: ‘Je bijdrage voor mijn nieuwe show zal niet meer als vroeger zijn, toen je een echte aangever was’. Ik wilde hem er heel graag bij, maar slechts voor drie of vier sketches. En daar zijn we financieel niet uit geraakt – ik ben zakelijker geworden dan vroeger, terwijl hij vooral de gezelligheid van weleer wilde. Dat was even zuur, omdat Luc en ik zowat broers zijn die al heel ver teruggaan, maar we komen nog steeds overeen. Ik heb hem dus zeker niet zomaar gepasseerd, zoals her en der werd bericht.”
Ik zag onlangs de film Man on the Moon, waar komiek Jim Carrey opeens een heel serieuze rol speelt. Zou jij dat ook kunnen of willen: als acteurs eens echt in de diepte gaan?
Vermeire: “Ik zal je wat vertellen: die vraag is er onlangs gekomen. Ik kan er nog niets over zeggen, maar ik ben benaderd voor een serieuze rol in een heel zware film, genre Rundskop. Iets totaal anders dan alles wat ik al gedaan heb. Ik ga het wellicht doen, omdat ik geweldig gecharmeerd ben door het aanbod, en omdat ik die uitdaging wil aangaan. OK, het is mijn corebusiness niet, maar als ze het mij zelf komen vragen, en dan nog zo’n hoge piefen: ja, dan denk ik daar serieus over na.”
Volgend jaar wordt jij 65. Uitbollen zit er wellicht niet in? Elke dag golfen bijvoorbeeld?
Vermeire: “Nee, ik wil elke dag creatief bezig zijn. Er komt nooit een moment waarop ik zal zeggen: (met bekakt stemmetje) ‘Nu ga ik genieten van mijn oude dag, en op Tenerife in een suite gaan zitten met zicht op zee, en bruin worden, en een nieuw gebit steken, zodat ik licht geef in het donker’. Mij zal je trouwens nooit op een golfterrein zien, ik hou daar niet van, ik kan het ook niet.”
Je zegt dat je alles met voetbal vergelijkt. Sta me toe een uitspraak van Jan Leyers boven te halen: ‘Het leven is als een match tegen FC Barcelona: je weet dat je gaat verliezen, dus je kunt je maar beter amuseren’. Akkoord?
Vermeire: “Nee, Ik zou nooit tegen Barcelona willen spelen, omdat ik belachelijk gemaakt zou worden, en daar houd ik niet van. Met 37-0 de boot in? Nee, dank u, ik sukkel niet graag. Luk Alloo heeft mij voor Sterren en Kometen destijds eens meegenomen naar een golfterrein, zonder dat ik van iets wist. Wel, ik raakte geen enkel balletje, en ik vond dat écht niet plezant.”
Niet graag belachelijk? Maar in Kroost kon heel Vlaanderen je in je onderbroek zien.
Vermeire: “Dat is iets anders, acteurs doen zo vaak hun kleren uit. Wij hebben wellicht het enige beroep waar het eerste wat je doet, je broek uitdoen is (lacht). Wat trek ik mij dat dan aan dat Vlaanderen dat ziet?”
Wat mogen we op jouw grafzerk schrijven?
Vermeire: “Daar heb ik nog nooit over nagedacht, omdat het me geen zak interesseert. Ik ben niet met de dood bezig. Sterven op een podium, zoals Tommy Cooper? Nee dank u. Ik ben ooit door mijn kruisbanden gegaan op het podium, ik vond dat al niet plezant. (gespeeld serieus) Ik wil graag een standbeeld op de Grote Markt in Mechelen, dat wel. Margareta van Parma, die daar nu staat, aan de kant en ik in de plaats. Dat lijkt me niet meer dan normaal. ‘Hij leerde zijn volk lachen’ als onderschrift? Nee. Waarom niet? Omdat het niet klopt: de Antwerpse komieken, die hebben Vlaanderen leren lachen. Theo Van den Bosch, Gaston en Leo … dàt waren de kraks. En Urbanus heeft dan weer Nederland veroverd, wat mij niet gelukt is. Die heeft pas geschiedenis geschreven. Ik heb gewoon van alles wat gedaan: sketches, presenteren, in een panel zitten … Weeral voetbal: ik heb op alle posities gespeeld, terwijl Urbanus de beste aanvaller is die we ooit hebben gehad. Nee, ik zie mezelf als hofnar, meer niet. Een hofnar die nooit naast zijn schoenen heeft gelopen. Ik durf gerust zeggen dat ik geen dikkenek heb. En dat ik mede daarom nog steeds populair ben.”
Foto’s door Kristof Claeys (Cheese Photography).