Frank_De_Winne_during_emergency_evacuation_training_at_Kennedy_Space_Center_Florida-1

Gemiddelde leestijd: 14 min

Hij is nog altijd operationeel astronaut, maar een derde ruimtereis zit er niet (meer) in. En dat hoeft ook niet voor Frank De Winne. Na twee missies, in 2002 en 2009, heeft hij zijn plek in de Belgische ruimtevaartgeschiedenis verworven. Al blijft De Winne liever met de voeten op de grond. “Ik hou niet van een personencultus. Ik denk dat ik helemaal niet de geschiedenis in ga. Over 1000 jaar spreekt niemand nog over Frank De Winne.”

Twee keer al vloog Frank De Winne naar de ruimte. Geen Belg die hem dit nadoet. De eerste keer, eind 2002, werd een trip van 9 dagen, als vluchtingenieur naar het Internationaal Ruimtestation ISS. De tweede keer, in 2009, verbleef hij 188 dagen in het ISS, als eerste niet-Russische of niet-Amerikaanse bevelhebber. In 2002 trad De Winne toe tot het astronautenkorps van de Europese Ruimtevaartorganisatie ESA (European Space Agency), met als thuisbasis Keulen. De Belgische astronaut staat er aan het hoofd van het astronautencentrum. Sinds zijn twee ruimtereizen begeleidt hij jonge astronauten en denkt hij mee over de toekomst van de ruimteprogramma’s, onder meer met ruimte-exploraties naar de maan en naar Mars.
De ESA ligt iets buiten de stad Keulen en heeft veel weg van een goed beveiligd, militair domein. Je komt er niet binnen zonder officiële badge. Ook tot Frank De Winne zelf dring je als buitenstaander niet gemakkelijk door, zo blijkt. Hij praat ietwat gereserveerd en behoedzaam.

Voor velen is ‘astronaut worden’ een jongensdroom. Weinigen worden het effectief.
Frank De Winne:
“Voor mij was het niet echt een jongensdroom. Het is iets later gekomen. Ik was vooral bezig met techniek en technologie. Dat interesseerde mij erg. Als kind was ik voortdurend zaken aan het bouwen. Eigenlijk wilde ik piloot worden. Ooit heb ik de kans gekregen om met een oom van mij mee te vliegen. Hij was helikopterpiloot. Die vlucht – ik was toen 10 jaar – heeft een enorme indruk op me nagelaten. Uiteindelijk heb ik voor de studies als ingenieur-piloot gekozen, via de Kadettenschool en de Militaire School. Op dat moment was ik nog niet zozeer bezig met ruimtevaart op zich, maar met astronomie en alles wat met het heelal te maken heeft. In die tijd verschenen heel veel publicaties in populaire magazines, rond thema’s als zwarte gaten (volgens de algemene relativiteitstheorie is een zwart gat een gebied waaruit niets, zelfs licht niet, kan ontsnappen, MS) en supernova’s (een verschijnsel waarbij een ster op spectaculaire wijze explodeert, MS). Als tiener las ik die artikels heel graag. In 1981 heb ik voor het eerst een space shuttle zien vliegen. ‘Mocht ik als piloot, als ingenieur, als wetenschapper ooit naar de ruimte kunnen vliegen…’, dacht ik toen ik die beelden zag.”

Wat was uiteindelijk de trigger voor jou: die helikoptervlucht met je oom, of het zien van die eerste vlucht van de space shuttle?
De Winne:
“Er was niet echt één trigger. Het is een opeenvolging van events geweest die gemaakt heeft dat de interesse in de techniek, in het heelal, in de wetenschap, in het onbekende is gegroeid.”

Jouw geboortejaar 1961 is een symbolisch jaar voor de ruimtevaart. Heb je daar ooit bij stilgestaan?
De Winne:
“Nee, niet echt. Natuurlijk wist ik dat, eens ik in de ruimtevaart zat, in 1961 Yuri Gagarin voor de eerste keer gevlogen heeft. Ik sta er tot op vandaag niet bij stil, eigenlijk. (lacht) Het is gewoon toeval.”

Wat waren de stappen vanaf de Militaire School om uiteindelijk astronaut te worden?
De Winne:
“Ik ben eerst burgerlijk ingenieur geworden, en dan piloot. Eerst was ik gevechtspiloot. Daarna heb ik het geluk gehad om testpiloot te worden binnen de Belgische krijgs- en luchtmacht. Ik ben heel tevreden over mijn loopbaan daar. Had ik bij de luchtmacht kunnen blijven, en niet op een bepaald moment geselecteerd geweest als astronaut, dan was ik bij de luchtmacht gebleven, en zou dat voor mij ook goed geweest zijn. Ook dan zou ik heel blij geweest zijn.”

Ja?
De Winne:
“Zeker. Dan had ik daar een hele mooie loopbaan gehad. Ik was luitenant-kolonel toen ik vertrok. Ik heb heel veel te danken aan de Belgische luchtmacht.”

 

Soyuz_TMA-15_crew_portrait_on_the_International_Space_Station

 

Anderzijds lees ik dat het net door die Belgische krijgsmacht was dat het zo lang heeft geduurd eer je de kans kreeg als astronaut.
De Winne:
“Het is eigenlijk relatief snel gegaan zodra ik daadwerkelijk binnen het ESA ben gekomen: een goede twee jaar. Dat is heel snel, als je het vergelijkt met heel wat andere astronauten. Maar het heeft inderdaad een tijd geduurd tussen de initiële selectie in 1992 tot wanneer ik gerecruteerd geweest ben bij de ESA.”

Waarom heeft dat zo lang geduurd?
De Winne:
“Wij recruteren altijd relatief weinig mensen. In 2009 hebben we zes nieuwe, jonge astronauten geselecteerd, uit een selectie van meer dan 10.000 kandidaten. Die mensen beginnen nu te vliegen. Een aantal mensen belandde in de wervingsreserve. Een hele selectie doen is kostelijk voor de ESA. Dat was ook zo bij mij het geval. In 1992 waren zes mensen geselecteerd, en een heel aantal mensen zat in de wervingsreserve. In 1998 was er een noodzaak aan bijkomende astronauten, en hebben ze uit de wervingsreserve geselecteerd. En daar zat ik dan bij.”

Je bent de Belgische luchtmacht erg dankbaar. Maar ze wilden je wel houden. Heeft die lange periode niet ook daar mee te maken?

De Winne: “Dat denk ik niet. Het is wel zo dat ik net mijn opleiding als testpiloot vervolmaakt had. En dat is een relatief dure opleiding. De luchtmacht vroeg aan de ESA: ‘Kunnen we Frank op een bepaalde manier nog gebruiken, of kan u op een bepaalde manier tussenkomen in de kosten die we voor Frank gemaakt hebben?’ Maar ik denk niet dat dit enige invloed gehad heeft op de selectie. Al weet ik dat daar veel verhalen de ronde over doen.”

Je bent twee keer in de ruimte geweest. Wat voelde je op het moment dat je hoorde dat je mee mocht?
De Winne:
(wuift weg) Die momenten gebeuren niet op die manier. Er is een hele weg te gaan naar het moment dat je officieel aangeduid wordt. Het is niet zo dat je de ene dag niet en de andere dag wel bent aangeduid. In dat proces is er eerst een ‘mogelijkheid’, maar dat moet dan verder onderzocht worden. Dan doe je medische tests.”

We hebben nog even de beelden herbekeken van je vlucht naar het internationaal ruimtestation ISS in 2009. Op weg naar de Sojoez-raket straalde je opvallend veel rust uit.
De Winne:
“Ik wist dat alles gepland was en volgens het schema aan het verlopen was.”

Als piloot heb je in Marche-en-Famenne ooit je schietstoel moeten gebruiken. Enkele jaren later had je in Nederland motorproblemen met een F-16 en slaagde je er in om een noodlanding te maken. Ken jij zoiets als ‘angst’?
De Winne:
“Ik denk dat iedereen angst heeft. Maar in het kader van mijn beroep als astronaut heb ik geen angst. Anders moet ik een ander beroep zoeken. Angst is zelden een goede raadgever. Want dan sla je in paniek, dan begin je verkeerde dingen te doen. Wat er natuurlijk wel is, is spanning. Als je bovenop een raket zit, je naar de ruimte vertrekt voor zes maanden en je geen spanning hebt, dan weet je niet goed waar je mee bezig bent. Spanning helpt ons adrenaline te produceren die ons helpt om sneller te denken, sneller te reageren, alerter te zijn. Het is dus zeer positief dat je die spanning hebt. Maar als die spanning omslaat in angst, wordt het negatief.”

En dat heb je nooit gehad, ook niet als piloot?
De Winne:
“Nee. Angst heb ik nooit gehad. Ook niet tijdens die manoeuvres die ik als piloot heb moeten doen. Want als het op dat moment in angst omslaat, beleef je een heel slechte afloop. Net op die momenten moet je rationeel kunnen denken en met moeilijke situaties kunnen omgaan. Als piloot is dat natuurlijk een deel van je training: voortdurend in noodsituaties geplaatst worden, met een instructeur of in een simulator. Zo leer je omgaan met die noodsituaties. Dit is niet voor iedereen van vandaag op morgen aangeboren. Training is heel belangrijk. Waarom had ik geen angst in de Sojoez-raket? Omdat we alle procedures al heel dikwijls gedaan hadden in de simulator, omdat we al zo vaak gevlogen hebben in die simulator, omdat we al zo vaak die noodprocedures uitgevoerd hebben. Zo krijg je zeer veel zelfvertrouwen en vertrouwen in je bemanning. Als er iets gebeurt, kunnen we die problemen verhelpen.”

En jouw zelfvertrouwen is gegroeid met de jaren en de ervaringen die je hebt opgedaan?
De Winne:
“Ja. Dat is natuurlijk ook de bedoeling van die hele opleiding. Als je met een Sojoez vliegt – en die vliegt bijna volautomatisch, je moet relatief weinig handelingen zelf uitvoeren – en alles loopt perfect, heb je natuurlijk geen jaar training nodig om er mee te vliegen. Alleen trainen op de nominale procedures, duurt 1 à 2 maanden.”

Ben jij iemand die sowieso al zelfvertrouwen heeft? Of moest dat wat uit jou komen, door die trainingen en die ervaringen?
De Winne:
“Dat is moeilijk om zelf over te oordelen. Dit zou je aan mensen moeten vragen die mij kennen.”

Wat ik hoor en lees, is dat je wel die rust uitstraalt, maar dat het zelfvertrouwen moest komen met de jaren.
De Winne:
(ontwijkend) Al de zaken die je opdoet, helpen je.”

Want je zei daarnet ook: ‘Het moet wat aangeboren zijn’.
De Winne:
“Klopt. Zeker het feit van om te gaan met stresssituaties. Het belangrijkste is heel dikwijls het handelen. En niet na 20 keer de steen om te draaien, kijken of het nu wel de juiste handeling is. (glimlacht) Want als je maar tien seconden hebt…”

Niet te veel nadenken, dus?
De Winne:
“Neen, toch wel.”

Niet twijfelen?
De Winne:
“Ja. Niet twijfelen. Dat is iets helemaal anders. Niet nadenken en gewoon handelen is ook heel verkeerd. (lacht) Je moet vertrouwen hebben in je kennis en ook in je instinct. Dit is inderdaad niet iets dat je op de schoolbanken leert, maar wel over een uitgespreide carrière, in mijn geval een carrière van 20 jaar.”

Toch nog even over die angst. Er zijn al voorvallen gebeurd in de ruimtevaart. Ik denk bijvoorbeeld aan het ongeluk met het ruimteveer Columbia in 1993, waar de zeven bemanningsleden om het leven kwamen. Speelt dat nooit mee bij jou, of bij jouw collega’s?
De Winne:
“Neen. Astronauten zijn mensen die zich wellicht het meest bewust zijn van de gevaren die ook vandaag nog verbonden zijn aan bemande ruimtevaart. Wij weten heel goed hoeveel collega’s we verloren hebben, in welke omstandigheden en waarom. Maar aan de andere kant hebben we ook vertrouwen in het systeem, en in de mensen die op de grond werken en die er alles aan doen om dit niet meer te laten gebeuren. We hebben een gevaarlijk beroep, dat beseffen we. Maar er zijn nog andere gevaarlijke beroepen op de wereld: piloten, militairen, vissers op een schip,…”

Zijn de familie- en gezinsleden zich evenzeer bewust van die gevaren?
De Winne:
“De naaste familie- en gezinsleden zeker en vast.”

Het viel me op dat jouw collega-astronauten in beide ruimtemissies stuk voor stuk getrouwd zijn en kinderen hebben, net als jij. Dat speelt ongetwijfeld toch ook een rol?
De Winne:
(ontwijkend) Als je kijkt naar onze jonge astronauten, zijn sommigen getrouwd en hebben ze kinderen. Maar anderen dan weer niet. Ik denk niet dat dit een rol speelt bij de astronauten. Het maakt deel uit van het privéleven. Wij kijken daar echt niet naar. (laconiek) De meesten van onze astronauten zijn tussen 35 en 50 jaar. Als je kijkt naar de meerderheid van de bevolking in die leeftijdscategorie, zijn die getrouwd en hebben ze kinderen. Op dat gebied zijn wij niet anders dan de meerderheid van de bevolking.”

Over ruimtemissies wordt thuis ongetwijfeld veel gepraat. Hoe was dat bij jou? Heb je overlegd en gevraagd ‘doe ik dit of niet?’
De Winne:
“Dat is voor iedereen anders. Maar ik denk dat dit een privé-aangelegenheid is.”

 

Frank_De_Winne_near_a_window_in_the_Japanese_Kibo_laboratory

 

‘DE WIEG VAN DE MENSHEID’

Een citaat van iemand die je ongetwijfeld kent: “De aarde is de wieg van de mensheid. Maar de mens kan niet eeuwig in de wieg blijven.”
De Witte:
(knikt) Stephen Hawking.”

Het is eigenlijk een uitspraak van de Konstantin Tsiolkovski.
De Witte:
“Ah oké. Maar misschien heeft Stephen Hawking het overgenomen. (bedenkt zich) Inderdaad, het citaat is van Tsiolkovski, de Russische geleerde uit de jaren ‘20.”

Ik vraag het omdat hij de vader van de ruimtevaart wordt genoemd en zijn portret in het ruimtestation ISS hangt.
De Winne:
“Zijn portret hangt inderdaad in het ISS, samen met dat van Gagarin en Sergei Korolev (één van de pioniers van het Russische ruimteprogramm, MS).”

Heb je vaak naar die portretten gekeken tijdens jouw verblijf in het ISS?
De Winne:
(blaast) Kijk jij vaak naar de schilderijen die bij jou thuis hangen?”

Als het voor mij een waarde heeft, bijvoorbeeld symbolisch, dan wel, ja.
De Winne:
“Wel, het hangt daar natuurlijk omdat het een grote symbolische waarde heeft voor de Russische ruimtevaart. Ja oké, af en toe kijk je er wel eens naar. En af en toe spreek je er wel eens over met je collega’s.”

Wordt Tsiolkovski inderdaad terecht ‘de vader van de ruimtevaart’ genoemd?
De Winne:
“Er zijn er verschillende. Hijzelf is er uiteraard één van. Hij heeft heel veel van de theorieën naar voren gebracht over hoe het zou mogelijk zijn om naar de ruimte te gaan. Maar langs Westerse kant heb je Wernher von Braun die deze theorie in de praktijk heeft omgezet. Langs Russische kant heeft Korolev dat gedaan. Langs onze kant heb je Jules Verne, een visionair die alles heel correct heeft beschreven. Je kan die titel dus niet toeschrijven aan één enkele persoon. Ik ben niet voor zo’n personencultus. Ik geloof er meer in dat we zaken bereiken omdat we gemeenschappelijke belangen hebben en omdat veel mensen een steentje bijdragen tot een groter geheel.”

En toch ga jij de geschiedenis in als die Belgische astronaut die…
De Winne:
(onderbreekt) Ik denk dat ik helemaal niet de geschiedenis in ga. Over 1000 jaar spreekt niemand nog over Frank De Winne.”

Dat lijkt me iets te bescheiden. Dat weet je toch ook?
De Winne:
“Nee, ik denk dat niet. Wat is geschiedenis? Denk je dat er iemand buiten België mij kent?”

Kennen ze jou hier in Duitsland?
De Winne:
“Nee, niemand kent me hier. Natuurlijk niet. Je moet daar allemaal heel relatief mee omgaan. Ken jij Amerikaanse astronauten? Ken jij de eerste commandant van het ruimtestation?”

Euh…
De Winne:
“Voilà.”

Toch kan jij uitpakken met een opmerkelijk feit: jij was de eerste niet-Rus en niet-Amerikaan die boordcommandant is geweest van het ISS.
De Winne:
“Oké, maar toch speelt dit relatief weinig binnen het ISS-gebeuren. Al heeft het een bepaalde invloed. Want daardoor heb ik, als hoofd van het Centrum en als vertegenwoordiger van de Europese ruimtevaartorganisatie, natuurlijk wel een zekere geloofwaardigheid. Die achtergrond vergemakkelijkt mijn werk. Het maakt ook dat ik Europa beter kan vertegenwoordigen. Als er een overzicht wordt gemaakt van de ruimtevaart, zullen Yuri Gagarin en Neil Armstrong hier in zitten. Ik denk niet dat Frank De Winne naast hen zal staan. Bij een uitgebreider overzicht, en al zeker een Belgisch overzicht, zal dit waarschijnlijk wél ter sprake komen: ‘de eerste Europese commandant ooit van een ruimtevaartuig’.”

Heb jij contact met Dirk Frimaut, de eerste Belg in de ruimte?
De Winne:
“Met Dirk heb ik regelmatig contact. We praten niet constant over ruimtevaart. Vaak gaat het over wetenschap en onderwijs. Zoals je weet heeft Dirk een vzw, European Space Society, waarin hij jongeren enthousiast probeert te maken voor wetenschap en technologie. Iets wat heel belangrijk is.”

 

ESA_Astronaut_Frank_De_Winne

 

Jijzelf hebt ook al veel lezingen gegeven over jouw ruimtereizen.
De Winne:
“Om dezelfde reden. Maar ook omdat de ruimtereizen betaald worden door de belastingbetaler. (wijst naar de fotograaf en naar mij) Jullie dragen bij aan mijn wedde en aan de weddes van al wie hier in Europa werkt rond ruimtevaart. Het is belangrijk om hierover te communiceren, wij moeten aan de mensen uitleggen wat we tijdens die ruimtereizen doen en waarom dat belangrijk is. Wetenschap en technologie zijn zeker niet saai, al zijn het zware studies.”

Is dat dan het beeld dat het publiek heeft?
De Winne:
“Ik denk dat velen denken dat wetenschap en technologie iets is voor superslimme mensen, en dat het diploma van ingenieur heel moeilijk te behalen is. Het is zeker niet de gemakkelijkste studie. Maar het beeld van ingenieurs die zoeken naar oplossingen van de grote problemen in onze maatschappij, moet nog wat versterkt worden. In onze sector kan je boeiende jobs hebben, die veel voldoening geven. Om dat allemaal mee te maken, hoef je geen astronaut te zijn en in de ruimte te zijn geweest. Er zijn uitdagingen genoeg.”

Over uitdagingen gesproken. Je bent niet meteen meer van plan om te vliegen. ‘Naar de cockpit  terugkeren en wat loopings doen om te bewijzen dat ik het kan zijn, is niet aan mij besteed.’
De Winne:
“Ik ben altijd een operationeel piloot geweest. Als ik morgen terug een operationeel testpiloot zou kunnen worden, zou ik dat misschien wel overwegen. Maar ik ben daar nu zo lang uit, dat het eigenlijk geen optie meer is. Om dan een paar uurtjes in de maand gewoon te vliegen, zomaar… Waarom? Om te bewijzen dat ik nog een looping kan draaien? Dan verkwist ik geld.”

Verleer je zoiets als vliegen?
De Winne:
“Hetgeen ik met vliegtuigen gedaan heb, op het hoogtepunt van mijn carrière als testpiloot, kan ik vandaag niet meer. Ik ben die vaardigheden verloren. Er zou opnieuw een hele periode van training en herkwalificering aan te pas komen. Wij hebben nu heel goeie jonge mensen bij de Belgische luchtmacht die dit kunnen doen. Dus waarom zou ik proberen om hun plaats in te nemen. Alles heeft zijn tijd. Ik heb het geluk gehad om veel ervaring te kunnen opdoen. Het is nu aan mij om die ervaring ten dienste te stellen van de jongeren.”

Had je het gevoel na jouw twee ruimtereizen dat het hoogtepunt van je carrière voorbij was?
De Winne:
“Je kan verschillende hoogtepunten hebben in je leven. Als je je teveel focust op één welbepaald moment, kan je niet echt gelukkig zijn. Ik heb een hoogtepunt gehad in mijn carrière als testpiloot, een hoogtepunt als operationeel piloot, een hoogtepunt als astronaut, en een hoogtepunt nu waarin ik mij ten dienste kan stellen van de bemande ruimtevaart in Europa als hoofd van het centrum. Het ene staat niet boven het andere, ik stel ze allemaal op hetzelfde niveau. Ik besef wel dat de ruimtereizen voor de buitenwereld hetgeen zijn die er uitspringen. Maar ikzelf hecht evenveel belang aan de functie die ik nu uitoefen.”

 

ESA_astronaut_Frank_De_Winne_prepares_to_take_the_elevator_to_the_top_of_the_Soyuz_rocket

 

GEEN KOUDE OORLOG

Jouw Russische vrouw Lena Clarke is naast ‘mevrouw Frank De Winne’ ook gekend omwille van het Canvasprogramma ‘Rusland voor beginners’, waarin zij de gastvrouw was. Wat vond je van die reeks?
De Winne:
“Ik vond het een heel mooie reeks. In de context van vandaag zou dit waarschijnlijk iets anders bekeken worden. Er is ondertussen veel veranderd. Ik heb ook een aantal dingen geleerd, hoewel ik voordien al heel veel in Rusland was geweest. En we hebben er een aantal zeer goede vrienden aan overgehouden.”

Wat heb je dan geleerd dat je nog niet wist van Rusland?
De Winne:
“Bijvoorbeeld dat Moskou Rusland niet is. In Moskou heb je alle voorzieningen, terwijl veel uithoeken van Rusland echt ruraal gebied zijn.”

Hoe kijk jij naar de recente gebeurtenissen in en met Rusland? Sommigen beweren dat de Koude Oorlog terug is.
De Winne:
“Wij zijn lid van een Europese organisatie, er wordt van ons verwacht ons niet te zeer over politiek uit te spreken. In mijn functie kan ik mij dat niet veroorloven. Wat ik wel kan zeggen, is dat het voor ons zeker niet aangenaam is. Maar binnen het partnerschap van het ISS proberen we er niet te veel aandacht aan te besteden en verder samen te werken.”

Ik wil je uiteraard geen politieke uitspraken ontlokken. Maar Rusland, Amerika, Europa en het opkomende China zijn nu eenmaal de grote blokken in de ruimtevaart. De recente gebeurtenissen moeten toch een stukje een rol spelen? Jullie proberen er onderling zo weinig mogelijk over te praten, zeg je?
De Winne:
“Bijna maandelijks hebben we overleg met onze Amerikaanse en Russische collega’s. En wij maken dit geen discussiepunt aan de onderhandelingstafel. Wij hebben een taak, een missie, een opdracht. Die is heel duidelijk, en die is niet veranderd, noch in Europa, noch in Amerika, noch in Rusland. Het is onze taak om die missie zo goed mogelijk uit te voeren, met onze collega’s die we al jaren kennen en die heel dikwijls ook goede vrienden geworden zijn. Momenteel zijn er zes astronauten in het ISS: Amerikanen, Russen en Europeanen. Het is onze opdracht dat die mensen zo goed mogelijk werk kunnen leveren.”

‘In de ruimte is er geen Koude Oorlog’, om het zinnetje van huidig koning Filip te parafraseren.
De Winne:
“Ja. Maar zelfs voordien was dat zo, als je kijkt naar de spanningen die er waren tussen Amerika en Rusland, terwijl beiden in de jaren ’70 en ’80 toch Apollo Sojoez missies hebben georganiseerd. ‘Internationale samenwerking’ is bij uitstek een belangrijk aspect in de bemande ruimtevaart. Dit is trouwens één van de pijlers in de ESA-agenda van 2015. Bemande ruimtevaartexploratie is per definitie constructief: je bouwt aan de toekomst. Ruimtevaart kan landen bij elkaar brengen rond een thema of objectief. Water bijvoorbeeld is een grote problematiek. ‘Hoe ga je zuiver water produceren als je naar Mars gaat?’ is dezelfde problematiek als ‘Hoe ga je zuiver water produceren op de Aarde?’ Vandaag de dag kan je dit niet meer alleen doen, je hebt er verschillende landen voor nodig. Omdat het wat futuristisch is, is het gemakkelijk om landen te laten samenwerken. Het gaat niet om de onmiddellijke toekomst, genre ‘dit olieveld of dat gas’. De returns en de voordelen van de exploraties die we momenteel doen, liggen 50 of 100 jaar voor ons. Ongeacht alle negatieve conflicten die er zijn op de Aarde, kan je met de bemande ruimtevaart een positieve dialoog hebben.”

Jij gelooft sterk dat er buitenaards leven is.
De Winne:
“Inderdaad. Ik bekijk dat vanuit een historisch standpunt. 500 jaar geleden geloofde iedereen dat de Aarde in het middelpunt stond, en alles – de zon, de sterren, de maan – draaide rondom ons. Ondertussen hebben we begrepen dat dit niet zo is. De eerste mensen die dit beweerden, Galileo Galilei en Copernicus, werden verketterd. Wij zijn een klein planeetje dat rond een zon draait. Er zijn miljarden zonnen in de Melkweg en miljarden sterren in het sterrenstelsel. En er gaat geen dag voorbij of ze ontdekken nieuwe planeten. Indien we nu zouden zeggen ‘wij zijn het enige leven in dit heelal’ doen we eigenlijk niets anders dan 500 jaar geleden. Dit getuigt van een ongelooflijk egocentrisme dat niet aan mij besteed is.”

Gaan we ooit fysieke bewijzen hebben van dat buitenaards leven?
De Winne:
“Het wordt moeilijk om het rechtstreeks te kunnen bewijzen. Ik ben een heel grote fan van Star Trek. Warp drive is nog niet voor morgen, denk ik (De warp-technologie is een fictieve technologie uit de televisieserie Star Trek om ruimteschepen met een snelheid groter dan de lichtsnelheid te laten voortbewegen, MS). We kunnen spijtig genoeg nog niet naar andere sterren vliegen. Die afstanden tussen de sterren zijn zodanig groot dat ze fysiek bijna onoverbrugbaar zijn. Gaan we ooit sporen van leven vinden in ons zonnestelsel? Misschien wel. Mars of Titan zouden mogelijkheden zijn. Maar ik ben ervan overtuigd dat we indirect bewijs zullen vinden van leven buiten de aarde. We hebben nu al indirect bewijs dat er andere planeten zijn. Die planeten zien we natuurlijk zelf niet, we zien alleen dat hun ster een beetje wiebelt of dat er af en toe een kleine schaduw hangt boven hun ster.”

Wat mogen we op jouw grafzerk schrijven?
De Winne:
“’We moeten met veel optimisme naar de toekomst kijken’.”

 

An_unpiloted_Progress_spacecraft_approaches_the_ISS_for_docking

 

Beluister hier een kort interview-fragment met Frank De Winne.

      1. Frank De Winne

 

Foto’s: ESA

Pin It on Pinterest